~

Na een, naar mijn gevoel, lange vliegtuigreis sta ik opgelucht op. Ik wilde natuurlijk per se bij het raampje. Niet wetend dat ik er de hele vliegtuigreis niet meer bij vandaan kon omdat mijn gehandicapte zusje, Leoni, bij het gangpad zat. Als ik het vliegtuig uitstap knijp ik met mijn ogen tegen de felle zon. Ik werp een blik op mijn armen, ik kan wel een kleurtje gebruiken.
‘Leoni! Hou daar eens mee op!’ roept mijn moeder met een schelle stem. ‘Lieverd, sla niet zo’n toon tegen haar aan.’ Sust mijn vader. Ik draai met mijn ogen en loop naar een ruimte met een lopende band met daarop koffers. Dit beloofde een lange vakantie te worden. Drie weken met alleen mijn ouders en zusje. Dat ik in Italië ben maakt het natuurlijk iets minder erg.

Met een zucht laat ik me op het bed vallen nadat ik mijn koffer naar boven heb gesleept. ‘Pfoe, wat is het hier warm.’ Ik maak mijn koffer open en vis mijn bikini eruit. Even later leg ik mijn handdoek op het kleine grasveldje naast het huisje. Ik ga op mijn buik liggen en doe me oortjes in. Door de keiharde dubstep en house muziek hoor ik tenminste mijn zusje niet krijsen.
Na een tijdje doe ik één oortje uit en kijk op. Op dat moment lopen er twee gebruinde jongens voorbij. De ene lacht zelfverzekerd met zijn witte tanden en de ander glimlacht verlegen. De jongen met kort zwart haar knipoogt naar me. Ik bloos. De verlegen jongen schudt zijn haar voor zijn ogen en draait zijn gezicht weg. Ik hoop dat ik hen nog vaker ga zien.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen