Foto bij Geheim 4

De zon steeg op aan de hemel en bereikte zijn hoogste punt. Iedereen van de vertegenwoordigers kwam samen in de vergaderzaal waar Nina haar toespraak hield. Ze was zenuwachtig, maar omdat iedereen haar zo verwachtingsvol aankeek begon ze toch vastberaden te spreken.

“Welkom allemaal in het Mensenrijk. Straks kunnen we ons aan elkaar voorstellen, maar eerst moet ik jullie nog iets belangrijks meedelen.”
Nu keek iedereen nog nieuwsgieriger dan eerst en lette goed op. Met enige moeite sprak Nina verder:
“Ik heb de opdracht gekregen om een oorlog te voorkomen en te zorgen voor een vredesverdrag. Jullie en ik blijven hier zolang het moet totdat mijn opdracht volledig is vervuld. In die tijd zullen jullie per twee werken aan één opdracht. Voor één opdracht krijgen jullie een week de tijd. Elke week zal je dus met iemand anders werken, tenzij er erge ruzie is ontstaan. Ik weet zelf ook niet hoe de groepen zijn verdeeld of wat de opdrachten zijn. Mijn vader, koning Oregan, stuurt om de twee weken een brief met daarin de opdracht die moet worden uitgevoerd. Zo zullen we elkaars goede en slechte kanten leren kennen. We beginnen deze week al met de eerste opdracht. Die is als volgt: jullie moeten drie edelstenen zoeken: de groene smaragd, de rode robijn en de blauwe saffier. Voordat ik de groepen bekend maak, zullen we eerst onszelf aan elkaar voorstellen. Onze dwerg begint.”

Verstrooid keek Dennis op, maar begon toch te praten:
“Zoals jullie al weten is mijn naam Dennis. Mijn vader werkte onder de grond. Nu is hij verhalenverteller aan het hof van de koning. Wij dwergen worden zo’n 300 jaar oud. Toen ik drie was, ging ik met mijn ouders naar een paar vrienden. Helaas woonden zij in het Elfenrijk. Nadat we de grens waren overgestoken, werden wij aangevallen. Mijn vader wist mij te redden, maar mijn moeder werd gedood.”
Toen Dennis stopte, vroeg de zeemeerman: “Hoe heetten jou ouders?”
Dennis keek even naar beneden alsof hij het er moeilijk mee had en antwoordde: “Mijn moeder heette Goldinia en mijn vader heet Steen.”
“Mijn vader vocht dus samen met jou vader, Dennis”, zei Nina.
“Hoezo?”
Iedereen keek van Dennis naar Nina en die laatste zei: “Dat zeg ik pas als ik aan de beurt ben. Dennis, wou je nog iets zeggen?” Hij schudde zijn hoofd.
“Dan gaan we verder met het Sprekend Paard.”
“Mijn naam is Senne en ik kom van het rijk van de Sprekende Paarden. Ik ben de boodschapper van de koning en zijn beste vriend. Ik heb drie halfbroers en één zusje van drie. Toen ik zes was gingen mijn ouders naar het land van het Onbekende. Ze zijn nooit meer teruggekeerd”, zei Senne somber.
“Hoe oud ben je?” vroeg de centaur.
“20 en half, maar wij worden maar maximaal 70”, antwoordde Senne.
De drakenvertegenwoordiger keek even naar Sarah, grijnsde en vroeg toen aan Senne:
“Misschien kan Sarah zeggen wat er met jouw ouders is gebeurd, tenslotte komt zij toch van het Onbekende, of niet?”
Als antwoord kreeg hij een boze blik van haar, maar toen iedereen naar haar keek, zei ze met tegenzin:
“Waarschijnlijk zijn jou ouders opgegeten door de oudste slangen.”

Nina merkte de spanning tussen beiden en zei dus:
“Oké, de centaur.”
“Eigenlijk valt er niet zo veel over mij te vertellen. Ik ben Bas. Mijn vader was een centaur en mijn moeder een nimf. Centauren kunnen tot 200 jaar oud worden. Ik help mijn oom, die de broer van onze koning is, met tuinieren en mijn vader was soldaat. Mijn moeder wou vluchten voor mijn vader, en koos ze dus de kortste weg. Die weg liep door het Onbekende. Als het waar is wat Senne heeft verteld, is zij waarschijnlijk niet aangekomen in haar rijk”, zei Bas.
Toen Nina zag dat de drakenvertegenwoordiger iets over Sarah wou zeggen, zei ze snel: “Goed, nu de drakenvertegenwoordiger.”
Verbaasd keek hij Nina aan, maar begon toch te spreken:
“Mijn naam is Nicola. Ik ben samen met mijn koning de laatste draak. Vlak nadat het laatste vrouwtje haar eieren had gelegd, stierf ze. Toen even niemand oplette, werden de eieren van het vrouwtje en andere honderden eieren gestolen. Ik ben 500 jaar, een draak kan 1200 jaar worden.”
Zijn blik gleed over alle aanwezigen en toen hij Sarah aankeek, vroeg ze: “Ik heb gehoord dat er nog een draak is op dat eiland, klopt dat?” Nicola keek haar verstoord aan en zei: “Ja, maar die is te laf om naar het Drakenrijk te komen.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen