Gedicht van Maarten van Roozendaal.

Alsof er niets is gebeurd.

De zee ligt braaf te wachten.
De wind leest een krant.
De zon speelt over de duinen.
Met rimpels in het zand.

Alsof er niets is gebeurd.

Rita hangt de was op.
Joost bouwt een schuur.
De hond blaft uit gewoonte.
Naar zijn schaduw op de muur.

Alsof er niets is gebeurt.

Het pad loopt naar het dorp toe.
De weg loopt naar de stad.
Sproeiers in de tuinen.
Maken soms het asfalt nat.

Alsof er niets is gebeurd.

Zwaaien de bomen naar de hemel.
En het gras naar het balkon.
Blazen pijpen in de verte.
Wolken naar de zon.
Daar zal men toeteren op de grachten.
Daar zal men lachen in het café.
Daar neemt een jongen op een bakfiets.
Oude wasmachines mee.

Alsof er niets is gebeurd.

Schrijft de dichter een gedicht.
Voor de vriendin die hij niet heeft.
Loopt een zakenman te pochen.
Over wat hij aan de armen geeft.
Vertelt de kapelaan een lege kerk.
God is het begin.
Een huisarts schenkt zichzelf alvast,
Een graanjenever in.

Alsof er niets is gebeurt

Vallen de grachten door de sluizen.
En wie valt doet niet meer mee.
De rivier draagt als een dommekracht.
Het water naar de zee.

En die zee blijft rustig wachten.
De wind verplaatst een krant.
De zon speelt over de duinen.
Met rimpels in het zand.

Alsof er niets is gebeurd.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen