Foto bij S&M 30

“In naam van de prins! Wie zijn jullie en waarom worden jullie achtervolgd?”
“Prins? Leeft Immo nog?”
“Charlotte!” Bij het horen van de stem van zijn dood gewaande zoon, probeerde de koning zich op te richten. Gadeck kon maar net voorkomen dat hij viel. De koning kreunde.
“Vader!”
“Mijn prins, als uw vader en zuster hier zijn, zal de hele bende achter hen aan komen.”
“Weet ik. We moeten zo snel mogelijk terug naar de anderen. Nu ze buiten de muren zijn gekomen, kunnen we misschien met hen afrekenen.”
“Anderen?” vroeg Charlotte.
“Wat rest van ons leger.” De stem van de prins klonk bitter. Veel was het blijkbaar niet. Het zou er nog om spannen. Tijdens het hele gesprek hadden ze geen vaart geminderd, maar toch waren hun achtervolgers weer wat op hen ingelopen. Op dat moment zag de prins hoe Gadeck worstelde met de koning.
“Rudolf, neem mijn vader van hem over.” Gadeck haalde opgelucht adem. Nu zou hij behoorlijk kunnen vechten als het zover was. Zijn tweede zwaard liet hij echter waar het was. Als hij dat nu tevoorschijn haalde, zou er nog eerder gevochten worden.
“Hoever is het naar de anderen?” vroeg Charlotte.
“We halen het wel,” antwoordde haar broer, maar Gadeck kon horen dat hij daar niet zo zeker van was. Hij keek achterom en vroeg zich af of Arnulf zich tussen de aanstormende ruiters bevond. Aangezien hij hun vlucht had ontdekt, had hij ook het eerst de achtervolging kunnen inzetten. Maar als hij dat gedaan had, zou hij voor de anderen uit moeten rijden en de eerste rij leek gevormd te worden door een stuk of tien man. Daarbij was een rechtstreekse aanval niets voor hem. Dus wat was hij dan van plan? Op dat moment gilde Walter. Een ruiter was hen van links genaderd, had hem van het paard geduwd en Charlotte vastgegrepen. Arnulf… Hij had het moeten weten!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen