Dit verhaal is voor Kwalificatie Opdracht 2 van The Triwizard Tournament





23 januari - Thuis


Beste Albus,


Weet je nog hoe wij elkaar voor het eerst zagen? Ik heb je toen nauwelijks een blik waardig gekeurd. Maar toch weet ik nog precies hoe het ging. Wacht, ik zal het voor je schrijven, het zit nog vers in mijn geheugen, ookal was ik nog maar zestien, maar nu, vier jaar later, herinner ik mijn eerste blik op Hogwarts nog als de dag van gisteren.

Ik voelde het water van de boot langs me heen spatten. Het was een koud, nat en vies gevoel, niet iets dat ik anderen zou aanraden. Naast mij stond Bernard Burenvelt, de grootste sukkel van de school. Zijn domheid sloeg werkelijk alles, hij wist niks. Maar toch vielen alle meisjes op hem, ik heb nooit gesnapt waarom.
'Lekker weertje, toch Gellert?' vroeg Bernard serieus aan mij. 'Die frisse lucht, kijk daar is Hogwarts!'
Ik rolde afwezig met mijn ogen en knikte. 'Ja, dat is Hogwarts.'
'Prachtig!' riep een meisje.
Een andere jongen slaakte een kreet van verbazing.
Hogwarts was mooi, heel mooi. Ik nam mezelf voor om me het mooie gebouw te negeren. Die roem verdienen die mensen niet
Bernard, wiens mond inmiddels open was gevallen van verbazing, riep luid: 'Het ruikt hier naar kalkoen!'
Een meisje naast mij begon heel hard te lachen. Ik vond het eerder suf.

De felle zon verlichtte het prachtige kasteel toen we naar binnenliepen. Het leek nu nog mooier dan anders, maar eerlijk gezegd, het deed me niks. Wat heb je aan een mooi schoolgebouw als je er verder niks kan leren? Alleen jij, Albus Dumbledore, begrijpt hoe ik voelde toen ik al die schoonheid zag en niet wat daar achter verborgen zat.
We kwamen de school binnen en een jonge man wachtte ons daar op. De man, die Quirinus Hearston heette, legde uit wat ons te doen stond.
'Durmstrang is de laatste school die de Grote Zaal zal betreden,' legde hij vrolijk uit. 'Daarom willen wij een spetterende entree.'
'Zijn we van die stomme stokken af?' vroeg ik enigzins hoopvol.
'Nou, dat is juist de grap,' lachte Quirinus. 'Het enige dat jullie moeten doen is de deur uit komen en dan drie keer, op de maat, met die stokken slaan. Dan leggen jullie je stok naast je en voor de rest zien jullie wel wat er gebeurd. Het enige dat ik jullie kan en mag vertellen is dat jullie van die stokken af zijn!'
'Maar we moeten toch wel met ze lopen?' vroeg een jongen wiens naam ik kwijt ben.
'Ja,' zuchtte Quirinus, 'ik heb ook op Durmstrang gezeten en ik haat die stokken nog steeds. Maar luister goed, deze entree wordt anders. Zijn jullie er klaar voor?' Hij telde tot drie en duwde de deuren open. 'Succes,' fluisterde hij nog snel.

Twee aan twee liepen we die gigantische Grote Zaal in. Ik keek werkelijk mijn ogen uit. Ik had me voorgenomen om me niks van die schoonheid aan te trekken, maar dat mislukte. De kaarsen die het magische plafond verlichtten en de enorme tafels waar de leerlingen van Beauxbatons en Hogwarts zaten. Ik bonsde drie keer met mijn stok op de grond. Het begon te sneeuwen. De kaarsen gingen uit en de grond werd bedekt door het koude, witte water. Het was een geweldig gezicht, de witte tafels, witte banken en witte leerlingen.
‘Koud!’ riep jij vanaf je tafel.
Ik grinnikte, wat een watje. Wie gaat er nou dood van een beetje sneeuw? Ik kende je nog niet, dus dat kan je me niet kwalijk nemen.
‘Rustig maar, Albus,’ lachte een andere leerling. ‘Je bent niet van suiker!’
‘Ik zeg ook niet dat ik dood ga,’ prevelde jij geïrriteerd.
Nog voor de andere jongen weer op jou kon reageren stopte het met sneeuwen. Onze stokken veranderden in vuurspuwende fakkels. De vonken vlogen richting het plafond en voor ik het wist was het hele plafond rood van het vuur. Ik keek naar de fakkel in mijn hand, hij was rood en schitterde fel. Dit bedoelde Quirinus dus met een spetterende opening. Ik kon veel zeggen, maar het was veel beter dan dat stomme gebonk met de stokken.
‘Mooi hé,’ fluisterde Bernard Burenvelt. Hij raakte het vuur aan met zijn losse hand. ‘Auw!’ riep hij snel. ‘Dat is heet!’ Hij bukte en koelde zijn vingers af in de sneeuw.
‘Tuurlijk is dat heet,’ zei ik zuchtend. Domme jongen, voegde ik er in mijn gedachten aan toe. ‘Daarom moet je het ook niet aanraken.’
‘Dat weet ik toch ook wel, Gellert Grindelwald!’ riep Bernard chagrijnig.
‘Waarom zeg je het dan, Bernard Burenvelt?’
‘Weet ik veel,’ zuchtte hij.
‘Nee, je weet niet veel, daarom moet je je mond houden.’ Bot keek ik naar de zijkant en ik zag het prachtige vuur zich verspreiden over de witte zaal. Alle kleine stokken met de hete vlammen vormden een stoet van onze mensen. De sneeuw, die nog op de grond lag, kwam er heel mooi bij uit. En dat zeg ik eerlijk, want ik had me voorgenomen om niks aan jullie school mooi te vinden. Nou ja, eigenlijk was dit meer mijn school. Jullie zouden zoiets nooit kunnen bedenken, behalve jij dan misschien, Albus.
Professor Bedyt keek vrolijk naar mij en fluisterde: ‘Mooi hé! Ik heb een spreuk uitgesproken, daarom smelt de sneeuw niet!’
Ik knikte alsof ik net iets nieuws had geleerd. Wat kunnen leraren toch dom zijn, alsof ik, Gellert Grindelwald, niet zelf kon bedenken waarom de koude sneeuw niet smolt onder de hete vlammen.
Professor Letradosk, het hoofd van onze school, ging bij de andere docenten staan. Hij gaf iedereen snel een hand en begon met zijn toespraak.
‘Hogwarts, heel erg bedankt dat wij vandaag, hier mogen zijn. Dit wordt waarschijnlijk onvergetelijk toernooi op deze prachtige…’
‘Auw!’ Bernard gilde het uit van de pijn. ‘Die fakkel! Die stomme fakkel!’ Hij keek in paniek naar zijn benen waar zijn jas al begon te branden van de fakkel die op zijn voet was gevallen. Het vuur verspreidde zich razendsnel naar zijn nek. ‘Aguamenti!’ riep hij, maar zijn toverstok was al zwart verkoold door het vuur.
Professor Letradosk zuchtte en riep: ‘Aguamenti. Bedankt voor het verstoren van mijn speech, je mag je straks bij mijn kamer melden.’
‘Heeft u geen medelijden?’ vroeg Bernard zenuwachtig.
‘Ik zou niet weten waar voor,’ Letradosk vervolgde zijn verhaal. ‘Dit wordt een geweldig toernooi op deze mooie school en wij zetten jullie in vuur en vlam met onze kunsten!’

Dat was onze entree op jouw school. Jij ging halfdood van wat witte vlokken en de domste jongen van de klas verbrandde door een fakkel. Maar het zag er mooi uit.
Jij bent veranderd, of we zijn allebei veranderd. Ik weet het niet, ik weet alleen dat het Bernard Burenvelt was, wiens naam uiteindelijk uit de trofee kwam en daar ben ik nog steeds boos over.
Dat was trouwens ook mijn laatste jaar op Durmstrang, jij hebt het nog net wat langer uitgehouden op Hogwarts.
Nou ja, ik spreek je later wel weer. Dan hebben we het uitgebreid over de Deathly Hallows!

Groeten,
Je vriend, Gellert Grindelwald

Reageer (1)

  • ProngsPotter

    Deze is zo origineel! Echt mooi bedacht joh!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen