Foto bij Chapter 32

Ik kom aan in Acre. Zo te zien is de situatie niet veel veranderd. Er liggen nu zelfs nog meer lichamen buiten. Ik zit nu op een ander paard. Brego had een wond aan zijn been, en moest in Masyaf blijven. Ik moet zeggen, dat het raar rijdt. Ik zit nu op Arwen, een bruine merrie. Ze is wel echt een schatje. Alleen is ze wat sloom. Maar als ze eenmaal loopt, dan loopt ze ook door. Je moet gewoon weten, hoe je haar op gang krijgt. Ik kom aan bij de stallen. Ik stap af. ‘Brave meid, Arwen. Kom, jij gaat even op stal.’ Ik leid haar naar de dichtstbijzijnde stal. Ik sluit de poort achter haar. ‘Zo, ik ben zo snel mogelijk weer terug, oké?’ Ze duwt haar snuit tegen me aan. Ik aai haar een paar keer. Dan loop ik de stallen uit. Hm, ik moet binnen zien te komen. Zo te zien is de beveiliging verdubbeld. Ze laten me er natuurlijk niet zomaar in. Ik kijk naar de muur. Misschien kan ik misschien niet door de poort, maar ik kan altijd proberen om via de muur binnen te komen. Ik neem een aanloop, en klim dan op het dak van een drinkbak. Ik zie dat er palen zijn bevestigd, net boven de wachters. Misschien kan ik toch door de poort, alleen dan via de palen. Voorzichtig loop ik over de balk. Ik draai me om, en spring naar de andere balken. Ik moet snel handelen. Ik land netjes op mijn voeten. Zo, dat ging makkelijk. Nu moet ik op zoek naar het bureau. Waar was dat ook alweer? Het is al een tijdje geleden dat ik daar ben geweest. En ik ben er maar eventjes geweest. Ik weet wel nog wat daar gebeurd is. Ik kijk even naar mijn hand. De ringvinger ontbreekt. De rillingen lopen weer over mijn rug. Zal ik ooit gewend raken aan het idee? Ik hoop het. Ik klim op een dak, dat nog niet verwoest is. Ik kijk rond. Volgens mij zie ik het daar. Ik ren ernaartoe. Bingo! Ik haal even mijn neus op. Het is die wierookgeur weer. Wat houd ik van die geur. Ik laat me door het gat naar beneden zakken. ‘Hallo? Darim, ben je daar? Ik ben het, Altair. Ik heb een opdracht gekregen van Tarkan.’ Darim komt tevoorschijn. Hij ziet er anders uit. Volgens mij is hij door iemand in elkaar geslagen. ‘Ah, Altair. Hoe gaat het met je?’ Hij stapt in het licht. Nu kan ik het nog beter zien. Hij ziet echt bont en blauw. ‘He, wat is er met jou gebeurd?’ vraag ik hem. Hij lacht. ‘Ah, maak je geen zorgen. Ik had een klein onenigheidje met een paar wachters. Maar ik maak het goed, hoor. Het zijn alleen wat oppervlakkige dingetjes. Hoe gaat het met je vinger?’ Meteen schaam ik me weer. Ik had meteen terug naar hem moeten gaan. Wat moet hij wel niet van me denken? ‘Goed hoor. Luister, het spijt me dat ik niet ben teruggekomen. Ik heb er helemaal niet meer aan gedacht.’ ‘Dat geeft niet. Ik zie dat het goed is genezen.’ ‘Ja, Tarkan heeft er nog eens naar gekeken, en hij vond dat het goed uitzag.’ ‘Ben je er al aan gewend?’ ‘Op zich wel. Alleen, als ik er weer aan denk, dan lopen de rillingen weer over mijn rug.’ Darim lacht. ‘Ha, dat kan ik me voorstellen. Dat heb ik ook gehad.’ Hij steekt zijn hand op. Ook hij mist zijn ringvinger. ‘We zijn toch een maf stelletje, nietwaar?’ Ik moet lachen. ‘Ja, dat klopt.’ ‘Maar over die opdracht. Wat moet je precies van Tarkan doen? Wie moet er dood? Want ik neem aan, dat je iemand moet doden.’ Ik knik. ‘Dat klopt,’ antwoord ik. ‘Ik moet De Napalouse doden. Wat kun je me over hem vertellen?’ Het gezicht van Darim wordt ernstig. ‘Aha, onze arts. Ik kan je niet al teveel over hem vertellen. Dit is wat ik weet. Hij is lid van de hospitaalridders, een orde van Malta die hier een ziekenhuis heeft opgezet. Hij is hun voornaamste arts. Dat is alles wat ik weet.’ ‘Weet je, waar ik meer over hem te weten kan komen?’ Hij denkt na. ‘Ik zou het proberen bij het ziekenhuis zelf. Ten westen van het ziekenhuis, ligt een klein marktje. Daar zou je het ook kunnen proberen. En verder kan ik je alleen maar aanraden, om je onder de mensen te begeven. Kijk wat je kunt ontdekken. Kom dan terug. Ik beoordeel of je genoeg weet, om op pad te gaan.’ Ik knik. ‘Oh, en heb je deze keer wel een veer bij je?’ vraagt hij. Ik lach, en knik. ‘Ja, die heb ik.’ Ik haal hem uit mijn buidel, en laat hem zien. ‘Kijk eens aan.’ Ik leg hem op het bureau neer. ‘Prima. Oh, nog een tip. Blijf in het arme district. De Napalouse opereert alleen hier. Ik heb niks over hem gehoord in de andere districten.’

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen