Een ruzie, die het zelfs van de tijd wint.
Een oorlog, die al jaren duurt.
Mensen die elkaar afslachten, verraden en verwonden.
Te midden van al dit verdriet leeft een jong meisje.
Haar haren zijn albinoblond en haar helblauwe ogen nemen de wereld onschuldig in zich op. Haar kinderlijke gezicht lieve glimlach is één van de weinige dingen die de oorlog niet heeft aangetast.
De geur van dood en verderf verandert haar niet.
Toch is ze anders en zal ze altijd anders blijven, ze is ziek.
Sommigen vinden het een zegen, maar zelf haat ze het. Door de ziekte zijn haar handen altijd gloeiend heet, dingen smelten onder haar aanraking, maar genezen er ook onder.
In de hitte van haar handen zit namelijk een genezende werking, maar iedere keer dat ze dat doet blijft er een stukje van haar ziel achter in het lichaam van die persoon.
Haar naam is Alýra.

Een prins.
Vijftien jaar oud.
Een kind dat te snel moest opgroeien vanwege de oorlog. Vanwege zijn vader.
Opgegroeid met het zwaard, grootgebracht zonder liefde.
Zijn serieuze gezicht vertoont nog enkele kinderlijke trekken.
Zijn ogen zijn als zwarte draaikolken midden in de oceaan. Elke emotie wordt opgeslokt in de donkere, kille leegte.
Het rode bloed van oorlogsslachtoffers kleurt zijn zwaard en besmeurt zijn handen.
Zijn naam is Xávio.

Op het verdorde landschap stonden de twee legers klaar.
Aan de ene kant het leger van de wrede koning Dylon, de vader van Xávio, en aan de andere kant het leger van de oorspronkelijke bewoners. De bewoners die hun land terug willen.
Het geschal van de hoorn weerklonk over het slagveld.
Met dierlijke kreten stortten de soldaten zich op elkaar.
Bloed vloeide rijkelijk.
Ook Xávio bevond zich op het slagveld. Een wrede grijns krulde rond zijn lippen terwijl hij zijn zwaard in het lichaam van zijn tegenstander boorde.
Langs de rand van het slagveld lag een dichte begroeid, dood bos. Midden in het bos zat een klein meisje. Ze drukte haar handen tegen haar oren om de pijn- en overwinningskreten van het slagveld niet te hoeven horen. Alýra trilde over haar hele lichaam en haar tranen vormden perfecte cirkels op de droge grond. Alýra hield niet van oorlog, net zoals niemand ervan hoort te houden.

Xávio stond al de hele dag op het slagveld, zijn tegenstanders waren talrijk maar hij was onstuitbaar. Zijn zwaard maaide zijn vijanden weg alsof het gras was.
Totdat ze ineens met z’n vieren voor hem stonden. Xávio vermoorde er twee tegelijkertijd met één behendige zwaai met zijn zwaard en concentreerde zich daarna op de andere twee.
Eén van de twee wierp een mes en Xávio voelde een brandende pijn in zijn schouder. Hij schonk er geen aandacht aan en velde nog een vijand. Toen hij zich over de laatste boog viel er ineens een schaduw over hem heen en een groot zwaard boorde zich in zijn zij.
Hij viel op de grond en werd duizelig. Zwarte vlekken dansten voor zijn ogen.
Er was nog één. Ik ben met open ogen in de val getrapt. Dacht hij bitter, voordat hij het bewustzijn verloor.

Langzaam verstomde het lawaai, tot het uiteindelijk angstaanjagend stil was.
De legers trokken zich terug.
De aarde nam het bloed van de gevallenen in zich op en ze rouwde. Alýra stond op en ze veegde haar wangen droog.
Toen liep ze het verlaten slagveld op, en ook zij rouwde in stilte om het vergoten bloed. Ineens hoorde ze een zacht gekerm. Geschrokken kromp ze ineen, maar haar nieuwsgierigheid won. Behoedzaam liep ze richting het geluid en daar vond ze een jongen op de grond.
Zijn ogen waren gesloten en hij zat onder het bloed.
Een werpmes stak in zijn schouder en uit een gapende wond in zijn zij stroomde nog steeds bloed.
Alýra zette nog een stap dichterbij en pakte een onhandig een achtergebleven zwaard van de grond. Met twee handen omklemde ze het zwaard dat onbeheerst trilde.
De jongen kreunde weer en Alýra schoot weer achteruit.
Het handvat van het zwaard werd steeds warmer onder haar handen.
De jongen verroerde zich niet dus stapte Alýra weer dichterbij. Met het zwaard porde ze tegen zijn borst en de zwarte ogen van de jongen schoten op. Hij vloog op en pakte het bebloede zwaard dat naast hem lag. Hij kreunde pijnlijk en zakte direct weer door zijn benen.
Alýra knielde bij hem neer en gooide het, ondertussen gloeiend hete, zwaard weg.
Toen deed Alýra iets wat ze nog nooit zomaar gedaan had, en later zou ze zich afvragen waarom ze het gedaan had. Ze drukte haar handpalmen tegen de wond in de zij van de jongen en voelde haar warmte in hem overvloeien. De wond genas onder haar handen en ook zijn schouder genas ze. De jongen kreunde ondertussen zacht.
Toen opende hij zijn ogen weer, en Alýra wist dat ze voor altijd met hem verbonden was. Door het kleine stukje van haar ziel, dat nu in hem zat.

Xávio stond op. Hij tastte naar de wond in zijn zij, maar die was verdwenen, net als de wond in zijn schouder.
Hij wist dat hij dat aan het meisje te danken had. Xávio keek haar een paar tellen onbeweeglijk aan maar draaide zich toen om, en liep met resolute pas weg. Het meisje dat hem gered had alleen achterlatend. De woorden die hij tegen haar had moeten zeggen echoden in zijn hoofd.
Bedankt. Maar toch kon hij het niet uitspreken. Het zou tegen alles ingaan wat hij vroeger had geleerd. Toen deed zijn lichaam wat zijn geest niet kon. Hij draaide zich om en glimlachte naar het meisje, ‘Bedankt.’

Nog geen dag later stond Xávio alweer op het slagveld.
Zijn zwaard zwaaide dodelijk in het rond en het meisje was hij alweer vergeten. Totdat ze ineens voor hem stond.
Ze stond langs de rand van het bos, op enkele meters afstand. Eerst herkende Xávio haar niet. Hij hief zijn zwaard en liep op haar af.
In haar ogen stond angst en onschuld te lezen. Een eenzame traan rolde over haar wangen en diep in zijn binnenste protesteerde iets.
‘Samen zijn wij één. Vermoord me niet, vermoord jezelf niet. Alsjeblieft.’ Fluisterde het meisje. Xávio begreep direct wat ze bedoelde, hij mocht haar niet doodden, haar verraden.
Hij liet zijn zwaard zakken.
Hij meisje glimlachte, ‘Mijn naam is Alýra.’
Toen, een plotselinge beweging achter hem. Xávio draaide zich om maar hij wist dat hij te laat was om de slag af te kunnen weren.
Het zwaard van zijn tegenstander doorkloof de lucht en flitste in het zonlicht. Hij kneep zijn ogen dicht, wachtend op de laatste slag. In zijn hoofd speelden zich allerlei doemscenario’s af.
Bloed, overal bloed. En veel pijn.
Maar het kwam niet, in plaats daarvan werd hij aan de kant geduwd.
Een ijselijke gil galmde door de lucht, bloed landde op zijn gezicht.
Het bloed van Alýra.
De pijn die het meisje voelde sneed door hun vermengde zielen. Xávio kroop kort ineen, maar boorde zijn zwaard toen door het lichaam van de man die hem probeerde te vermoorden.
Het lichaam viel levenloos op de grond en Xávio liep naar het meisje, Alýra, toe.
Ze lag op de grond met haar ogen gesloten. Haar borst ging gejaagd op en neer. Xávio knielde bij het meisje neer.
In haar rug stak een groot mes, het bloed stroomde onhoudbaar uit de wond. Xávio wist dat het mes een slagader had geraakt. ‘Mijn naam is Xávio.’ Mompelde hij.
Het Alýa deed een poging tot glimlachen. ‘Kan je me ergens anders heen brengen om te sterven? Ik wil niet hier op het slagveld sterven.’ Zei ze met zwakke stem.
Xávio beet op zijn lip, en knikte na even nagedacht te hebben.
Hij tilde haar op en verbaasde zich erover hoe licht ze was. Haar bloed doorweekte zijn mouw maar Xávio merkte het niet. Alýra kreunde zacht.
Xávio liep dieper het bos in met Alýra in zijn armen. Op één of andere manier voelde hij zich verbonden met het meisje. Hij wist niet dat een klein stukje van haar ziel met de zijne vermengt was.
Hij legde haar op het droge mos en ging naast haar zitten.
‘Alles doet pijn,’ snikte Alýra. ‘Alsjeblieft, maak er een eind aan. Vermoord me.’ Haar stem was niet meer dan een fluistering. Xávio stond op en pakte zijn zwaard.
Hij hief het zwaard maar boorde het toen naast zich in de droge grond. ‘Ik kan het niet. Ik kan je niet verraden na wat je voor mij hebt gedaan.’ Zei hij schor.
Alýra glimlachte door haar tranen heen. ‘Alsjeblieft, ik zal je voor eeuwig dankbaar zijn.’ Fluisterde ze nogmaals. Xávio pakte zijn zwaard weer, maar voor het eerst sinds jaren voelde hij weer de oude weerzin om iemand te vermoorden.
‘Doe het voor mij.’ Hijgde Alýra met haar laatste kracht.
Xávio boorde zijn zwaard door haar hart en ze voelde geen pijn meer.
Haar borst ging niet meer op en neer en haar ogen waren voor eeuwig gesloten.
Toch sierde een tevreden glimlach haar lippen.
Alýra’s ziel verdween en samen het hem ook een stuk van Xávio’s ziel. Het voelde alsof een ijskoude hand hem om het hart greep, en Xávio zakte op de grond.
Xávio stond direct weer op en liep nog dieper het bos in.
Daar ging hij tegen een boom zitten, met zijn knieën tot aan zijn kin opgetrokken. En voor het eerst sinds jaren huilde hij.
Hij voelde zich leeg van binnen. Niet de emotieloze leegte, maar een leegte die moest worden opgevuld. En de enige manier om die leegte op te vullen, was door écht te leven.
Xávio nam zich voor om nooit, maar dan ook nooit meer iemand van het leven te beroven. En die belofte heeft hij gehouden.
De moordzuchtige, emotieloze Xávio verdween, samen met Alýra.
Sindsdien is Xávio veranderd.
Voorgoed.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen