Foto bij Bakery AU

Er staat dan wel Bakery AU, maar eigenlijk is dit meer een soort van non-magische AU die zich toevallig in een bakkerij afspeelt met een enorm-zelfverzekerde-en-enorm-vasthoudende-tot-het-punt-dat-het-haast-eng-wordt!Oliver en een buitengewoon-sarcastische!Percy. O, en overvloedig gebruik van pick-up lines. (krul)

Iedere dag op weg naar zijn training liep Oliver langs een kleine bakkerij. Hij was er nog nooit binnen gegaan, omdat hij van zijn coach een erg strikt dieet opgelegd had gekregen, maar dat hielp niet tegen de heerlijke geuren die het winkeltje omringden. Zodra hij die eenmaal had opgevangen, kon hij het niet helpen dat hij af en toe een verlangende blik op de taarten, cakejes, broodjes en andere lekkernijen aan de andere kant van het glas wierp. En zodra het eenmaal zo ver was gekomen, was het ook absoluut niet zijn schuld toen hij de knappe verkoper opmerkte, of toen hij steeds automatisch deze roodharige man begon op te zoeken wanneer hij langsliep, en totaal geen aandacht meer had voor de eetwaren. Hij besloot pas dat hij echt iets zou moeten doen aan deze zich ontwikkelende belangstelling toen hij merkte dat hij al een behoorlijke crush op de onbekende had ontwikkeld, zonder ooit ook maar één woord met hem te hebben gewisseld.
      Dat was dus de reden dat Oliver op een maandagochtend iets eerder van zijn appartement vertrok dan normaal, en een bakkerij binnenstapte zonder echt te letten op het feit dat het een bakkerij was.
      “Hoe kan ik je helpen?”
      Oliver zette zijn meest overtuigende glimlach op en koos voor een niet bijzonder subtiele aanpak. In het verleden had het hem voldoende succes opgeleverd. “Een telefoonnummer zou fijn zijn.”
      De man achter de balie antwoordde zonder aarzelen. “Het nummer voor bestellingen staat op onze website. Anders nog iets?”
      Dat was niet de reactie waar Oliver op gehoopt had, maar hij zou het niet zo gemakkelijk opgeven. “Ja. Een naam, misschien?”
      Die vraag leverde Oliver een blik op die duidelijk aangaf dat er aan zijn verstand getwijfeld werd. “Penelope‘s Perfect Pastries. Het staat op de voorgevel, de verpakking van ieder product hier en achter me op de muur.” De man gebaarde naar de grote, krullende letters boven de rekken met broden, die de naam van de bakkerij verkondigden.
      “Ik bedoelde jouw naam.”
      “Waarom-” begon de man geërgerd, maar hij slikte de rest van zijn woorden in, alsof hij zich opeens herinnerde dat het niet de bedoeling was dat hij klanten afkatte. “Percy. Mijn naam is Percy. Kan ik je verder nog ergens mee helpen?”
      Oliver grijnsde weer. “Eigenlijk kwam ik hier wel met een bedoeling, Perce.”
      “Percy.”
      “Perce.”
      Percy fronste, ongeduldig. “Wat was die bedoeling dan?”
      “Ik ben het pardoes vergeten.”
      “Tijdelijk geheugenverlies? Hoe triest. Misschien zou je even aan de kant kunnen stappen terwijl je in je geheugen graaft naar wat voor mysterieus doel je had kunnen hebben toen je een bakkerij besloot te betreden, zodat de volgende klant aan de beurt kan komen?”
      Oliver knikte, tevreden. “Ik kom morgen wel terug.”
      “Doe dat,” antwoordde Percy, maar het klonk alsof hij er graag vooral niet achter zou hebben geplakt.
      Oliver verliet met een brede grijns de winkel.

De volgende middag gebruikte Oliver zijn middagpauze voor een wandeling; een wandeling naar een vrij precieze locatie.
      “Lunch, Perce,” zei Oliver, terwijl hij zijn handen op de toonbank legde en een stukje naar Percy toe leunde. Percy leunde net zo ver achteruit, maar daardoor liet Oliver zich niet van zijn stuk brengen.
      “Percy.”
      “Ik zal proberen het te onthouden, Perce, maar zoals je weet lijd ik af en toe aan tijdelijk geheugenverlies.”
      “Eerder selectief geheugenverlies.”
      “Zeg dat nog eens,” verlangde Oliver, grijnzend. “Ik houd van moeilijke woorden.”
      “Een logofiel?”
      “Een wat?”
      Percy trok een wenkbrauw op. “Dat dacht ik al.”
      Oliver schudde zijn hoofd en besloot terug te komen op zijn punt. “Lunch,” herhaalde hij. “Wat denk je ervan?”
      “Ik denk dat je iets specifieker zult moeten zijn,” antwoordde Percy.
      “Waarover?”
      Oliver had het gevoel dat Percy met zijn ogen zou hebben gerold als hij niet had geprobeerd om nog een illusie van beleefdheid op te houden. “Lunch. We verkopen hier nogal veel soorten daarvan. Wat wil je precies?”
      Oliver besefte dat hij inderdaad specifieker had moeten zijn, zij het niet helemaal op de manier die Percy bedoelde. “Lunch voor twee, graag.”
      Percy bleef hem afwachtend aankijken.
      Oliver grijnsde nog wat breder.
      “Daar kan ik nog steeds niet zo veel mee,” merkte Percy op.
      “Dat is waar. Er is tenslotte eigenlijk maar één antwoord mogelijk, denk je niet?”
      Voordat Percy de kans kreeg om antwoord te geven, sprak de man die achter Oliver stond hem opeens aan. “Man, schiet eens op. Ik heb niet de hele dag.”
      “Zie je nou wel, Perce?”
      “Percy.”
      “Perce. Zie je nou wel, je zult wel ja moeten zeggen.”
      Percy leek niet overtuigd te zijn door Olivers geweldige argumentatie. “Of ik zou jou de deur uit kunnen zetten.”
      Oliver trok een afkeurend gezicht. “Dat lijkt me niet zo’n goed idee.”
      “Het zou natuurlijk nog een stuk gemakkelijker zijn als ik gewoon de politie-”
      “Goed, ik begrijp de hint. Ik zal je wat tijd geven om erover na te denken,” stemde Oliver in. Hij knipoogde naar Percy en verliet de winkel. Dit begon echt leuk te worden.

Oliver had besloten een beetje van tactiek te veranderen. Percy leek niet echt positief te staan tegenover de directe aanpak die hij tot dan toe had geprobeerd, dus zou hij wat subtieler moeten zijn. Helaas was subtiel niet echt zijn sterkste punt, maar hij kon in ieder geval proberen om Percy eerst in te pakken met wat mooie woorden. Percy leek iemand die van woorden hield.
      “Perce-” begon hij, toen hij op woensdagmiddag eindelijk aan de beurt was, na vijf minuten gewacht te hebben op een oude vrouw. De winkel was nu op een klein meisje dat alle taarten tot in detail in haar geheugen leek te willen opslaan na leeg, wat goed was, want dan zou hij tenminste niet weer gestoord worden door een ongeduldige klant die niet op zijn beurt kon wachten.
      “Percy.”
      “Perce,” hield Oliver vol, met zijn inmiddels bekende grijns, “je bent zoeter dan alles hierbinnen bij elkaar.”
      Percy trok een wenkbrauw op. “Dat betwijfel ik ten zeerste. Zo hoog is mijn bloedglucosespiegel gelukkig niet.”
      Voor zover Oliver het kon beoordelen, leek zijn nieuwe plan ook niet tot automatisch succes te leiden. Maar dat was geen probleem - Oliver had nog veel meer opties. “Toen God jou maakte, was hij duidelijk aan het opscheppen.”
      “Ik ben een atheïst.” Percy bestudeerde hem sceptisch. “Ben je dronken?”
      “Ik ben alleen onder invloed van jouw aanwezigheid. Telt dat?”
      Percy snoof. “Is Jouw Aanwezigheid een biermerk waar ik tot nu toe nog nooit van gehoord heb?”
      “Als ik een roos had voor iedere keer dat ik aan je dacht, zou ik voor eeuwig door mijn tuin kunnen blijven lopen.”
      “Dat is simpelweg verontrustend.”
      “Deed het pijn toen je uit de hemel viel?”
      “De meest bekende gevallen engel is Lucifer, die misschien beter bekend staat als Satan of de duivel. Als ik jou was zou ik wat beter over mijn complimenten nadenken.”
      “Je bent zo knap dat je me mijn pick-up line hebt doen vergeten.”
      Percy schudde ongelovig zijn hoofd. “Waarom komt ieder gesprek steeds weer terug op geheugenverlies?”
      “Omdat-”
      Percy stak een waarschuwende vinger op. “Stop, ik heb me bedacht. Ik wil het niet horen. Wat ik veel liever zou willen weten is of je van plan bent om ooit nog een keer iets te kopen, of dat je hier alleen maar langs komt om me op de meest onhandige en beledigende manier ooit te complimenteren. Je zult het waarschijnlijk moeilijk kunnen geloven, maar ik krijg niet betaald om de hele dag met klanten te praten.”
      “Dus je zou wel de hele dag met me willen praten? Hoe zit het met de nacht?”
      “Als dat het enige is wat je daaruit hebt opgemaakt, betwijfel ik dat er überhaupt met jou te praten valt.”
      “Ik weet ook wel wat activiteiten te verzinnen waarbij niet gepraat hoeft te worden.”
      Percy kromp zichtbaar ineen. “Mijn God. Iedere keer dat ik denk dat je het grootst mogelijke cliché nu wel gehad hebt, weet je iets te verzinnen dat nog vreselijker is.”
      “Dat is één van mijn vele talenten,” wierp Oliver terug.
      “Geweldig. Ik durf te wedden dat je ook heel getalenteerd de deur uit kunt lopen.”
      Oliver grinnikte en begon achteruit richting de deur te lopen. “Dat heb je alleen gezegd om mijn achterkant te zien te krijgen, geef het maar toe.”
      “Je hebt me door. Alles is beter dan tegenover je voorkant te moeten staan.”
      “Eigenlijk ben je dol op me, Perce.”
      “Percy.”
      “Dat bedoel ik, Perce! Als je de hoop al op had gegeven, zou je niet eens meer de moeite doen me te verbeteren.”

Goedemiddag,” groette Oliver opgewekt.
      “Ben je je daar wel zo zeker van?”
      “Maar natuurlijk, Perce. Ik zie jou nu, dus mijn dag kan niet meer stuk.”
      “Percy. En vertel me alsjeblieft niet dat je nog meer geweldige pick-up lines hebt verzonnen die je op me wilt testen.”
      “Maak je geen zorgen, ik heb mijn hele voorraad de vorige keer al opgebruikt.”
      Percy trok een wenkbrauw op. “Men zou zich af kunnen vragen wat je hier dan nog doet.”
      Oliver grijnsde. Hij hield van dat sarcasme. “Ik denk dat ‘men’ dan al erg snel bij de conclusie zou belanden dat het overduidelijk is wat ik hier doe.”
      “Je zou uiteraard ook gewoon een keer iets kunnen kopen,” opperde Percy. “Ik begrijp dat dit in jouw oren als een volkomen buitenaards concept zou kunnen klinken, maar dat is toevallig wel waar winkels voor bestemd zijn.”
      “Je meent het.”
      “Oké, laat ik dat anders formuleren. Als je niets koopt, ben je hier vanaf nu niet meer welkom.”
      Oliver trok een gezicht dat zijn moeder ooit bestempeld had als ‘geslagen puppy’. “Dat is behoorlijk hard, Perce.”
      “Percy,” was Percy’s enige antwoord.
      Oliver zuchtte en keek om zich heen naar de cakejes en broden die netjes in de glazen toonbank en in de rekken achter Percy lagen uitgestald. “Een croissantje zou wel goed zijn, denk ik. Ik heb hoe dan ook nog lunch nodig.”
      “Belegd, met chocolade of naturel?”
      “Iets met zo min mogelijk calorieën.”
      Percy fronste naar hem. “Op dieet?”
      “Constant. Topsport is een marteling als je van goed voedsel houdt.”
      “Het ziet er niet uit alsof je op iedere gram zou moeten letten.”
      Oliver grijnsde breder dan ooit tevoren en leunde half over de toonbank heen. “Mijn God, was dat een compliment?”
      “Nauwelijks. Het was gewoon een observatie.”
      “Tuurlijk,” stemde Oliver braaf in. Hij nam de papieren zak die Percy hem aanreikte en trok zijn portefeuille tevoorschijn, waar hij twee pond vijftig uit viste.
      Percy probeerde hem de vijftig pence meteen weer terug te geven. “Dit is veel te veel.”
      “Zie het maar als fooi.”
      “Je beseft toch wel dat ik niet te koop ben?”
      “Perce, als ik je had willen kopen zou ik echt wel zo slim zijn geweest om mijn bankrekening van tevoren te plunderen.”
      “Percy,” verbeterde Percy hem voor de zoveelste keer, maar hij liet het onderwerp gaan. Hij borg het geld op in de kassa, tikte wat dingen in, krabbelde iets op een notitieblokje en kwam toen weer terug naar Oliver. “Wil je het bonnetje?”
      “Nee, laat maar.”
      “Ik denk dat je hem beter toch zou kunnen nemen.” Percy hield het stukje papier naar Oliver uit. Hij nam het een beetje verward van hem aan.
      “Dankje?”
      Percy rolde met zijn ogen. Oliver wist niet helemaal zeker of ze nu een stap vooruit waren gekomen en Percy meer zichzelf durfde te zijn, of dat hij eindelijk de laatste onzichtbare barrière had gebroken en het Percy gewoon niet meer kon schelen wat hij van hem dacht. “Graag gedaan. Als je het maar niet waagt om dat papiertje nu ergens te ‘vergeten’.”
      “Waarom-”
      “Niets ervan, wegwezen. Er staat iemand te wachten.”
      Oliver vond ‘wachten’ een groot woord voor wat de oude man die net binnen was komen hobbelen deed, maar hij besloot voor de verandering eens niet tegen Percy in te gaan. “Tot morgen.”
      Percy maakte een beweging om hem weg te jagen. “Dat zal wel.”
      Eenmaal buiten de winkel bekeek Oliver het bonnetje eens goed. Op de voorkant kon hij niets bijzonders vinden, afgezien van bewijs dat hij inderdaad veel te veel had betaald, maar op de achterkant trof hij een reeks cijfertjes aan. Een telefoonnummer.
      Hij wist dat hij zijn geluk waarschijnlijk beter niet op de proef kon stellen, maar hij kon het niet laten om nog eens voor de winkel langs te lopen en Percy grijnzend een handkusje toe te werpen op het moment dat hij keek. De verbijsterde uitdrukking van de oude man was vrij grappig, maar het feit dat Percy zijn tong uitstak was wat ervoor zorgde dat Oliver echt dubbel lag.


Een logofiel is iemand die van (lange) woorden houdt.
Verder heb ik het gevoel dat ik voor de zekerheid maar even een disclaimer moet toevoegen; als iemand je in het echt zo duidelijk afwijst als Percy dat doet bij Oliver, kun je waarschijnlijk beter niet in de buurt blijven hangen. Dat zal waarschijnlijk worden ervaren als erg irritant en kan mensen echt dwarszitten. Wat dat betreft is dit verhaal niet bepaald een goed voorbeeld of moreel verantwoord, maar ik ga er vanuit dat jullie allemaal intelligent genoeg zijn om geen datingadvies te halen uit een of andere vreemde slash fanfic geschreven door een haast anoniem persoon op het internet. :'D

Reageer (11)

  • SPECS

    Lol ik zocht logofiel op, ik dacht al dat het zoiets was....maar google hielp niet echt.xd

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen