Foto bij Direction 16.

Zayn Jawaad Malik.

Daar stond ik dan. Helemaal alleen in een stom doolhof. Wat had dit nou weer voor nut. Ik keek even rond en begon maar wat te lopen. Aangezien ik toch niets anders te doen had. Ik sjokte wat rond en begon het doolhof een beetje te verkennen voor uitgangen. Aangezien dat mens zo gek was om zo’n spelletjes te maken, was ze misschien ook wel zo gek om overal uitgangen neer te zetten. Helaas had ik tot nu toe niets gevonden. Dit was hopeloos. Je kon niet terug want dan kwamen stalen lijfwachten op je af en maakten je tot mensen paté, wat ik om een of andere reden best grappig vond. Alleen leek het me niet zo leuk om dat zelf mee te maken. Daar kon je dus never nooit langs en als je door de heg ging werd je door boord met een speer dat leek me ook niet echt fijn. En er onder door ging ook niet, want dan moest je voor ik weet niet hoelang graven en was je waarschijnlijk twee dagen mee bezig. Wat ook niets op leverde, want die spelletjes waren maar voor een avond. En er over heen kon ook niet, want die heggen waren zo hoog dat je er waarschijnlijk een dag bezig was om die te beklimmen. Dus er viel niets te doen behalve lopen en hopen dat dat mens een fout had gemaakt. Wacht eens als die spelletjes telkens maar één dag duurden. Kon dit doolhof ook niet zo groot zijn. Of alles zou steeds moeten veranderen. Ik ging de bocht om en bleef even van verbazing stil staan. Daar was gewoon… Gewoon de uitgang! Ik versnelde mijn pas en kwam steeds korter bij. Eindelijk, eindelijk zou ik uit deze heggenzooi komen. Ik was zo kort bij, zo kortbij dat het gewoon onmogelijk leek. Ik was nog maar een voetstap verwijderd van de uitgang, totdat twee schreeuwen het doolhof vulde en de uitgang verdween. Ik staarde even verbaasd naar waar net nog de uitgang leek te zijn.
‘Fack!’ schreeuwde ik woedend en ging zitten. Ik had het gehad met dit stomme spel. Ik bleef gewoon zitten totdat die uitgang weer zou verschijnen. Helaas gebeurde dit niet. Het was ook nogal dom om te denken dat de uitgang weer op dezelfde plaats terug zou komen. Ik stond nog altijd woedend op en sjokte verder. Totdat ik een schaduw voor mij zag langs glippen. Misschien kwam die uitgang wel weer terug als ik die schaduw vermoorde. Ik rende de schaduw snel achterna en zag dat hij verdwenen was.
‘What the fack?’ mompelde ik verbaasd hoe kon dat nou. Ik zou toch zweren dat ik een schaduw had gezien. Dit was toch geen verbeelding, toch?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen