Foto bij – 10 –

Samen liepen wij door de vrijwel verlaten gangen van het paleis. Prins Nathanael had zijn colbert achtergelaten op de sofa waar ik mijn koffie had gedronken en nu trok hij ook zijn stropdas los. Hoewel er niet veel meer gesproken werd, was het een aangename wandeling. De maan die eerder deze avond helder naar binnen had geschenen door de grote vensters verdween nu steeds vaker achter donkere wolken.
      ‘Wat wilt u gaan doen nadat u uw diploma heeft behaald?’ vroeg de prins toen geïnteresseerd.
      Met een vertwijfelde glimlach keek ik op naar de man. ‘Wat ik wil of wat ik ga doen?’ vroeg ik terug.
      ‘Waarom is dat niet hetzelfde antwoord?’ vroeg prins Nathanael niet-begrijpend. ‘Wij leven tenslotte in een vrij land.’
      Spijtig genoeg kon ik een schampere lach niet onderdrukken. ‘Vrij land? Heeft u mijn ouders wel eens ontmoet?’ vroeg ik retorisch. ‘Nee, zij hebben mijn educatie al vastgelegd nog voordat ik was geboren, vrees ik.’
      Prins Nathanael haalde toegevend zijn schouders op en stopte zijn stropdas in de broekzak van zijn pantalon. ‘Oké, prima. Wat wilt u gaan doen?’ vroeg hij toen met nadruk. ‘Als u zich niet zou laten beïnvloeden door wie dan ook?’
      Stiekem glimlachte ik onmiddellijk bij het idee. ‘De wereld rondtrekken met mijn gitaar,’ antwoordde ik simpel en waarheidsgetrouw.
      ‘Fascinerend,’ complimenteerde de prins. ‘En wat gaat u doen?’
      De glimlach verdween en maakte plaats voor een zucht. ‘Waarschijnlijk iets saais studeren,’ mompelde ik veel minder enthousiast.
      Prins Nathanael knikte met een mistroostige glimlach. ‘Dus u speelt gitaar? Schrijft u ook zelf muziek?’ vroeg hij belangstellend door.
      ‘Jazeker,’ glunderde ik ietwat trots, maar verlegen. ‘Ik hou van muziek! Als school het toe zou laten zou ik daar veel meer aandacht en tijd aan besteden. Mijn ouders keuren mijn liefde voor muziek goed en hebben mij zelfs een piano cadeau gedaan op mijn zestiende verjaardag, maar zij zien het slechts als een hobby en niet als een eventueel talent.’
      Glimlachend keek de man op mij neer. ‘U speelt piano?’ vroeg hij verrast. Bescheiden knikte ik. ‘In dat geval wil ik u iets laten zien…’
      ‘Uwe Hoogheid, wacht.’ Voordat ik de prins volgde, stond ik stil te midden van de gang. ‘Kunnen wij opnieuw tutoyeren, alstublieft? Ik merkte daarstraks ook al op dat u het deed en om eerlijk te zijn zou ik het ook fijner vinden. Minder verwarrend zeker,’ moest ik toegeven. ‘Als u het niet goed vindt, begrijp ik dat ook, maar ik wilde het gevraagd hebben.’
      De prins knikte geruststellend. ‘Jij, Westley, mag mij zelfs Nathan noemen,’ glimlachte hij toereikend. ‘Nou, kom op…’
      Volgzaam liep ik achter de man aan, die dankzij zijn lange benen een stuk sneller door de voor hem bekende gangen zijn weg vond dan ik ooit zou kunnen. Toch zweeg ik, omdat ik zijn enthousiasme letterlijk niet in de weg wilde lopen en versnelde mijn pas. Door de snelheid waarmee de prins liep, knikten de wachters ieder vlug en het liet mij zacht lachen. Gelukkig was hetgeen dat hij mij wilde laten zien niet zo ver van waar wij waren en hij gebaarde mij de open ruimte te betreden.
      ‘Wat denk je hiervan, Westley?’ liet de man mij voorgaan. Benieuwd stapte ik de ruimte binnen en mijn mond viel letterlijk open van verbazing. ‘Vind je het mooi?’
      Stomverbaasd nam ik de ruimte in mij op. Het had de vorm van een halve cirkel en een hoog koepelplafond waaraan twee gigantisch grote kroonluchters hingen. Ook in deze ruimte kwam voornamelijk goud naar voren, maar het had massief blauwe pilaren en donkerrode gordijnen. Voor het middelste raam stond een prachtig zwarte vleugel. Ik kon mijn ogen niet geloven, en ik had al veel gezien vandaag. Al was deze muziekkamer het mooist van allemaal, als iemand mijn mening zou vragen.
      ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen,’ verzuchtte ik sprakeloos.
      Nonchalant haalde de prins zijn schouders op, voordat hij de mouwen van zijn overhemd oprolde tot aan zijn ellenbogen, terwijl hij naar de vleugel toeliep. Hij opende de klep en het meest schitterende schilderwerk kwam tevoorschijn. ‘Speel dan iets,’ was zijn eenvoudige verweer.
      Vol ontzag liep ik naar de vleugel toe en bekeek het verborgen kunstwerk aan de binnenkant van de vleugel. Het waren de beroemde, Engelse rotswanden aan de zee. De grasvelden waren bezaaid met klaprozen en er voeren schepen richting de vuurtoren.
      ‘Prachtig, is het niet?’ glimlachte prins Nathanael, terwijl hij mijn blik probeerde te vangen. ‘Speel iets voor mij, onderdane.’
      Lachend stond ik rechtop en trok mijn pumps uit, zodat ik comfortabeler plaats kon nemen achter de vleugel. Galant pakte de prins mijn schoenen van mij over en nam plaats op één van de fluweelrode sofa’s voor één van de spiegelwanden. Nerveus streek ik de rok van mijn jurk glad, voordat ik ging zitten op de vleugelbank. Zodat ik niet echt zenuwachtig zou worden, koos ik ervoor om Henry Mancini zijn Moon River te spelen. Het was één van de eerste liederen geweest die ik had leren spelen op de piano in het huis van mijn grootouders. Mijn grootvader was een uitstekende muziekleraar geweest in mijn jonge kinderjaren, voordat hij spijtig al vrij vroeg overleed. Vloeiend speelde ik het vrij korte lied dat zoveel betekenis had gekregen in mijn familie, in de meest geweldige akoestiek die ik ooit had gehoord.
      ‘Dat was prachtig,’ knikte de prins gemeend vanaf de sofa met mijn pumps nog in zijn handen, rustend op zijn schoot.
      Bedenkelijk haalde ik een schouder op. ‘Mijn opa wilde nooit over de oorlog praten, maar hij zei zoveel via zijn piano,’ vertelde ik. ‘Dit lied is één van mijn oma’s favorieten en hij speelde het vaak voor haar, waarop ik hem vroeg of hij het mij wilde leren. Zodoende heb ik piano leren spelen, dankzij hem.’ Kort haalde ik diep adem, zodat ik niet emotioneel of sentimenteel zou worden bij al slechts de gedachten dat mijn grootvader eens moest weten dat zijn kleindochter het lied in een koninklijk paleis op één van ’s werelds mooiste vleugels had mogen spelen voor de prins van Groot Brittannië, het land waar hij zo hard voor gevochten had in zijn jonge jaren. ‘Wat is jouw favoriete pianostuk? Heel misschien ken ik het en kan ik het voor je spelen.’
      Daarop dacht de prins zichtbaar na. ‘Adagio in Sol minore,’ sprak hij zowaar Italiaans uit.
      Met een verblufte lach keek ik de man aan. ‘Dat is het meest tragische stuk dat ik ooit heb gehoord,’ sprak ik niet-begrijpend.
      Prins Nathanael haalde luchtig zijn schouders op. ‘Maar kun je het spelen?’ vroeg hij uitdagend.
      ‘Dat kan ik, maar wil jij mij in tranen zien?’ vroeg ik resoluut terug. ‘Dat stuk is gewoonweg verdrietig.’
      Wederom haalde de prins vrij nonchalant zijn schouders op. ‘Dat is slechts een mening,’ vond hij curieus genoeg. Hij haalde diep adem en dacht opnieuw na. ‘Goed… Nocturne, Opus 9, nummer twee.’
      ‘Een veel betere keuze, Uwe Hoogheid,’ complimenteerde ik met een stiekeme glimlach. ‘Uitstekende keuze zelfs.’
      De man opende zijn mond om te protesteren, maar liet het toen met een zucht gaan. Hij knikte cynisch en legde mijn pumps naast zich neer op de sofa, terwijl ik de eerste noten begon te spelen. Terwijl het lied vorderde, keek ik op toen ik zag hoe hij naar mij toeliep vanuit mijn ooghoek. Stom genoeg liet ik mij afleiden doordat hij aandachtig luisterend tegen de vleugel aanleunde en maakte een fout, waardoor ik lichtelijk beschaamd stopte en verontschuldigend opkeek.
      ‘Speel jij piano?’ vroeg ik toen maar nieuwsgierig, voordat de prins iets kon zeggen.
      Prins Nathanael knikte en gebaarde mij gedecideerd om op te schuiven op de vleugelbank, zodat hij naast mij kon komen zitten. ‘Kijk naar buiten,’ gebood hij mij beheerst.
      Fronsend keek ik juist naar de man naast mij. ‘Waarom? Kun je toch geen piano spelen, waardoor jij een goocheltruc wilt uithalen?’ vroeg ik met gespeelde argwaan.
      ‘Kijk nou maar…’ mompelde de prins met een lach en een zucht.
      Voordat ik mij naar het raam toedraaide, zag ik hoe de man zijn vingers al op de pianotoetsen had liggen. Zoals meer opgelegd dan gevraagd, keek ik uit het raam. Meteen stond ik met een glimlach op toen ik zag hoe het zacht was begonnen te sneeuwen. Kleine sneeuwvlokjes dwarrelden naar beneden, precies zoals het weerklonk in het lied dat prins Nathanael speelde.
      ‘Ik ken dit lied…’ draaide ik mij weg van het raam. ‘Mijn opa speelde het elke Kerstmis.’
      Prins Nathanael was niet de beste pianospeler die ik ooit had gehoord, maar hij beheerste zeker goede techniek. Toch keek hij niet op bij hetgeen dat ik gezegd had en speelde ernstig het lied af.
      ‘Modérément animé, de sneeuw danst.’ Prins Nathanael keek eindelijk op na de laatste noot te hebben gespeeld. ‘Claude Debussy schreef het voor zijn dochter om haar speelgoedkamer tot leven te brengen, inclusief de sneeuwvlokken om achterna te zitten,’ vertelde hij. ‘Waarschijnlijk was dat ook de reden waarom jouw grootvader het voor zijn kleinkinderen speelde.’
      Ik knikte kort. ‘Waarschijnlijk, ja.’ Ondertussen nam ik weer plaats naast de prins op de vleugelbank. ‘Fiyero en ik fantaseerden de sneeuw er inderdaad bij, op de dagen dat er geen sneeuw viel met Kerstmis,’ dacht ik hardop terug aan de herinneringen. ‘En hoe gaat dat hier eigenlijk, bij jullie op Buckingham? Hebben jullie gewoon sneeuwmachines buiten voor de ramen geplaatst als het niet sneeuwt aankomende week?’
      Prins Nathanael lachte hoofdschuddend. ‘Kerstmis op Sandringham verschilde waarschijnlijk niet zoveel van hoe het gevierd wordt bij de rest van het volk. Mijn vader maakte natuurlijk de kerstspeech voor de nationale televisie, maar daarna wij kwamen allemaal tezamen voor de kerkdienst en het kerstdiner. Het zou hier niet veel anders geweest zijn op Buckingham of waar dan ook, vermoed ik. Tijdens de oorlog was er overigens geen kerstdiner op Kensington. Jethro en ik, wij waren nog klein, maar onze moeder vond dat als het volk niets extra’s te eten had, wij dat ook niet zouden moeten krijgen. Zij noemde het “de ware kerstgedachte”, en wij hadden slechts soep en een brood met boter,’ mompelde hij vrij afstandelijk voor dat hij zoiets openlijk vertelde. ‘Pas drie jaar na de oorlog was er weer een echt kerstmaal.’
      ‘Dat is hard,’ moest ik nageven. ‘Na de oorlog, en zelfs tijdens, was er toch wel meer voedsel dan slechts brood en soep?’
      Vertwijfeld haalde de prins een schouder op. ‘Mijn moeder wilde er zeker van zijn dat iedereen in het hele land Kerstmis kon vieren met het gezin. Blijkbaar had zij haar redenen om het uit te stellen,’ zei hij bedenkelijk.
      ‘Waarom zijn jullie toen eigenlijk niet gelijk terugverhuisd naar Buckingham?’ vroeg ik geïnteresseerd door. ‘De restauratie had jaren eerder af kunnen zijn. Tenslotte is dit de officiële residentie van de koning, nietwaar?’
      De prins knikte. ‘Ja, maar mijn vader haatte het hier. Hij vond het niet erg om een excuus te hebben niet terug te hoeven keren naar deze woning. Mijn broer daarentegen…’ antwoordde hij met een zucht.
      Voor een moment probeerde ik de man te peilen. ‘Hoe snel al?’ vroeg ik voorzichtig. De prins keek met een onwennige, verontwaardigde glimlach terug. ‘Wanneer abdiceert jouw vader?’
      ‘Hoe…’ Verward schudde prins Nathanael zijn hoofd. ‘Snel,’ draaide hij er tenslotte niet omheen. ‘De oorlog heeft ook zijn littekens achtergelaten op mijn vader en het gaat hem niet goed.’
      Begrijpend knikte ik, maar bedacht mij toen iets. ‘Is dat de reden waarom jij moet trouwen?’ vroeg ik lukraak, zonder er ook maar even over na te hebben gedacht. Letterlijk sloeg ik van schrik mijn hand voor mijn mond. ‘Oh, sorry! Dat had ik niet mogen vragen. Excuseert u mij, alstublieft.’
      ‘Ja, onder andere,’ antwoordde de prins tot mijn verbazing onomwonden. ‘Het land heeft stabiliteit nodig en een abdicatie zal dat niet gaan geven. Desalniettemin verdient onze vader het om rustig en waardig te kunnen sterven. Mijn broer wil voorlopig niet opnieuw trouwen, dus komt het goed uit dat Colette en ik ons willen verloven.’
      Ontzet schudde ik mijn hoofd, maar lachte toen ongemakkelijk. ‘Ik zou mijn mond moeten houden,’ zei ik hardop, in de hoop dat het zou helpen. ‘Alstublieft, begint u over iets anders, Hoogheid. U wilt niet horen dat ik weer iets stoms vertel over kangoeroes, bijvoorbeeld.’
      Met een evenzeer moeilijke glimlach keek de prins mij aan. ‘Ik zou het geweldig vinden om meer merkwaardige dingen te horen,’ zei hij mij bedachtzaam.
      Nadenkend sloeg ik mijn blik neer. ‘Een sneeuwvlok bevat zo’n honderdtachtig miljard watermoleculen,’ zei ik toen ik weer opkeek.
      ‘Zie. Dat wist ik niet,’ glimlachte prins Nathanael mij bemoedigend toe. Met een verlangende zucht keek hij langs mij heen naar de duizenden sneeuwvlokken die neerdwarrelden. ‘Wat zeg je ervan als wij naar buiten gaan?’

Reageer (6)

  • Kjelaney

    Oh ze zijn zo leuk samen. I love it so much.

    6 jaar geleden
  • Praimfaya

    Wel ik kan me in iedere reactie onder mij vinden.
    Ik vind de omgang van deze twee met elkaar ontzettend aangenaam en leuk.
    En dat komt door jouw manier van schrijven!
    Ik ben echt benieuwd waar dit naar toe gaat!

    6 jaar geleden
  • VampireMouse

    Tadaa ben ik weer :)
    Wat schrijf je toch super goed en mooi en fijn om te lezen. Love it!
    X

    6 jaar geleden
  • katl1

    Prachtig :-)
    Ik zou zo graag ook eens op een vleugel willen spelen!
    SNEL VERDER PLEASE

    6 jaar geleden
  • Azriel

    Het allermooist had ik gevonden als ze ook samen hadden gespeeld, maar helaas. Misschien in het volgende hoofdstuk?? (nerd)

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen