Foto bij – 15 –

Na enkele toespraken, waaronder van de burgemeester en enkele inwoners van Inverness, stond iedereen op het plein op vanuit de witte klapstoelen. Wren en ik zaten vrij achteraan, maar alles was goed te volgen. Er hingen drie grote schermen achter het podium, met elk een ander camerabeeld. Op één van deze schermen werd er gefocust op de prins, die plechtig een herdenkingskrans namens het hele Britse volk neerlegde voor het herdenkingsmonument. Aansluitend als eerbetoon werden er acht saluutschoten afgevuurd, één voor elke dag dat de slag om Inverness had geduurd. Met elk saluutschot zag ik het verdriet in zijn ogen. Hij bleef strak voor zich uit staren, hield zich statig en sterk, maar het was duidelijk dat hij genoeg had gemaakt tijdens zijn missie, de andere oorlog.
      Vervolgens werd er één minuut en acht seconden stilte gehouden. Slechts het geluid van de ijzige februariwind was te horen, met hier en daar het gekrijs van een zeemeeuw ver op de achtergrond. Na de stilte werd God Beware de Koning ingezet door een kinderkoor.
      Hierna was het de beurt aan anderen om herdenkingskransen neer te leggen. Militairen lager in rang salueerden de prins, militairen hoger in rang kregen respect van de saluerende prins. Van te voren had ik het niet ingeschat, maar ik werd hierdoor toch lichtelijk emotioneel. De oorlog had nog nooit zo dichtbij gevoeld.
      Voor mij was het bizar om te zien hoe mannen en vrouwen op hoge leeftijd bogen voor hun prins, hoeveel moeite het hen ook kostte. Een schuldgevoel bekroop mij. Als zij het konden, waarom ik dan niet? De oorlog was bijna twintig jaar geleden gestopt, net nadat ik geboren was, en ik was hier waarschijnlijk dankzij hen.
      Zodra de plechtigheid voorbij was, werd de prins van het plein terug naar de koninklijke auto geëscorteerd. Wren en ik volgden niet veel later naar de onze, die ons terugbracht naar het vliegveld. Het was gelukkig droog gebleven, maar er kwamen weldegelijk donkere wolken aandrijven.
      ‘Dit is ons afscheid, Westley. Vandaag was mij een waar genoegen,’ glimlachte Wren toen hij na mij uit de auto stapte. ‘Misschien zien wij elkaar nog eens.’
      Voor een moment begreep ik niet hetgeen de man zei. ‘Juist. De “lift naar Schotland”,’ knikte ik mij herinnerend. ‘Misschien tot een volgende keer.’ Goedbedoeld stak ik mijn hand uit om te groeten.
      Wren duwde mijn hand weg en trok mij in een onverwachtse, vriendelijke knuffel. ‘Doe Thorphen de groeten van mij,’ lachte hij stiekem, waarna hij mij losliet.
      ‘Thorphen heeft een kind tegenwoordig,’ voegde Nathanael zich bij ons. Waar hij ineens vandaan kwam wist ik niet en ik keek dan ook verrast op.
      Lachend keek Wren mij aan. ‘Ga weg, ik kan het nog steeds niet geloven dat hij haar broer is.’ Hij draaide zich naar zijn beste vriend, om ook hem een knuffel te geven. ‘Veilige terugreis, gast. Bedankt nog. Mijn vader zou mij vermoorden als ik dit zou missen,’ greep hij de man iets steviger vast. ‘Tot gauw.’
      ‘Geen probleem. Tot gauw,’ zei Nathanael, terwijl de eerste regendruppels op zijn uniform vielen.
      Wren schonk ons nog een laatste glimlach en stapte terug in de auto. Meteen reed de chauffeur er vandoor, naar waar hij Wren ook brengen mocht. Nathanael zijn Persoonlijke Veiligheidsofficier gebaarde ons gauw het privévliegtuig in te stappen, nu het harder begon te regenen.
      ‘Ah, gelukkig…’ blies de prins zijn adem uit eenmaal terug in de cabine. ‘Tijdens de plechtigheid bleef het gelukkig droog.’ Ondertussen knoopte hij zijn jas los en trok deze uit. Zijn handschoenen en hoed lagen al op de tafel, wat aangaf dat hij al eerder opnieuw binnen was geweest. Hij schudde als een jonge hond de regendruppels uit zijn haren, waarop ik hem lachend aankeek. ‘Is alles in orde, mejuffrouw?’
      Eindelijk liep ik de cabine verder in. ‘Bedoel jij niet, “Mejuffrouw Nog-Maar-Nauwelijks-Legaal”?’ vroeg ik verbeterend, terwijl ook ik mijn jas uittrok. ‘In het vervolg mag jij mij trouwens best zeggen dat “ingetogen zwart” eigenlijk “thermo-ondergoed tot aan de oksels” betekent. Met die koude wind vroor het gewoon!’
      Nathanael keek mij lachend aan. ‘Dat is nog eens een beeld dat jij mij schetst. Charmant,’ mompelde hij cynisch, terwijl hij zijn bottines los veterde.
      ‘Welke rangen en titels heb jij, eigenlijk?’ vroeg ik toen nieuwsgierig.
      De prins keek mij voor een moment verrast aan, zette zijn bottines aan de kant en nam plaats in één van de zithoeken. ‘Bij mijn geboorte was ik Prins van Wales. Na het overlijden van mijn grootvader werd mijn vader koning, dus verloor ik die titel en werd ik “Zijne Koninklijke Hoogheid De Prins Nathanael”. Hopelijk kom ik in mijn legercarrière nog in aanmerking voor Kapitein, voordat mijn vader het verbied…’
      Niet-begrijpend nam ik plaats tegenover de man. ‘Kapitein? Jij wilt nu schepen leren besturen?’ vroeg ik verward.
      Wederom keek Nathanael mij indringend aan, ditmaal met complete verbazing. ‘Voor een slim meisje ben jij soms bijzonder naïef,’ merkte hij langzaam op.
      ‘Jouw leven bestaat uit de twee dingen die mij totaal niet kunnen interesseren,’ sprak ik op een verontschuldigende toon. ‘Het leger en de monarchie. Vergeef mij.’
      De man schudde zijn hoofd. ‘Je bent vergeven,’ mompelde hij met een zucht, ietwat onderuit zakkend op zijn stoel.
      Toereikend stond ik op en nam plaats op de stoel naast de prins. ‘Wat ik wel weet is dat jouw verre overgrootmoeder Koningin Elizabeth II de eerste vrouwelijke monarch was die actief diende in het leger. Persoonlijk vind ik dat nogal dapper en gewaagd,’ dacht ik hardop na.
      Nathanael keek naar mij op met een vermoeide glimlach. ‘Ja, dat was zij zeker,’ zei hij ietwat trots. ‘Dat is ook waarom, als God het toestaat, ik mijn eerstgeboren dochter naar haar zou willen vernoemen. Wel, en als Jethro mij niet voor is.’
      ‘Jij wilt kinderen,’ constateerde ik stomverbaasd.
      Hoewel het bedoeld was nonchalant over te komen, leek het alsof Nathanael nogal zelfbewust zijn schouders ophaalde. ‘En dat is merkwaardig?’ vroeg hij onzeker klinkend.
      Bedenkelijk ging ik rechtop zitten. ‘Voor een man zo jong als jij bent vermoed ik allerminst “verrassend”,’ antwoordde ik terughoudend. ‘Het was niet alsof mijn broer de droom had zo jong vader te worden…’
      ‘Wel, ik ben er zeker van ooit kinderen te willen op een dag. Niet omdat het bij “mijn leven” hoort om de monarchie voort te zetten, maar omdat ik het zelf graag zou willen. Zou jij geen kinderen willen, dan?’ probeerde de man de aandacht van hem naar mij te verleggen.
      Ondanks dat ik gelijk wilde reageren, omdat ik bijna altijd wel een antwoord had op alles, sloot ik toch nadenkend mijn mond. ‘Ik weet het niet, eigenlijk,’ zei ik toen tot mijn eigen verbazing. ‘Als waarschijnlijk ieder ander jong kind speelde ik ongetwijfeld graag “vadertje en moedertje”, maar… Er is nog zoveel dat ik wil bereiken, nog zoveel dat ik wil doen en zien in mijn leven.’
      ‘Dat zou niet kunnen met kinderen?’ vroeg Nathanael door.
      Ietwat teleurgesteld liet ik mijn schouders hangen. ‘Nathanael, je hebt geen kinderen voor de kinderjuffrouwen in het paleis,’ antwoordde ik voorzichtig. ‘Zoals mijn ouders mijn broer en mij naar een kostschool hebben gestuurd voor het grootste gedeelte van onze jonge levens, gelijk aan het jouwe? Als ik kinderen zou hebben, zou ik dat nooit voor hen willen.’
      Nathanael stond op. ‘Misschien ben jij ook nog wel te jong,’ zei hij mij met een bemoedigende glimlach. ‘Joseph? Waar is mijn zakentelefoon?’
      Ontdaan en ergens ook mistroostig wendde ik mijn blik van de prins naar buiten, waar ik opnieuw zag hoe het privévliegtuig gereed werd gemaakt voor vertrek. Hoezo was ik “te jong” voor zo’n conversatie? Ik wilde mijn fictieve kinderen tenminste niet wegsturen vanaf de dag dat zij geboren waren. Misschien had één van zijn kinderjuffrouwen hem als baby zijnde wel van de commode laten vallen tijdens een luierverschoning…
      ‘Ben jij nu nog steeds boos?’ vroeg Nathanael, nadat wij onze veiligheidsgordels weer los mochten maken. Hij zat omgedraaid op zijn stoel, in de zithoek tegenover de mijne met zijn personeel.
      Fronsend keek ik op. ‘Nee?’ vroeg ik niet-begrijpend.
      ‘Jawel. Omdat ik zei dat jij te jong bent,’ verweerde de man eigenwijs.
      Zacht schudde ik mijn hoofd. ‘Nee, hoor. Voor take-off was ik al tot de conclusie gekomen dat één van jouw tientallen kinderjuffrouwen jou van de commode af heeft laten rollen, dus het is jouw schuld niet,’ zei ik met mijn liefste glimlach, maar uiterst cynisch. ‘Jij kunt die hersenbeschadiging ook niet verhelpen. Hopelijk heeft God genade voor jouw toekomstige kinderen.’
      Daarop keek Nathanael juist mij beledigd aan. ‘Jij realiseert je dat God mijn familie al honderden jaren heeft gezegend, nietwaar?’ vroeg hij op een harde toon terug.
      ‘Let niet op wat ik zeg, Uwe Hoogheid. Ik ben nog maar nauwelijks legaal,’ verontschuldigde ik mijzelf spottend.
      Aangedaan draaide Nathanael zich recht en stond op, om intimiderend tegenover mij plaats te nemen. ‘Kunnen wij niet gewoon van mening verschillen? Westley, jij droomt nog als een klein meisje om de wereld te ontdekken. Ik geloof niet dat jij beseft dat ik zelfs die kans, om daarover te fantaseren, niet heb gehad,’ probeerde hij redelijk op mij in te praten. ‘Nog voordat ik kon lopen namen mijn ouders mij mee tijdens staatsbezoeken. Elke plek die jij ooit hoopt te zien, heb ik al gezien voor mijn tiende. Begrijp jij dat? Uiteraard bied ik mijn excuses aan als ik jou beledigd of gekwetst heb, maar mijn tijd op welke kostschool dan ook was normaler dan mijn thuis.’
      Zwijgend sloeg ik mijn blik neer, voordat ik begrijpend opkeek. ‘Het spijt mij,’ zei ik gemeend.
      ‘Nergens voor nodig,’ zei Nathanael gemakkelijk.
      Meteen schudde ik mijn hoofd. ‘Nee, het spijt mij,’ herhaalde ik doordringender.
      Verward fronste de man zijn wenkbrauwen, maar toen leek het tot hem door te dringen. ‘Ik ben niet anders gewend,’ zei hij zacht. ‘Oprecht, ik weet niet beter.’ Hij gebaarde naar het privévliegtuig. ‘Dit is mijn leven. Uiteindelijk is dit waarvoor ik ben opgeleid, waarvoor ik heb geleerd.’
      ‘En het is eenzaam,’ vulde ik even zacht aan.
      Nathanael knikte zo klein dat het bijna onzichtbaar was. ‘Ontzettend,’ bevestigde hij.
      ‘De plechtigheid was mooi,’ complimenteerde ik toen goedbedoeld.
      Zacht lachte de prins in zichzelf, voordat hij mij weer aankeek. ‘Wat is jouw verhaal?’ vroeg hij toen benieuwd. ‘Is er een reden voor alle goedheid en weetjes? Een aanraking met de bliksem, of iets dergelijks?’
      Nadenkend haalde ik een schouder op. ‘Wel, niet voor zover ik weet,’ antwoordde ik met een kleine glimlach, maar deze verdween al snel toen ik nadacht. ‘Mijn moeder was nooit veel thuis. Het was altijd mijn vader en Fiyero, als wij thuis waren van school. Daar was ik vaak het enige meisje, hun meisje zelfs, dus bij hen hoefde ik niet zo hard mijn best te doen om niet bij de rest te horen. Zij gaven mij altijd het idee dat ik genoeg was, dus ik heb ook nooit het populaire meisje willen zijn op school. Tegelijkertijd is mijn vader zo streng voor ons, dus ik zou hem nooit teleur willen stellen, en ik denk dat hij de reden is waarom ik altijd de beste cijfers wil halen, om hem trots te maken.’
      In de hoop zijn lach tegen te houden, beet Nathanael op zijn onderlip. ‘Sorry, ik kan het mij maar moeilijk voorstellen dat Fiyero zorgzaam is,’ grijnsde hij iets te groot. Gauw veegde hij hard met zijn handen over zijn gezicht. ‘Oké, dus jij bent speciaal.’
      ‘Dat is zo niet wat ik zei!’ verweerde ik verontwaardigd. ‘Ik zei dat ik niet wil zijn zoals ieder ander meisje op mijn school. Nathanael, sinds die foto’s van ons gepubliceerd zijn kleden meiden zich zelfs zoals ik. Overal waar ik kijk zie ik ineens meiden die geruite overhemden over hun schooluniform dragen en het is te eng voor woorden.’
      Opnieuw lachte de prins. ‘Geruite overhemden?’ vroeg hij afkeurend.
      ‘Jij bent na vanmiddag echt jouw aandacht volledig kwijt, nietwaar?’ vroeg ik beschuldigend terug. ‘Ik heb nooit om jouw toestemming voor ook maar iets gevraagd. Vergeet het. Ongelooflijk dat ik voor jou een panty aan heb getrokken.’ Geërgerd wreef ik over de jeukende pantystof, waar ik een hekel aan had. ‘Een maillot had mij tenminste meer warm gehouden.’
      Nathanael keek mij met gespeelde tederheid aan. ‘Wel, jij verwarmt mijn hart,’ reageerde hij sarcastisch.
      ‘Oh, ga weer weg, alsjeblieft,’ verzuchtte ik vermoeid.
      Desondanks mijn woorden staarde ik toch iets te lang naar het gezicht van de man tegenover mij. Na al de halve dag met hem te hebben opgetrokken, kon ik niet ontkennen dat ik mij opnieuw fijn voelde in zijn aanwezigheid. Hij mocht dan enkele jaren ouder zijn dan dat ik was, hij noemde mij zijn vriend. Klaarblijkelijk betekenden wij iets voor elkaar. Wat hetgeen was, daar was ik nog niet geheel achter, maar ik mocht hem zeer graag. Misschien zelfs iets te graag.
      Na de regendruppels was Nathanael zijn donkere honingblonde haar iets gaan krullen. Zijn wenkbrauwen leken minder fors dan de eerste keer dat ik hem had ontmoet, waardoor hij een rustigere uitstraling had. Met het donkere weer waar wij doorheen vlogen, leken zijn blauwe ogen meer grijs en stom genoeg kwam ik tot de vreemde conclusie dat hij een schattige neus had. Hij had zijn overhemd iets open geknoopt en leek uiterst comfortabel. Wederom voelde ik mijzelf iets verder voor hem vallen. Stiekem, ergens in mijn achterhoofd, was ik druk bezig om de vraag hoe zacht zijn lippen konden kussen te verdringen. Daar mocht ik niet over nadenken.
      ‘Staren is onbeleefd,’ constateerde Nathanael.
      Er niets om gevend haalde ik mijn schouders op. ‘En verlangen wordt jouw dood, maar toch zijn wij hier,’ mompelde ik terug.
      ‘Ik verlang niet naar jou,’ sprak de man totaal verward.
      Niet-begrijpend keek ik de prins aan. ‘Ik had het over de sigaretten,’ verklaarde ik mijzelf nader.
      ‘Oh. Oh, dus daar heb jij weldegelijk een mening over?’ vroeg de man uitdagend.
      Verveeld rolde ik met mijn ogen. ‘Ik heb een mening over alles, Nathanael,’ sprak ik gedecideerd en ongelogen. ‘Was dat alles? Als het mag zou ik graag verder willen lezen in mijn boek.’
      Meteen schudde Nathanael zijn hoofd. ‘Nee, absoluut niet. Jij bent hier met een reden, herinner jij je nog?’ Vragend keek hij mij aan, maar ik zweeg. ‘Wanneer ik werk, werk jij vandaag,’ zei hij en hij stond op en gebaarde Reese te komen.
      ‘Oh, God… Wat ben jij van plan?’ mompelde ik met een zachte kreun.
      Nathanael legde zijn hand op de schouder van Reese. ‘Terwijl ik na deze korte onderbreking verder ga met mijn papierwerk, mag jij Reese helpen met het hare,’ knipoogde hij geamuseerd na mijn donkere blik. ‘Veel plezier, dames.’
      Reese gebaarde mij dat het niets was, terwijl zij tegenover mij plaatsnam. ‘Gewoon fanmail doornemen,’ zei zij mij geruststellend.
      ‘Fanmail?’ vroeg ik verafschuwend, waarna ik weer opkeek naar Nathanael. ‘Als in, voor een rockster?’
      Nonchalant haalde Nathanael zijn schouders op. ‘Lieveling, ik ben een rockster,’ zei hij mij serieus.
      Tot mijn verbazing begon Joseph te beatboxen en viel Nathanael al dansende in. Terwijl het koninklijke gezelschap uiterst gedisciplineerd bezig was met “belangrijke landzaken”, legde Reese mij haar systeem uit om de urgente post te sorteren voor Joseph.
      Verveeld werkte ik mij door de vele brieven heen en de tijd verstreek maar tergend langzaam. Uiteindelijk zorgde één brief voor een glimlach op mijn gezicht. Het was een schattige tekening van een vijfjarig meisje genaamd Noelle, die de prins had aangeschreven met de vraag of zij prinses mocht worden. Ik keek op naar waar Nathanael weer geconcentreerd bezig was met zijn echte werk en dacht terug aan vanmorgen en ons voorgaande gesprek. Hij zou een goede vader zijn.


‘Jij had gelijk. Een dag in jouw leven is best vermoeiend,’ zei ik toegevend, de laatste trede van de vliegtuigtrap afstappend.
      De prins draaide zich geamuseerd naar mij om. ‘Nee maar, het vurige schoolmeisje komt tot inkeer,’ grijnsde hij tevreden. ‘Bel de pers, schrijf de kranten…’ Hij hield stil toen ik hem donker aankeek. ‘Goed, laten wij geen tijd verdoen, want wij hebben haast.’
      Verontwaardigd keek ik op naar de man. ‘Haast?’ vroeg ik niet-begrijpend. ‘Er is meer te doen vandaag? Alsjeblieft, zeg dat jij een stomme grap maakt.’
      ‘Nee, wij hebben nog meer te doen,’ bevestigde Nathanael, en hij gebaarde mij de al klaarstaande koninklijke auto in te stappen. ‘Zo direct is er een banket op Kensington Palace voor de premier van Buitenlandse Zaken van Canada.’
      Oh, lieve help...
      Zodra ik in de auto zat leunde ik naar voren, om voor een moment mijn pumps uit te trekken. ‘Dat zou ik niet…’ begon Reese, maar zij hield haar mond toen ik de eerste schoen al uitgetrokken had.
      Vragend keek ik de assistente aan. ‘Het zal slechts pijnlijker worden om jouw schoenen weer aan te krijgen zo direct. Zeker na een vliegtuigvlucht,’ wist Nathanael mij te vertellen.
      ‘Het kan onmogelijk pijnlijker worden dan nu,’ mompelde ik, mijn tenen wiebelend.
      Nathanael wilde overduidelijk tegen mij ingaan, maar hield wijs zijn mond gesloten. Hij wendde zijn blik, staarde enkele seconden uit het geblindeerde raam en viel zowaar razendsnel in slaap.
      Liever zou ik het niet toe willen geven, maar bij aankomst op Kensington Palace voelde ik mijn voeten een pijnlijke, langzame dood afsterven. Plagend probeerde Nathanael de pijn van mijn gezicht af te lezen toen wij naar binnenliepen, maar ik schonk hem slechts een cynische glimlach en hoopte mijn lijden te kunnen verhullen.
      ‘Ik ga mij nu omkleden…’ begon Nathanael eenmaal in de inkomsthal.
      Meteen keek ik de man strak aan. ‘Ik vertrouw erop dat jij dat zelf kunt, daar ga ik niet bij aanwezig zijn,’ knikte ik met gespeelde ernst.
      ‘Zo hilarisch,’ verzuchtte de prins. ‘Mocht jij je willen opfrissen, dan wijst Reese jou de weg, akkoord?’
      Hoewel het mij de grootste moeite kostte, knikte ik slechts zwijgend. Nathanael sloeg vervolgens met gemak enkele traptreden over toen hij naar boven snelde en ik liet Reese mij de weg naar een leeg vertrek wijzen. Opnieuw keek ik vol ontzag om mij heen toen wij over de prachtige keizertrap naar boven liepen, ditmaal meer de tijd nemend om de schilderijen te bekijken. Ik kon niet geloven dat ik hier weer terug was.
      ‘Meesterlijk, is het niet?’ glimlachte Reese mij toe van bovenaan de trap.
      Een verrukte zucht verliet mijn lippen. ‘Ik dacht niet dat ik hier ooit nog terug zou komen,’ reageerde ik zacht.
      ‘U bent hier eerder geweest?’ vroeg Reese belangstellend. ‘Wel, het verveeld nooit.’
      Afwezig knikte ik met dat ik langzaam mijn weg naar boven vervolgde. Daar wachtte Reese geduldig op mij, waarna zij mij voorging door de gangen. Wederom fascineerde dit paleis mij, net alsof het de eerste keer was. Ergens voelde ik de lichte zenuwen van toen ook terugkomen.
      Het vertrek waar ik mij kon opfrissen was bijzonder mooi. Al het bloemige interieur liet mij denken aan de conversatie die de prins en ik hadden gehad over onze favoriete schilderijen. Om eerlijk te zijn, na deze drukke dag dacht ik aan werkelijk van alles en meer nu ik mijn vermoeide brein niet meer onder controle had. Wellicht zou ik zo meteen beter mijn mond houden ik het belangrijke gezelschap van premiers en andere hoogwaardigheidsbekleders.
      In de aangrenzende badkamer friste ik mijzelf op en werkte mijn haren en make-up bij. Daarna begaf ik mij weer naar de gang, waar Reese nog altijd op mij stond te wachten, om mij nogmaals de weg te wijzen.
      Het ging er deze keer anders aan toe dan bij het kerstbanket. Wij mochten als gasten als eerste plaatsnemen aan onze aangewezen plaatsen aan de lange tafel. Ditmaal was de setting bijna intiem te noemen, maar toch waren er al zo’n dertig gasten aanwezig. Zodra de koning binnenkwam met de premier van Buitenlandse Zaken van Canada stond iedereen op en ik volgde het voorbeeld, onder ons volkslied dat instrumentaal werd gespeeld. Vervolgens kwam ook de koningin binnen, met naast haar de vrouw van de premier, gevolgd door haar zoon met andere belangrijke gasten die ik niet wist te herkennen. Prins Jethro en de kleine prins Zachariah ontbraken.
      Nadat de koning plaats had genomen, namen wij onze plek weer in aan de tafel. De prachtige boeketten die hoorde bij de tafeldekking verblijden mij met hun schoonheid, maar schrok lichtelijk bij het opnieuw Franse menu op mijn bord. Helaas kon Waylon het deze keer niet voor mij vertalen.
      De koning stond weer op om zijn korte toespraak te houden. Voorzichtig wiebelde ik ondertussen zo onopvallend mogelijk op mijn stoel om mijn pumps uit te trekken en mijn voeten te verlossen van de beknellende pijn. Betrapt keek ik op toen ik voelde hoe de prins mij aanstaarde.
      Nathanael keek discreet om zich heen en schoof “per ongeluk” zijn buitenste mes van tafel op de grond. Hij gebaarde de lakei die toe wilde snellen dat het in orde was en boog zich onder de tafel om zijn mes op te pakken.
      Uiteraard keek de prins in werkelijkheid met name naar mijn voeten. Met een zelfingenomen glimlach zat hij weer recht aan de tafel en liplas, “ik wist het” in mijn richting.

Reageer (5)

  • Kjelaney

    Hahahahaha die laatste zin. Zo geweldig dit.

    6 jaar geleden
  • katl1

    SNEL VERDER!!!!!!!!!!!!

    6 jaar geleden
  • Azriel

    Ik ben al 15 hoofdstukken klaar voor een uitbarsting van liefde tussen die twee, just saying (cool)

    6 jaar geleden
  • VampireMouse

    Omg ik wil meeeeeeeeeeeeer love it!!!! ❤ ❤ ❤ ❤

    6 jaar geleden
  • Manonxxx

    Fantastisch!

    Ik wil verder lezen...

    Liefs xx

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen