Foto bij Chapter 9

'Ah, dus dit is de kaart?' vraagt Farengar. Ik knik. 'Ja, dat klopt. Staan hier de begraafplaatsen op?' Farengar knikt. 'Ja. Er zijn er genoeg die goed te bereiken zijn. Ik vermoed dat in de hoger gelegen gebieden, de sterkere draken begraven liggen. Dat zal Alduin ook wel weten.' Farengar maakt notities. 'Wat een prachtige vondst. Ik zou het zo mooi vinden, om ooit eens een draak in levende lijve te zien.' Ik zucht. 'Geloof me, dat wil je niet.' Farengar kijkt op, maar zegt niks. Hij begint weer notities te maken. 'Farengar!' Ik hoor een stem achter me. Ik draai me om. Er staat een mysterieuze gedaante in de deuropening. Ze heeft een kap op, dus ik kan haar gezicht niet zien. Farkas zit bij me in de buurt. Ik zie dat hij klaar staat. Farengar kijkt weer op. 'Ah, ja! Kom verder, kom verder. Blijf daar niet staan. U komt voor de kaart. Ik moet zeggen, dat hij erg interessant is.' De vrouw loopt naar het bureau toe. Ze kijkt me niet eens aan. Lekker onbeschoft, zeg. 'Je hebt de kaart gevonden, zie ik?' vraagt ze. 'Nou, ik heb alleen leiding gegeven aan de expeditie. Het is aan deze jongedame en jongeheer te danken dat we de kaart hebben.' Ze draait zich om. 'Een Breton? Jij bent die tombe in geweest? Zal wel even schrikken zijn geweest. Ik ken die tombe helemaal.' Ik sla mijn armen over elkaar heen. 'Is dat zo? Waarom ben je hem niet zelf gaan halen dan?' Ze zucht. 'Ik heb nog andere dingen te doen. Maar nu dat Alduin terug is, is het wel fijn dat we hem hebben. Mijn dank daarvoor.' Ik geloof het niet, maar zeg niks. Verwend nest... Ze bekijkt de kaart. Ik draai me om, en ga naast Farkas zitten. Ik gaap even. Er is niet meer veel over van die energiestoot van net. Ik trek mijn benen op, en ga comfortabel zitten. Farengar begint van alles te bespreken met de vrouw. Ik krijg het niet mee. Ik ben kapot. Lusteloos staar ik voor me uit. Ik voel dat iemand zijn arm om mijn schouder legt, en me tegen zich aan vleit. Wie is het? Is het Farkas? Wat scheelt het? Ik wil gewoon slapen, dat is alles wat ik wil. Ik ga een beetje verzitten. Mijn vieze laarzen liggen nu op de bank. De rest van mijn lichaam ligt tegen Farkas aan. Hij heeft zijn leren uitrusting aan. Het ligt best lekker zo. Ik gaap weer. Mijn ogen vallen langzaam dicht. 'Arwen?' Ik schrik weer wakker. 'Huh, ja?' antwoord ik. Farengar grinnikt. 'Ik wil je bedanken voor kaart. Dat waardeer ik echt. Daarom wil ik je..' Verder komt hij niet. De jarl komt binnenstormen. 'Arwen, Farkas! Ik heb jullie nodig. Een draak is gespot bij de West uitkijktoren. Ik wil dat jullie, samen met wat soldaten, eropaf gaan, nu meteen. Dat is een bevel!' Ik zucht. Heel fijn...
We lopen richting de uitkijktoren. Ik zie dat het gebouw grotendeels is afgebrand. Volgens mij zijn we te laat, en is die draak al weg. 'Ik zie geen draak hoor,' zegt Farkas. 'Of draken moeten onzichtbaar zijn. Zijn draken onzichtbaar?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, niet bepaald. Je kunt ze niet missen.' Irilieth, de Dark Elf die me eerst bijna probeerde te vermoorden, loopt naar me toe. 'We hebben geen overlevenden gevonden, maar alles duit op een draak. Hij moet hier nog in de buurt zijn, dat kan niet anders.' Ik kijk rond. Opeens hoor ik gebrul, in de verte. Daar zul je hem hebben. Ik pak mijn boog. 'Volgens mij is hem dat.' Irilieth draait zich om. 'Ja, dat moet hem zijn. mannen, in positie!' De soldaten gaan op hun plek staan. Ik zie hem aan komen vliegen. 'Yol!' brult hij, en ik kan nog maar net opzij springen om een regen van vuur te ontlopen. Ik hoor de soldaten schreeuwen. De draak land op de grond. Ik trek mijn zwaard, en ren eropaf. Maar de draak doet niets. Hij kijkt me aan. Wat vreemd. De draak in Helgen was reuze agressief. Ik blijf staan. Zou hij vriendelijk zijn. Ik zie dat de rest ook niet weet wat hij moet doen. Hij gromt zachtjes. 'Dus jij bent het, joor?' vraagt hij. 'Jij bent diegene die ze Dovahkiin noemen?' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Wat? Ik denk dat je een vergissing maakt. Ik ben niet de Dovahkiin.' De draak grinnikt. 'He he. De naam is Mirmulnir. De terugkeer van Alduin betekent maar een ding.' 'Het einde van de wereld,' antwoord ik. Mirmulnir knikt. 'Dat niet alleen, joor. Ook betekent het de terugkeer van de Dovahkiin.' 'Hoe weet je dat ik de Dovahkiin ben?' vraag ik hem. Het kan niet. Ik ben een Breton. 'Ik kan het voelen. Het is heel vaag, maar ik vergis me niet. Jij hebt een energie geabsorbeerd, niet waar? Een woord van kracht. Fus!' Verbaasd kijk ik hem aan. Hoe weet hij dat? 'Hoe weet jij dat?' 'Ik kan het voelen. Maar je kunt het nog niet gebruiken. Je hebt niet genoeg energie. Ik zal ervoor zorgen, dat je Alduin niet zult stoppen! Het einde van de wereld is nabij, joor. Een nieuw tijdperk zal beginnen. Het tijdperk van de Dovah.' Hij brult weer. Ik heb genoeg gehoord. 'Alduin maakt mij niet bang, draak.' Ik trek mijn zwaard, en haal uit. 'Nu! hoor ik Irilieth schreeuwen. Iedereen stormt op de draak af. Hij kan niet weg. Ik deel nog een laatste klap uit, en dan is het klaar. Mirmulnir ligt dood voor me. Ik berg mijn zwaard op. 'Zo, dat is opgelost,' zeg ik tegen Farkas. Opeens hoor ik een soort geruis. Wat is er nu weer? Ik kijk naar het lijk van de draak. Het vliegt in brand! Wat is dit nou weer? De vlammen komen op me af, en draaien om me heen. Oh god, wat is dit? Waarom moet dit mij nou weer overkomen? Na een tijdje stopt het. Ik voel me opeens weer heel energiek. Helemaal opgeladen. 'Wat was dat?' vraagt Farkas. 'Ehm...' zeg ik. Iedereen kijkt me aan. Houd op! Ik voel me ongemakkelijk. 'Zou het echt waar zijn, ben jij de Dragonborn?' vraagt een soldaat. 'Nee, dat kan niet. Ze is een Breton! Doe niet zo stom!' Het is Irilieth. 'De Dragonborn is altijd een Nord. Altijd. Die draak maakte een vergissing.' 'Kun je de stem gebruiken?' vraagt een andere soldaat. 'Dat weet ik niet,' antwoord ik. 'Concentreer je! Ik weet dat je het kunt.' Ik zet een paar stappen achteruit.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen