De zon ging langzaam onder als we terug kwamen van een lange zoektocht. Ik keek naar de werknemers die dagen aan het graven waren naar die paar aanwijzingen. Maar alles was zonder succes.
Ik liep naar mijn woonwagen die aan de rand van het bos stond. Er stonden meerdere tenten en woonwagens en ze waren op een gezellige manier in de ronde gezet. In het midden was een gat gegraven voor het vuur. 'Smith,' riep er iemand van achter. Ik keek om en zag een jonge man aanrennen. Hij stopte naast me. 'Ik moet je spreken,' zei hij wat vermoeid. Ik wees naar mijn wagen en hij knikte goedkeurend. 'Wat heb je me te vertellen,' zei ik toen ik de deur achter me dicht deed. De man pakte uit zijn broekzak een fluwele zakdoek. 'Beg, wat moet ik met een zakdoek,' zei ik geirriteerd. Beg begon te lachen en vouwde het voorzichtig open. Mijn ogen werden groot en ik pakte de zakdoek open. 'Waar heb je die gevonden,' zei hij en legde het op tafel. 'Ik vondt het niet ver van waar we aan het zoeken waren,' zei Beg. 'Ga zitten, dan vertel ik wat je zojuist gevonden hebt,' zei ik en Beg ging tegenover me zitten. Ik knipte een lampje aan. 'Dit mijn jongen is een stukje van een landkaart, alleen er staat nog niet veel op.' Ik wees naar de windrichtingen. 'Wat je hier ziet is de winroos van de landkaart, en als je goed kijkt is west en oost omgedraaid,' zei ik en raakte heel voorzichtig de twee richtingen aan. 'Dus dit stukje moet van een bijzondere kaart zijn.' Ik knikte bevestigend en toen schoot me iets te binnen. 'Wacht volgens mij heb ik misschien...' Ik maakte mijn zin niet af of ik greep naar de kast in de hoek en haalde daar een oud stoffige map uit. Ik klikte het open op tafel en haal een stuk papier uit. 'Dit zou dezelfde kaart moeten zijn.' Ik vouwde het papier uit en ja hoor. 'Dezelfde windroos als dat van dit papier, alleen is dit papier nep en dat stukje....' Ik keek Beg met grote ogen aan. 'Jongen weet je niet wat je gevonden hebt, dit is goud waard,' zei ik opgewonden. Beg keek me vragend aan. 'Wat is er zo bijzonder aan dan?' Vroeg hij. 'Dit is een stukje kaart van het land Gabora,' zei ik en wees naar de naam boven het papier. 'Ik wist waar we naar opzoek waren, maar ik heb nooit echt begrepen wie of wat Gabora is,' zei Beg wat zacht. Hij voelde zich een beetje verederd dat hij niets wist van dit land.
'Luister Beg, Gabora kan je niet kennen, omdat het helemaal niet bestaat. Gabora is een verzonnen land door een aards meisje Lapis Gabora. Wat ik je wel kan vertellen is dat ik zo zijn vermoeden heb dat het bestaat,' zei ik en pakte het papier weer in en legde het stukje kaart op een veilige plek. 'Maar ik zou gewoon er meer van willen weten,' zeurde hij nu. Ik zuchtte en romelde wat in de kast. 'Ik kan je wel dit geven.' Ik gaf hem mijn boek en hij keek er wat ongewoon bij. 'Verhalen van Gabora en andere geheimen?' Ik knikte. 'Daar staat ook een verhaal in over de legendes van Gabora. Ik zeg je wel het is een boeiend boek. Ga maar terug naar je tent en als je het uit hebt gaan wij gezellig opzoek naar het land,' zei ik opgewonden. Beg keek zelf ook opgewonden en knikte. 'Ik ga gelijk,' zei hij en rende de wagen uit. Ik zuchtte tevreden en liet me zakken op de stoel. Met een glimlach van oor tot oor keek ik naar het stukte kaart.

Beg Vieuw

Ik was zo opgewonden over wat hij allemaal zei over Gabora. Het leek wel alsof hij sprak dat Gabora een mens was. Met mijn armen gekruist over het boek, liep ik naar mijn tent en ging languit op mijn matras liggen. Ik sliep in een wat te kleine tent, maar ik zou hier nog een dag of twee zijn en dan vertrok is samen met Smith opzoek naar die ene plek. Ik sloeg het boek open en begon met de eerste bladzijde.

Reageer (1)

  • cookie00

    Weer heel goed geschreven snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen