En dan hier het echte begin van de Boete :0
Enjoy~

Of niet, als je niet zo sadistisch ben als ik. Waarschijnlijk niet. Ach ja, kijk maar wat je met dit hoofdstuk doet XD

We're dumb and we think that we're clever
We will never know how and why

      Alsof de kalmte mijn lichaam met het ene druppeltje bloed, dat gebruikt wordt om mijn identiteit te controleren, verlaat, beginnen mijn emoties in me rond te stormen. Een gevoel van paniek dreigt me over te nemen, en ik moet het met geweld de kop indrukken. Ik weiger me over te geven aan mijn gevoelens. Ik haat het zelf altijd als de mensen op de Boete er ontzettend gespannen uitzien. Je moet naar de Spelen, of je hoeft er niet heen. Van onnodig gestress wordt die kans echt niet kleiner.
      Na vijf jaar Boete lukt het me redelijk mijn gezicht in de plooi te houden, terwijl ik naar het voor mij bestemde deel naast het podium loop. Ik ga het Capitool niet het plezier geven om mijn zorgen, en daarna mijn opluchting, te zien. Ik moet mezelf voorhouden dat ik niet getrokken wordt, en Lizzy ook niet. Hetzelfde geldt voor Beyli en Rob. Alles komt goed. En als het niet zo is, zie ik dan wel weer hoe ik verder ga.
      De burgemeester doet een praatje, dat doet hij al voor zo lang ik me kan herinneren. Sinds zijn dochter twee jaar geleden in de Spelen is gestorven, is zijn act van onverschilligheid echter behoorlijk naar achter gegaan. Ik vermoed dat de Capitoolbewoners de enige zijn die het overduidelijke verdriet in zijn ogen niet opmerken. We begrijpen het wel, hij is zijn dochter verloren. Het is al heel wat dat hij het nog probeert.
      Aurelia Maquerelle heeft weer een afschuwelijke outfit aan dit jaar, maar ik kan het niet opbrengen om er veel aandacht aan te besteden. Ze is niet belangrijk, ze is slechts een middel om de tributen bekend te maken. Een volkomen onbeduidend persoon, alleen hier om het voor de Capitoolbewoners interessanter te maken. Ook het filmpje en de speech over het genadige Capitool is er alleen voor extra drama en hun ego. De hele Hongerspelen zijn één groot drama dat enkel en alleen bestaat om het Capitool een ego-boost te geven. Het draait allemaal om hen. Als een tribuut in tranen het podium opkomt, zorgt dat er op een vreemde manier alleen maar voor dat ze zich voelen alsof ze iets hebben bereikt. Dat gun ik ze niet.
      Aurelia vouwt het papiertje tergend langzaam open, en iedereen houdt zijn adem in. De storm in mijn hoofd bereikt zijn hoogtepunt, en het wordt met de seconde moeilijker om door de waas van mijn rondvliegende gedachten helder te blijven denken. Van buiten is daar niets van te zien, mijn gezicht is de rust zelve. Ik heb dit vaker gedaan, ik weet hoe ik door de spanning, die me dreigt te overweldigen, heen moet kijken. De escort doet haar geel gestifte mond open, hij vormt een bijna perfecte heldergele ‘o’ in haar blauwe huid.
      “De gelukkige vrouwelijke tribuut uit District 5 van dit jaar is…” De voorspelbare dramatische stilte valt. Niet ik, niet Lizzy, herhaal ik in mijn hoofd. Niet ik, niet Lizzy. Het wordt bijna een tantrum in mijn gedachten, er zit nog amper ruimte tussen de woorden om aan iets anders te denken. Hoewel mijn gezicht nog steeds nonchalant oogt, weet ik bijna zeker dat er angst in mijn ogen te lezen staat. Ik kan de spanning niet meer helemaal weren, en mijn spieren spannen zich aan, klaar om te vechten of vluchten. Ergens achterin mijn hoofd bemerk ik dat het een loze moeite is, tegen het Capitool heb ik geen kans.
      “Eliza Jameson!”
      Mijn gedachten komen abrupt tot stilstand. Ineens bevind ik me in het oog van de orkaan, en kijk ik als van buiten mijn lichaam neer op alle emoties die zich er afspelen. Mijn gezichtsuitdrukking verraadt niets, maar mijn gespannen schouders spreken boekdelen. Ik kom met de seconde dichter bij de paniek, ik zie het moment dat het me teveel wordt, en ik instort, er al aan komen.
      Lizzy kijkt me met paniek op haar gezicht aan, de smekende blik in haar ogen trekt me terug het heden in. Waar ze om smeekt is met niet precies duidelijk, ik betwijfel of ze het zelf wel weet. Wat wel duidelijk is, is dat ze niet naar de Hongerspelen wil.
      Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat ze dat ook niet hoeft. In mijn hoofd lijkt er een eeuwigheid te zijn verstreken, maar in werkelijkheid is het misschien een paar seconden. Lizzy is pas 14, ze heeft geen kans. Mijn kans is niet veel groter, maar ik kan me mentaal beter verweren tegen alle beledigingen die iemand als ik, uit een district als het mijne, moet ontberen. De strijd begint al voordat de tributen de Arena ook werkelijk in zijn gegaan. Vooral de Beroeps zullen anderen de grond in stampen, ze halen er plezier uit om mensen uit de armere districten nachtmerries te bezorgen. Nachtmerries, die ze met alle plezier waarmaken, op het moment dat ze de Arena binnen zijn gegaan.
      Als het moet, zal ik dat ook doen. Ik kan iemand tot hopeloosheid bewegen, als het moet. Ik kan zonder zelfs met mijn ogen te knipperen op iemands zwaktes ingaan, tot die persoon mentaal verschrompelt en de controle over zichzelf verliest.
      Lizzy niet. Ze is lief en vergeeft iedereen voor wat ze dan ook zouden kunnen hebben gedaan binnen een seconde, en probeert waarschijnlijk vrienden te maken, onder het mom van een bondgenootschap. ik ben sarcastisch en als ik boos ben, wat redelijk vaak voorkomt, ben ik meedogenloos. Daarbij kan ik het Rob niet aandoen om niks te moeten doen en toe te moeten kijken als zijn zusje naar een dodelijke arena gaat. Ik heb mijn keus lang geleden al gemaakt.
      “Ik bied me aan als tribuut.” Mijn stem klinkt helder en redelijk luid, maar ook rustig en beheerst, en vreemd genoeg voel ik me ook zo. De paniek en zorgen zitten ergens weggestopt in een hoekje van mijn geest, en de rest is helemaal gefocust op de situatie. Na precies genoeg tijd om er niet gehaast uit te zien vertrek ik naar het podium, een zelfverzekerde blik op mijn gezicht. Ik ben me opeens heel bewust van mijn ademhaling. Twee stappen in, twee stappen uit, herhaal. Al snel ben ik bij het trapje, dat ik ogenschijnlijk achteloos beklim. Naast Aurelia kom ik tot stilstand, en ze wendt zich tot de microfoon.
      “Een vrijwilliger? Fantastisch! Vertel eens, schat, wie mogen we verwelkomen in het Capitool en de Hongerspelen?” De vraag is op mij gericht, maar ze stelt hem richting het publiek. Natuurlijk bekommert ze zich in de eerste plaats om het drama. Daar ga ik verandering in brengen. Ik duw haar opzij en ga zelf voor de microfoon staan. Ik heb haar niet nodig om mijn naam bekend te maken.
      “Mijn naam is Andrea Haley Portmann.” Ik laat mijn blik minachtend over de menigte gaan. Het lijkt alsof ik iedereen extra bewust wil maken van mijn aanwezigheid, maar dat is niet zo. In werkelijkheid ben ik op zoek naar Rob, Lizzy en Beyli. Het kost me veel moeite om mijn gezicht in de plooi te houden als ik de tranen zie, die over Lizzy’s wangen stromen. Rob houdt, net zoals ik, zijn gezicht neutraal en daar ben ik dankbaar voor. In het groen van zijn ogen zie ik enkel wat diep begraven schaamte. Hij geeft zichzelf de schuld van het feit dat ik nu de arena in moet. Daar heb ik hem nooit van af weten te brengen. Ik vind het onnodig, maar ik snap het ook wel. Als hij zich had aangeboden voor Beyli, had ik me ook schuldig gevoeld om iets waar ik niks aan kan doen.
      Mijn arrogante blik naar de menigte duurt eigenlijk iets te lang, maar ik sta het toe. Beyli is moeilijk te onderscheiden in de zee van jongens. Hij is nou eenmaal erg klein. Net als ik het op wil geven zie ik dat hij achter Rob staat. Die zorgt wel dat mijn broertje geen idiote dingen gaat doen. Of dat hoop ik tenminste.
      “Nou nou, wat een enthousiasme.” Ik walg van het arrogante sarcasme in mijn eigen stem, maar het is het waard. Ik geeft het Capitool maar al te graag de indruk dat alles precies volgens plan verloopt. Volgens míjn plan. Als deze mensen me gaan haten, is dat hun probleem. Ik geef een zucht zo dramatisch dat ik eigenlijk niet begrijp hoe ik het voor elkaar krijg, en sluit af. “Dan is het nu toch tijd voor de jongens. Aurelia, aan jou de eer.”
      Het verbaast me hoe makkelijk het is om de leiding te nemen. De escort uit het Capitool doet niks om me tegen te houden, en luistert naar wat ik heb gezegd. Geen ruggengraat, die verachtelijke glitterexplosies.
      “Dankjewel, Andrea. Dan is het nu inderdaad tijd voor de bekendmaking van de mannelijke tribuut van District 5.”
Met een slakkengangetje loopt ze naar de bol. Weer staat ze zeker een halve minuut te grabbelen. Het valt me op dat het er vanaf de zijkant veel minder speciaal uitziet. Mijn tantrum van eerder keert weer terug, maar deze keer met andere namen. Niet Beyli, niet Rob. Niet mijn broertje van amper dertien jaar oud, niet mijn beste vriend. Niet nog meer ongeluk, ik moet er al heen, het zou te erg zijn als Rob ook naar de Spelen moet. Het oog van de orkaan blijkt toch wat minder windstil, of misschien ben ik er alweer voorbij. Misschien raakt het gewicht van deze situatie me dadelijk, over een paar seconden, hier op het podium. Ik kan alleen maar hopen dat ik genoeg zelfcontrole heb, om niet waar iedereen het kan zien in te storten.
      Na een eeuwigheid heeft Aurelia dan toch besloten dat dit alles naar haar smaak dramatisch genoeg was, als zoiets al bestaat voor iemand uit het Capitool, en ze begint weer te praten.
      “De mannelijke tribuut van de 60e jaarlijkse Hongerspelen is Diederick Enyi Magnamego!”
Ik ken hem niet. Om eerlijk te zijn maakt het me helemaal niets uit wie zonet zijn doodvonnis te horen heeft gekregen. De naam op het papiertje was geen Rob of Beyli. Dat is het enige dat me uitmaakt. Ik hoop alleen maar dat deze onbekende jongen me niet gaat lastigvallen in de paar dagen voor we ook echt de arena in moeten.
      “Dat ben ik!” een jong klinkende jongensstem roept de woorden vreemd enthousiast. Ik laat mijn blik over het deel voor de twaalf- en dertienjarigen gaan, op zoek naar de bron, maar uiteindelijk maakt een jongen uit het deel voor de vijftienjarigen zich los van de menigte.
Een nogal… interessante gestalte komt vrolijk het podium op gehuppeld, waar hij bijna bij valt. De zon weerspiegelt op zijn kale hoofd, waardoor ik niet heel veel uit kan maken. Wat ik wel kan zien is een dikke, zwarte unibrauw, één van zijn oren lijkt half af te zijn gehakt, en hij ziet er over het algemeen niet erg normaal uit. Met een vreemd enthousiasme gaat hij voor de microfoon staan.
      “Hoi!” Waarom staat iemand die nu waarschijnlijk dood gaat zo blij en opgewekt op het podium? Ik snap er oprecht helemaal niks van. Aurelia vindt het echter enig, en pakt enthousiast de microfoon weer van hem over.
      “Hallo, Diederick! Zo mag ik het horen.” zegt ze met een glimlach zijn kant op. Ze wordt, helaas voor haar, compleet genegeerd, Diederick staart stug naar het publiek. Toch blijft de blije uitdrukking op haar gezicht staan.
      “Een groot applaus voor de tributen uit District 5 voor dit jaar: Andrea en Diederick!” Het is ongetwijfeld de bedoeling dat er een uitgebreid applaus volgt, maar dat blijft uit. Alleen Diederick begint uitbundig te klappen, maar hij stopt al snel als hij zich realiseert dat niemand met hem meedoet. Niemand hier wordt blij als de Hongerspelen er aan komen, ze zijn alleen maar blij dat ze er zelf niet heen moeten. Niemand applaudisseert omdat wij nu waarschijnlijk dood gaan.
      Na een laatste “Mogen de kansen ímmer in je voordeel zijn!” uit Aurelia’s richting verlaten we het podium, en verdwijnen we tijdelijk uit de spotlight. Later, als we eenmaal in het Capitool zijn aangekomen, zullen we nog meer aandacht krijgen dan mogelijk lijkt. Privacy gaan we niet veel krijgen.

Reageer (2)

  • Samanthablaze

    maar ik kan me mentaal beter verweren tegen alle beledigingen die iemand als ik, uit een district als het mijne, moet ontberen

    *lacht zich helemaal dood* Tuuuuurlijk schat, tuuuuurlijk

    7 jaar geleden
  • scintillare

    Nu weet ik het zeker, ik val deze ronde af :')

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen