Mijn Beste Steun en Toeverlaat,

Ik ga mijn gebeurtenissen van vandaag in een verhaaltje gieten, of je dat nu wilt of niet. Ooit word ik een kinderboekenschrijfster met mijn eigen tekeningen en een beetje oefening kan nooit kwaad. Weet je trouwens nog dat Lis ooit eens begonnen is met een boek te schrijven? Wel, er is een mirakel gebeurt want ze is niet halverwege gestopt. En het was best wel een goed verhaal. Best wel goed is misschien zelfs zwak uitgedrukt maar Lis dacht daar anders over. Ze heeft het verhaal uiteindelijk van haar computer gewist ondanks de protesten van Simon en de rest van de bende. En de uitgeprinte versie heeft ze door de papierversnipperaar gehaald. Gelukkig heb ik nog een kopietje liggen. Want vroeg of laat gaat ze het haar heel erg beklagen dat ze dat verhaal heeft gewist. Maar ik dwaal af.

Een stralend zonnetje begroette me toen ik deze morgen de caravan uitstapte. Ik rekte me eens goed uit en besloot een poosje in de hangmat te doezelen die pap voor de caravan had opgesteld. Net op het moment dat ik dreigde in slaap te vallen kreeg ik een plens koud water in mijn gezicht. Geschrokken schoot ik overeind en viel door die heftige beweging uit de hangmat dat een lachsalvo van mijn twee nieuwe vrienden opleverde. Oscar grijnsde naar me, in zijn hand had hij een emmer vast. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes terwijl ik hem aankeek. “Dat zet ik je nog wel eens betaalt,” zei ik. Oscar bleef echter grijnzen. Ik krabbelde terug overeind en klopte de aarde van mijn broek. Toen ik weer opkeek, keek ik recht in twee onbekende, bruine ogen. “Hoi, ik ben Joep,” zei de onbekende jongen met een hollands accent. Ik moest moeite doen om niet in lachen uit te barsten, wie noemt zijn kind nu Joep? “Hanne,” antwoordde ik. “Hij zit in de caravan naast ons,” zei Mireille nu. “Fantastisch! Eindelijk eens een camping waar er mensen van dezelfde leeftijd ook dezelfde taal spreken.” Mireille moest lachen. “Technisch gezien is het niet volledig dezelfde taal,” begon Oscar maar hij zweeg toen hij de blik in Mireille’s ogen zag. “Het is vakantie broertje, geen leerrijke excursie van school over de taalverschillen tussen Nederland en Vlaanderen.” Ik zag dat Oscar een vinnig antwoord wou geven en kwam snel tussenbeide. “Gelijk heb je, het is vakantie dus geen tijd om ruzie te maken, waar is het strand?” Ik begon te wandelen maar Joeps stem liet me halt houden. “Het is de andere kant op hoor,” zei hij vriendelijk. Ik haalde mijn schouders op, draaide me om en liep de drie anderen achterna. Toen we op het strand aankwamen lag het er al vol met toeristen. De zon scheen fel en algauw snakte ik naar het koude water van de zee. Ik dropte mijn spullen op een willekeurig plekje, trok mijn t-shirt over mijn hoofd en begon naar het zoute water te rennen. “Wie het eerst in het water is!” riep ik nog. Een paar seconden later zag ik Oscar me voorbijsnellen en ik verhoogde mijn snelheid. Maar ik had nu eenmaal niet zo’n goede conditie dus belandde ik toch als tweede in het water. Mireille en Joep volgden al snel. In het begin bleven we nog gezellig ronddobberen maar op de een of andere manier brak er toch een moddergevecht uit. Toen we uiteindelijk weer het water uit liepen beseften we dat we een heel stuk waren afgedwaald. Dat had je dus altijd voor met de zee. Vanaf dat je in dat zoute water sprong mocht je er zeker van zijn dat je nooit je plekje op het strand onmiddellijk zou terugvinden. Het duurde dan ook een tijdje voor we ons uitgeput op onze handdoeken konden laten neervallen. We lagen zo een tijdje te zonnen toen er een schaduw over mijn gezicht heen viel. Toen ik geërgerd mijn ogen opende zag ik drie sterke jongens over ons heen gebogen staan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen