Mort pakte het boekje en met het sleuteltje haalde hij het slotje er van af. Hij sloeg de eerste pagina open en scande de bladzijde. Het ging hier niet over de oorlog en aan de datum die er boven stond te zien, was Franklin hier nog thuis. Mort bladerde door tot hij bij wat belangrijkere dingen kwam. Hij werd vader, hij was blij, hij moest weg. Hij was bang. Bang dat hij zijn familie niet meer zou zien en zijn kind niet kon zien opgroeien.
Hij moest weg. Het slagveld op, met een team. Het waren zijn vrienden en ze steunden elkaar. Franklin schreef dat hij het boek overal mee naar toe zou nemen. Als het dan op zijn lijk gevonden werd wisten ze wie hij was, waar het heen moest, want zijn adres stond er bij. Het adres van het huis waar Mort en Marilyn aan tafel zaten.

Ik zat binnen in de kelder van een huis in de stad, waar ik me bevond. Ten Noordwesten van Folkstone. Een vrouw, Saskia was haar naam, had ons in huis genomen. Het zou niet lang duren tot we hier weg zouden moeten. Mijn maten waren zwaar gewond en ik zelf was lichtelijk gewond. Ik had mijn rechterhand verloren. Mijn geluk dat ik met de linker schreef. De eigenaresse van dit huisje had mijn stomp behandeld. Het heelde goed. Het bloeden was gestopt en de pijn was verminderd. Ik was bang dat we het niet zouden halen.

Saskia was oud en haar einde was dicht bij. Wij zorgden nu voor haar in plaats van zij voor ons. Het zou niet lang duren tot ze haar laatste adem zou uit blazen. Daarbij zou James haar snel achterna gaan. Hij had zijn rechter been verloren en had een infectie opgelopen. Hij smeekte ons elke dag om hem uit zijn lijden te verlossen, maar we waren allen te laf.
De dag dat Saskia haar laatste adem liet gaan was ook de dag dat we James uit zijn lijden verlost hadden. Marko was degene die zijn gesmeek niet meer aan kon. Hij had zijn handgeweer gepakt en had hem door zijn hoofd geschoten. We hadden zijn lichaam naar buiten gesleept, waar er nog honderden op straat lagen.


De rest was gekriebel. Mort kon het niet meer lezen en ook Marilyn kon er niets van maken. De rest van bladzijden waren leeg. Mort had die middag het hele boek twee keer door gelezen, maar hij had niets gevonden over waar zijn opa precies was. Hij had zijn laptop op de eettafel gezet en was op Google gaan zoeken naar de plek die zijn opa beschreef. Ten noordwesten van Folkstone. Mort had gevonden dat er twee plaatsen waren die overeen kwamen. Faversham en Canterbury. Hij kende zijn opa niet en ook door de verhalen kende hij hem niet goed genoeg om te weten wat zijn plannen zouden zijn. Zou hij in een grote stad gaan onderduiken, zodat ze hem moeilijk zouden vinden; of zou hij naar een kleinere stad gaan? Mensen verwachten dat niet omdat je die plek niet zou kunnen bedenken.
Mort pakte nogmaals het dagboek er bij.
‘Lieverd, stop er nou mee. Je verdoet je tijd.’ Marilyn kwam de kamer binnen met een theekan in haar ene hand en twee mokken in haar andere. Mort hing met zijn hoofd boven het boekje. Een vergrootglas hing boven het papier. Hij wou het kriebeltje onder aan de laatste volgeschreven pagina ontcijferen. Hij wist zeker dat daar het adres van het huis stond, waar hij ondergedoken zat en misschien zat hij er nu nog.
Wat hij er nu uit had gehaald was een onleesbaar woord gevolgd door het woord Gardens en een cijfer waarvan Mort zat te twijfelen of het nou een 6 of een 8 was.
‘Gardens…’ mompelde Mort. Hij maakte een luide grom uit frustratie.
‘Courtfield Gardens?’ vroeg zijn oma. Mort keek even verbaasd op. Zou dat het zijn? Hij probeerde het vergrootglas nog dichter op het papier te leggen, maar daar werd de tekst alleen waziger van. Wat hij wel kon lezen was A aan het begin van het woord. Hij schudde teleurgesteld zijn hoofd. ‘Het begint met een A,’ zei hij in de hoop dat ze misschien nog andere suggesties had.
‘Er zit een straat in Canterbury die Artillery Gardens heet,’ zei ze bedenkelijk. ‘Dat is ten Noordwesten van Folkstone en het eindigt op Gardens. Al is het wel een hele kleine straat. Maar het is wel in de buurt van de kathedraal van Canterbury. Franklin verstopte altijd al kleine dingen in de buurt van grote dingen, waar je ze niet verwachtte, maar op een gegeven moment was dat te voorspelbaar geworden.’ Ze lachte.
Mort was meteen opgestaan. ‘Oma ik ga opa zoeken,’ zei hij vastbesloten. Marilyn schudde haar hoofd. ‘Jij gaat niet zo laat nog naar Canterbury. Dat is veel te ver weg.’ Ze zwaaide streng met haar wijsvinger in de lucht.
‘Maar oma, wil jij opa dan niet vinden?’ Mort snapte er niets van. Ze hadden Franklin waarschijnlijk gevonden en ze wou er niet heen.
‘Morgen,’ zei ze toen. ‘Morgen ben ik bereid met je mee te gaan.’
Mort knikte begrijpend. Hij pakte zijn mobiel en stuurde zijn vriendin Haley een berichtje om te zeggen dat het hem speet dat hij niet was komen opdagen. “Hij was het totaal vergeten”, had hij haar gezegd. Net toen hij zijn kop wou volschenken met thee uit de theepot kreeg hij een berichtje terug. “Je zou morgen komen, gekkie” stond er. Mort sloeg zichzelf mentaal voor zijn hoofd. Het was pas zaterdag en hij zou zondag komen. Dan was het maar goed dat hij afgeleid werd omdat hij anders waarschijnlijk voor een dichte deur stond als hij wel naar haar toe was gegaan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen