Het doel van deze opdracht is om een verhaal te schrijven en dat daarna omgekeerd nog een keer te herschrijven.

Voorbereiding:
1. Verzin een gebeurtenis die het verhaal start. Dit kan ongeveer 20 tot 30% van het verhaal in beslag nemen. Zorg er voor dat je hier op verder kunt werken, maar maak het niet te lang.
2. Verzin een gebeurtenis die in het middenstuk van het verhaal plaats vind. Hier gaat het verhaal om. Dit kan ongeveer 60 tot 70% van het verhaal in beslag nemen en moet goed aansluiten op de inleiding van het verhaal.
3. Verzin een gebeurtenis die er voor zorgt dat het verhaal eindigt. Dit hoeft niet heel lang te zijn of juist niet. Het kan heel abrupt eindigen of erg geleidelijk verlopen. Besteed hier de rest van je verhaal aan maar maak het niet langer dan het middenstuk.

Let op!
Deze gebeurtenissen zou je zelfs in een zin kunnen beschrijven. Ga nog niet te veel in detail. Dat doe je pas als je het eerste verhaal schrijft.


De opdracht
Stap 1: Schrijf het verhaal door je eerder bedachte gebeurtenissen te gebruiken. Je kunt zelf beslissen hoe lang je dit maakt.
Stap 2: Draai de gebeurtenissen nu om. Zet ze op omgekeerde volgorde door met het einde te beginnen en te eindigen met de gebeurtenis van de inleiding. Bedenk hoe je het verhaal door de gebeurtenissen om te draaien op nieuw zou kunnen schrijven.
Stap 3: Schrijf het omgekeerde verhaal.

Veel succes, stel vragen als je ze hebt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen