Foto bij S&M 33

“Niet vandaag, jongen!” siste Arnulf. In zijn woede zag Gadeck Arnulfs laars niet aankomen. Hij vloog naar achteren en kwam languit op zijn rug terecht. Alle pijn die hij sinds zijn valpartij had verdrongen, kwam in een klap naar boven. Als verlamd lag hij op de grond, zijn zwaarden waren uit zijn handen gevlogen.
‘Ik zal je gauw weerzien, Ranon.’
“Je krijgt je verdiende loon, verrader.”
“Volgens mij is hij hier niet de verrader, maar jij!” Adriaan stapte naar voren, slechts gewapend met een knuppel.
“Adriaan, niet doen!”
“Oh kijk, die verrader van je is bezorgd om me. Wanneer heb jij je het laatst zorgen gemaakt om één van ons? Oh ja, nooit!”
“Grijp hem!” Even hoopte Gadeck dat de overige bendeleden het bevel zouden negeren, maar toen kwam er beweging in de rijen mannen. Met getrokken wapens liepen ze op Adriaan af, maar plots werd hen de weg versperd. Enkele mannen stelden zich tussen Adriaan en de rest op. In totaal waren ze met veertien en ver in de minderheid. Gadeck wilde schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit zijn keel. Wat had hij gedaan? Hij had gewild dat Arnulf ontmaskerd werd, niet dat ze elkaar gingen afmaken! Beide partijen keken elkaar aan. De veertien mannen en Adriaan vastberaden, de anderen weifelend. Blijkbaar schrokken ze er toch voor terug om vijftien van hun eigen kameraden af te slachten. Gadeck keek naar Arnulf. Die was duidelijk van zijn stuk gebracht door deze solidariteit. Plots begon hij te grijnzen.
“Weet je, Gadeck, eigenlijk zou ik je dankbaar moeten zijn. Nu weet ik wie ik kan vertrouwen en wie niet.”
“Wie voor jou zal plunderen en moorden, zal je bedoelen.” Arnulf zou hem toch vermoorden. Er was geen enkele reden om een blad voor de mond te nemen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen