We hadden net geleerd over psychologische testen. De rorschachtest was er daar één van. Een simpele inktvlek die men liet zien aan mensen. En het enige wat je moest doen, was zeggen wat je zag. Er waren altijd wel een aantal figuren die door meerdere personen werden gezien. Zo zag de meerderheid in zo een inktvlek een vlinder. Maar psychologen beweerden aan de hand van wat je zag te kunnen weten wat er aan de hand was. We kregen een aantal van die inktvlekken voor ons en ik zei niet wat ik er in zag omdat ik wist dat het volledig anders ging zijn dan wat de rest zag. Ook vertelde de leerkracht dat deze testen niet meer gebruikt werden aangezien het eigenlijk meer zei over de persoonlijkheid van de psycholoog dan de persoon. Dat moest frustrerend geweest zijn voor de mensen die als gek werden beschouwd door deze test. Dan krijg je een diagnose te horen en er wordt er als het ware een label op je geplakt dat foutief is. En op zich maakt een foute diagnose niet uit want het blijft maar gewoon een woord dat ze er op plakken maar zo simpel was het niet. Als er wordt vastgesteld dat je een psychologische stoornis hebt, geraak je daar bijna niet meer van af. Tenminste dat had ik gelezen. Maar toch geloofde ik het. Eens mensen dachten dat je gek was, werd je niet zo maar terug beter. Want zoiets werd gezien als iets slecht. En van slechte dingen geraak je niet goed af. Maar ik besefte dat Maya misschien mijn rorschachtest was.
Ze was dan geen grote inktvlek op een blad papier. Maar ik was er van overtuigd dat iedereen iets anders in haar zag. Want zelfs ik zag elke keer iets anders in haar. Elke keer wanneer ik haar zag was ze iemand anders. Voor mij was ze altijd Maya en in mijn gedachten zou ze ook altijd Maya blijven maar ze was anders. De Maya die in mijn hoofd en fantasie leefde was niet de Maya die in de realiteit leefde en dus de Maya die echt was.
En nu leek het allemaal zo vanzelfsprekend. Ik begreep alles. Maar nu was het te laat. Nu besefte ik dat droom en realiteit effectief ver van elkaar liggen en dat er de hele tijd als het ware een soort van roze lens voor mijn ogen had gezeten maar dat was het probleem met dromen. Je besefte pas dat het een droom was wanneer je wakker werd. Maar ontwaken uit een droom had je niet zelf in de hand. Je moest wachten tot een prikkel of iemand van buitenaf je zou ontwaken alsof je in een ballon zat en je moest wachten tot iemand er met een naald in kon prikken voordat je terug in de realiteit belandde.
En soms begon deze werkelijkheid heel hard te lijken op vroeger. Vroeger stelde ik me altijd voor dat ik overdag ook nog in een droom zat aangezien dromen altijd echt leken. En dat ik nooit te weten zou komen of ik mijn hele leven eigenlijk geslapen en gedroomd had of dat er stukken waren die ik gedroomd had en stukken die echt waren maar dat ik de twee niet meer van elkaar kon onderscheiden.
En dat was exact wat er toen ook gebeurd was. Mijn leven was een tijdelijke droom en er was niemand die me er uit ontwaakte. Er was geen naald die mijn ballon doorprikte tot 21 mei. Die dag was mijn naald geweest maar hij voelde veel erger dan zo maar een naald die door een ballon prikte. Het voelde eerder alsof ik vanuit een vliegtuig was gesprongen en mijn hoofd de grond met een smak bereikte.



Ik wil jullie even zeggen dat ik een nieuw verhaal heb, ook een kortverhaal (:
Dus als jullie een kijkje willen nemen is hier de link Klik

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen