'Ik kwam hem tegen, vlakbij Riften,' begin ik. 'Wat deed je in Riften?' vraagt de agent. 'Ik was op doorreis. Ik had net mijn training afgerond bij de Greybeards.' 'Je bent bij de Greybeards geweest? Is dat na te trekken?' Ik knik. 'Ja, ze zullen het beamen.' 'Is er verder nog iemand die het kan beamen?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, ik was alleen naar High Hrotgar getrokken.' De agent knikt. 'Oké dan. Vertel verder.' Ik haal even diep adem. 'Ik kwam hem tegen, bij Riften in de buurt. Eerst had ik hem niet gezien. Toen merkte ik dat ik gevolgd werd. Ik heb me verstopt, en heb hem overvallen. Ik heb hem gevraagd om me uit te leggen waarom hij me volgde.' Ik zie dat Vaerel me strak aankijkt. 'Hij vertelde me dat hij een Blade was. Dat hij me wilde helpen om Alduin te verslaan.' 'En jij geloofde dat?' merkt de agent schamper op. 'Eerst niet. Toen realiseerde ik me hij wist dat ik de Dragonborn was. Ik had het nog niemand verteld.' 'Hoe wist hij het?' Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet.' 'En deze man, hoe ziet hij eruit?' 'Ik weet het niet. Hij was gemaskerd. Hij wilde me ook niet zijn echte naam zeggen. Ik weet wel zijn schuilnaam. Ik denk dat hij een Redguard is.' 'Waarom denk je dat?' 'Ik kon een stukje huid zien, en het was donker.' 'Wat is zijn schuilnaam?' Ik slik even. 'Deeyar.' De agent kijkt me aan. 'Deeyar? En wat betekent dat?' Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet.' De agent staat op. 'Neem contact op met Ondolemar en Ancano. Zeg dat ze op de naam 'Deeyar' moeten letten. Zodra er iemand met die naam opduikt, laat het me weten. Weet je zeker dat het een Redguard is?' 'Het lijkt me het meest waarschijnlijke.' De agent knikt. 'Goed. En dan nu over je vergrijp. Wat moest je doen van die Deeyar in het kantoor van Elenwen? Je hebt het dossier van de Blades meegenomen. Waarom? Welke achterliggende gedachte zit daar achter?' 'Voor zover ik weet, wilde hij sporen uitwissen.' De agent kijkt me even aan. 'Ik geloof je niet. Sporen uitwissen? Waarom? Na onze klopjachten, zijn er geen berichten meer van de Blades geweest. Er staat belangrijke informatie in dat dossier. Waar is het?' 'Bij Deeyar. Als je hem vindt, vind je ook het dossier.' De agent begint te ijsberen. 'Hij moet iets anders gewild hebben. Je hebt het dossier gelezen, dat moet wel. Waarom moest je dat dossier stelen van hem?' Ik slik even. 'Dat zei ik net al, om sporen te wissen. Dat is wat hij tegen me heeft gezegd.' 'En hoe zit het dan met hem?' De agent wijst naar Vaerel. 'Hij was er ook bij, hij heeft je geholpen. Waarom?' 'Ik kwam Vaerel tegen per toeval, bij Riften in de buurt. Ik reisde alleen. Ik hoorde een stem, die me riep.' 'Deeyar?' vraagt de agent. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, het was niet Deeyar. Het was een andere stem. Een dode stem. Ik kan het niet thuisbrengen. Nou ja, het doet er niet toe. Niet in deze situatie. Ik rende in de richting van het geluid. Ik viel, en kwam vlak naast Vaerel neer.' 'Wat was hij aan het doen in het bos?' 'Kruiden verzamelen voor een apotheker in Riften.' 'Kruiden waarvoor?' 'Een slaapdrank.' 'Is dat na te trekken, Vaerel?' Vaerel knikt. 'Ja, al moet ik wel zeggen dat de apotheker verstrooid is. Maar zijn vrouw niet, die weet het wel nog.' De agent knikt. 'Dat is genoeg voor vandaag.'
Ik lig in mijn cel. Ik weet niet waar Vaerel ligt. 'Arwen? Gaat het?' Het is de stem van Shakari. 'Ja, het gaat wel. Ik hoop alleen dat Vaerel in orde is.' 'Een elf kan wel wat hebben,' zegt Bokul. 'Als ik soms zie hoe die Thalmor soms terugkomen van een missie...Ondanks dat ik het racisten vind, heb ik daar wel ontzag voor. Je haalt ze niet zomaar neer.' Ik sta op, en leun tegen de muur. Ik zucht. 'Ik snap niet wat hun probleem is met de Blades.' 'De Blades zijn, na het verdwijnen van de Dragonborn, de lijfwachten van de keizer geworden. Later zijn ze vervangen geworden door de Penitus Oculatus. Maar ze vereren ook de goden van Skyrim. Ze vereren Talos en Ysgramor. En ze verachten de elfen.' Nou, daar heb je het al. Hoe kom ik hier ooit uit? Ik bekijk mijn cel, maar zie geen aanknopingspunten. 'Hoe zit het nu met Alduin?' vraagt Shakari. Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet. Ik denk niet dat ik hier binnenkort uitkom.' Verbaasd kijkt Bokul me aan. 'Alduin? Ben jij de Dragonborn?' Ik knik. 'Ja, dat klopt.' 'Weten ze dat je de Dragonborn bent?' Ik zucht. 'Ik heb het ze gezegd, Vaerel heeft het ze gezegd. Het is aan hun om te beslissen of het van belang is of niet.' 'Heb je je krachten laten zien?' vraagt Bokul. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, dat is veel te gevaarlijk.' 'Het is misschien je enige kans,' zegt Bokul. Ik zucht. Daar heeft hij een punt. 'Oké dan. Maar stap achteruit. Ik wil dat jullie allemaal zo ver mogelijk tegen de muur aan gaan staan, oké?' Ik hoor ze verschuiven. Ik haal even diep adem. 'Fus Ro Dah!' Ik hoor een harde knal, en spullen vallen om. Meteen vliegt een deur open. Een thalmor komt aangelopen. 'Wat was dat? Wie deed dat?' Ik stap naar voren. 'Dat was ik.' De elf kijkt me aan. 'Was jij dat? Beheers jij de Stem?' Ik knik. 'Ja, dat klopt. Ik ben de Dragonborn. Dat is al eerder aangegeven geworden door Vaerel, een van de gevangenen. Maar daar werd niet veel gehoor aan gegeven.' De elf kijkt me even aan. 'Vaerel, de elf?' Ik knik. 'Ja, de Altmer.' De elf kijkt me even aan. Dan opent hij mijn cel. 'Met mij meekomen, nu meteen!'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen