HOOFDSTUK 33 - Vragen

‘Nina, wist jij dat Susan een vriendje heeft?’ vroeg mijn vader na het eten. Oma was voor hem vroeger van haar werk weggegaan. Ze had de laatste tijd toch een paar keer overgewerkt, dus het mocht wel. En het was niet elke dag zo dat mijn vader spontaan besloot om je te bezoeken.
‘Nee, dat wist ik niet’, zei mijn oma.
‘Het was een smoes die Edward heeft verzonnen zodat hij hier vaker kan komen zonder dat zijn aanwezigheid raar is’, verduidelijkte Michael aan mijn oma.
‘Vandaag is het pas officeel’, zei ik met een glimlach, maar vanbinnen vervloekte ik hem. ‘Ik blijf morgen trouwens de hele dag bij hem en zijn familie. Overdag gaan we honkballen en ’s avonds wil ik een reading doen.’
‘Dus hij weet dat je een Ziener bent?’ vroeg mijn vader.
‘Hij weet dat ik geesten kan zien’, zei ik. ‘Meer hoeft hij voorlopig ook niet te weten.’
‘Honkballen?’ vroeg mijn oma. Ze wist dat ik die sport haatte.
‘Ik hoef niet te slaan of te rennen’, zei ik, ‘gelukkig maar. Ik moet waarschijnlijk beslissen of de ballen in of uit zijn.’
‘En is die familie van hem aardig?’ vroeg mijn vader.
‘Ja, Edward en zijn broers en zussen zijn allemaal geadopteerd en hij heeft één pleegbroer en één pleegzus’, zei ik. ‘Edward is het eerste adoptiekind van dr. Carlisle Cullen en zijn vrouw Esmé. Verder heb je nog Alice en Emmett als geadopteerde kinderen. En Rosalie en Jasper Hale zijn hun pleegkinderen.’
‘Dat klinkt gezellig’, zei mijn vader.
‘Ja, dat is het ook’, zei ik en ik glimlachte onzeker. Ik vond het niks om tegen mijn vader te moeten liegen. ‘Mag ik van tafel?’
‘Is goed meid
‘Is je huiswerk al gedaan?’ vroeg mijn oma.
‘Nee, dat ga ik nu doen’, zei ik. Ik ging van tafel en ik pakte mijn tas. Daarmee liep ik naar boven. Tuurlijk was mijn huiswerk voor school al gedaan, maar voor de geesten nog niet. Ik zou vandaag opzoek gaan naar de verblijfplaats van de tempel van Salomo en hoe het zit met het levenselixer?