Dit hoofdstuk gaat over Gabriel, een jongen van 17 jaar die gepest wordt. Thuis ziet hij het ook niet erg zitten, zijn broertje is autistisch en eist daarom alle aandacht van zijn vader en moeder. 'S Avonds, als Gabriel in bed ligt, hoort hij zijn ouders ruzie maken over hun geldproblemen. De reden van de pesterijen op Gabriels school zijn dan ook zijn kapotte kleren en zijn open schoenen in de mid-winter. Gabriel schaamt zich heel erg voor zijn kleding. Een fatsoenlijke tas heeft hij ook niet. Er zitten allerlei gaten aan de zijkant en als iemand er een trap tegenaan zou geven, zou hij uit elkaar vallen. Gabriel ziet het niet meer zitten en wilt weg uit zijn huis.

Schichtig kijk ik of de deur wel echt op slot zit. Zachtjes pak ik een kleine koffer onder mijn bed vandaan en begin ik er dingen in te proppen. Veel tijd had ik niet. mijn ouders waren misschien een uurtje weg. Ze hadden gezegd dat ze naar de supermarkt gingen en ze waren binnen 5 minuten vertrokken. Gabriel moest haast maken, het uur was al bijna voorbij. Alle benodigde dingen ging in zijn koffer; Een zaklamp, ondergoed, kleding, zijn telefoon, zijn GPS-systeem, alles. Ik sloot de rits van de koffer en zuchtte opgelucht. Zodra ik met de koffer beneden was zakte mijn hartslag. Er was nog altijd niemand. Ik pakte snel mijn jas en glipte naar buiten. Mijn enige plek om nu te overnachten was in het park. Ik pakte mijn fiets en stapte op. Dag huis, dag ouders, dag broertje, ik zal jullie vooral NIET missen. Gabriel fietste zo snel als hij kon naar het park en zette daar naast een bankje zijn fiets neer. Zodra hij op het bankje zat keek hij om zich heen. Wat nou als zijn ouders zich net bedachten, en langs het park gingen met Liam.. Nee Gabriel, nee. Zei zijn gedachte tegen hem. Hij knikte, alsof hij tegen iemand zat te praten. Hij schrok op uit zijn gedachten zodra hij een plof naast hem hoorde. Ik wilde opstaan maar zag dat het niemand was die ik kende.


Matthias
Ik had mijn spullen zo snel mogelijk gepakt en was naar het park gegaan. Ik wist toch wel dat mijn ouders daar nooit kwamen. Mijn stiefvader haatte het bos, hij vond het stinken en vond het saai. Zodra ik bij het park was aangekomen zette ik mijn fiets tegen een bankje en zag dat er ook een andere jongen zat. Hij leek me wel aardig. Ik keek even naar hem, hij leek angstig. Ik bleef hem aankijken en telkens als ik dat niet deed, voelde ik zijn ogen in mijn rug prikken. De jongen keek een keer schichtig om zich heen. Matthias was een beetje verlegen, hij wist ook niet waar dat opeens vandaan kwam. Toch durfde hij het aan het gesprek te beginnen. 'Hai, ik ben Matthias' zei hij zacht. De jongen glimlachte schuchter en keek hem aan. 'Gabriel' zei hij vriendelijk. 'Wat doe je hier?' vroeg ik. Gabriel bleef glimlachen. 'Ik ben weggelopen van huis'. Matthias keek hem een paar seconden aan. 'Ik ook' zei hij vervolgens. Gabriel lachte kort. 'Dat is ook toevallig' zei hij. Ik knikte. 'Best raar, en we gaan ook nog is op hetzelfde bankje zitten!' Ik voelde me al een beetje op mijn gemak bij Gabriel. Gabriel lachte opnieuw en ik voelde een klik. 'Dus, gaan we hier overnachten?' Zei hij kort. Ik begreep dat hij graag wilde dat we samen bleven. Ik knikte en gaf een bevestigend antwoord. 'Ja, lijkt me een goed idee'.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen