Fietsen in een koud briesje. Ik doe het weer sinds een tijdje. In de winter ga ik met de bus. Officieel is het nu nog steeds winter maar mijn ouders vonden het een goed plan om na de voorjaarsvakantie weer te gaan fietsen. Jammer genoeg zijn er op dit moment niet vele mogelijke fietskameraden - afgezien van een paar niet interessante gestaltes. De conclusie hier uit is dat ik vaak alleen fiets. Het is zeventien kilometer fietsen dus een uur onderweg ben ik zeker. Normaal heb ik wat in mijn oor geplugd waar wat dromerige muziek uitschetterd. Maar aangezien de batterijen op zijn was het vandaag niet mogelijk om me wat op te fleuren met wat klanken. Het is dan erg saai. Bij elke meter die ik voorruit kom hoop ik al bijna bij school te zijn. Ik weet dan natuurlijk wel dat ik nog een flinke afstand moet peddelen. Ik hoor elk geluidje, ik hoor elk kraakje. Soms kan ik daar ontzettend van genieten. Maar als het zo koud en guur buiten is dat ik mijn tenen en vingers niet meer voel doet het me niks. Ik trek een nors gezicht en word chagrijnig bij het idee dat ik er nog lang niet ben. Aangezien ik ook geen bondgenoot naast me heb waarmee ik leuk mee kan gaan kletsen gaat die tijd ook niet snel voorbij. Integendeel zelfs.
Maar ik heb soms wat mensen om me heen die ook fietsen, die ik verder niet ken. Zoals vandaag. De terugweg - die trouwens een hele hoop plezieriger is dan de heenweg - fietste ik achter een een groepje. Ik kwam steeds dichterbij. Ze fietsten wat langzaam, maar ik paste mijn tempo eropaan. Ik voelde me wat minder eenzaam als ik 'samen' ging fietsen. De zon scheen heerlijk en sloot soms vluchtig mijn ogen even. Het was dan wel koud, maar het weer was fijn. Ik baalde er van dat een stem in mijn hoofd rond spookte. Deze stem zong een liedje die ik eerder die dag had lopen zingen.
Ik fietste dus achter dat groepje. Het groepje bestond uit een jongen, en twee meisjes. Ik zag ze wel vaker op school maar had er verder geen gedachte bij. De moeder van haar vriendin had naar haar moeder gebeld en had mede gedeeld dat zij een crimineel was. Ik kon dit horen omdat dit meisje elk woord schreeuwde en haast uitspuugde van woede. Vervolgens begon ze tieren 'Ik ruk haar kop eraf en vermoord haar serieus als ik haar tegenkom'. De andere twee begonnen te lachen en te roepen 'Ja, dat moet je echt doen hoor, dit kan echt niet. Koop een mes en steek haar neer'. Toen lachten ze zich al helemaal dood. Ik lachte niet. Ik lachte eigenlijk wel. Ik lachte om het feit dat zij lachten omdat ze iemand wouden ombrengen. Ook geloofde ik die moeder volstrekt. Die moeder van haar vriendin had vermeld dat dat meisje een crimineel zou zijn. Crimineel was misschien niet het goede woord, misschien paste moordenaar beter in haar karakter?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen