6. King Arthur

Met een sissend geluid schoof excalibur uit mijn rijk versierde schede. Het leren handvat voelde hard maar toch soepel aan. De met edelstenen bezette knop glinsterde in het zwakke kaarslicht. Zacht plofte de schede op de grond. Ik streek over het metaal. Het voelde koel aan. Mijn hand gleed naar het bakje lauw water en pakte de natte doek. Water droop langs mijn vingers en druppelde de bak in. Ik luisterde naar het typische geluid van druppent water. Een zucht verliet mijn mond. Ik ging verzitten en wreef de natte doek over over mijn zwaard. Water, rood verkleurd door het van mijn zwaard bloed droop de bak weer in. Het was een harde strijd geweest, maar we hadden gewonnen. Sinds in excalibur had, hadden we nog nooit een strijd verloren. Een tevreden glimlach scheen op mijn gezicht toen ik mijn schone, glimmende zwaard omhoog hield. Ik schoof excalibur weer mijn schede in.

Het was ochtend. Nevels zwierden over de grond. Ik stond voor mijn tent, mijn karmozijn rode mantel hing zwaar over mijn schouders. Mijn bepansering voelde zwaar aan. Excalibur hing in zijn schede aan mijn zij. Verkenners hadden net ontdekt dat er een leger onze kant op marcheerde. Het kamp was in rep en roer. Bevelen werden in het rond geschreeuwd, mannen haastte zich van plek naar plek, paarden gallopeerde door het kamp en iedereen wed beparserd en gewapend. Ik keek toe. Mijn bepansering glom in de waterige ochtend zon. Het was een goede dag om een strijd te leveren. Ik legde mijn hand op de knop van het zwaard. Met Excalibur aan mijn zijde zouden we wel winnen.

Onrustig danste mijn zwarte hengst heen en weer. Het dier rook de strijd en voelde de onrust. Het was bijna zover. Ik zette mijn hielen in zijn flanken en met een roffelend geluid gallopeerde het dier door de rijen soldaten. Mijn bepansering en zijn tuig rinkelende bij elke pas die de hengst zette. Vanaf zijn rug schreeuwde ik bevelen. Het leger stond klaar om aan te vallen. Ik sprak mijn mannen moed in. Ten slotte greep ik Excalibur en schreeuwde: “Ten aanval!”
Het geluid van honderden paarden hoeven klonk door het dal. Ik hiel Excalibur voor me uit, de zon weerkaatste op het glimmende blad van het zwaard. Met Excalibur aan mijn zijde was ik onoverwinnelijk.

Ik zat naast het meer. Mijn lichaam stram en pijnlijk van ouderdom. Ik lag op sterven, dat wist ik. Dus was het tijd om Excalibur weer terug te geven aan waar die vandaag kwam. Jaren geleden had ik Excalibur van de vrouw in het meer gekregen. Nu zat ik weer naast dat meer. Het was tijd om mijn zwaard weer terug te geven aan de gene die het mij gegeven had. Ik herinnerde die dag nog goed. Ik herinnerde haar gouden haren nog die zwierden in het water. Haar hand die mij het zwaard aanreikte. Maar nu was ik oud en stram.
Mijn hand sloot ik om het koele gevest van Excalibur. Mijn armen trilde onder zijn gewicht, ik kon het zwaard nauwelijks meer vasthouden. Ik liet los. Met een plons viel het zwaard het meer in. Ik keek hoe het glimmende zwaard langzaam naar de bodem zonk. Tot het uiteindelijk uit het zicht verdwenen was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen