Sirius keek met een zwaar gemoed naar de grauwe voorgevel van het huis. Het is bijna kerst, probeerde hij zichzelf op te monteren. Wie weet valt het dit keer mee. Hij hield zichzelf voor de gek, dat wist hij zelf ook prima, maar het kon geen kwaad het te proberen. In zijn tas -de loodzware hutkoffer had wel op Hogwarts mogen blijven, de bofkont- zaten naast de benodigde schoolboeken ook nog de tweewegspiegel van James en een paar foto’s die hij van Remus mee had gekregen. Een flauwe grijns rees om zijn lippen toen hij dacht aan de manier waarop ze gisteren met zijn vieren rond de tafel in de leerlingenkamer hadden gezeten, uit alle macht trachtend de bezwering te laten werken. Als hij zo nodig van Regulus naar huis moest komen voor de kerstdagen, kon hij prima een stukje Hogwarts met zich meenemen. Als hij niet naar Hogwarts kon, kwam Hogwarts wel naar hem.
      De zwartharige jongen volgde zijn broertje het nauwe trappetje op en passeerde de inktzwarte deur, net nog opnieuw in de verf gezet. Binnen was het al rumoerig. Behalve hijzelf waren er nog een paar andere familieleden, die hen speciaal voor de ‘gezelligheid’ met een bezoekje hadden vereerd. In een poging zijn enigszins goede humeur nog vast te blijven houden, liep hij meteen met de trap omhoog naar zijn kamer. Hij had immers nog een plan uit te voeren. Met de deur van zijn kamer stevig op slot gedraaid zodat niemand hem op heterdaad kon betrappen, begon hij aan zijn werk.
      ‘Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb,’ mompelde Sirius, terwijl hij in zijn tas naar de stapels foto’s graaide. In totaal waren het er vijf, Remus had duidelijk zijn best gedaan. Hij stuurde een innerlijk bedankje naar de jongen, zonder zich druk te maken dat Remus deze manier van dankbetuiging nooit zou ervaren en haalde vervolgens de grote rollen papier tevoorschijn.
      Een buitenstaander had kunnen opmerken dat het toch vrij onmogelijk moest zijn om de negen grote rollen van een meter in zo’n tas te kunnen krijgen, zonder deze te moeten opvouwen, maar een tovenaar zijn had zo zijn voordelen. De tas zo beheksen dat Sirius erin kon wonen als hij dat graag zou willen, was een van Peters meer briljante ideeën geweest. Hij had het liever vermeden dat er mensen naar de rollen gingen vragen en zijn plannetje al gestopt zou zijn, voordat het begonnen was. Ook Peter kreeg een innerlijke dankbetuiging, terwijl Sirius voorzichtig de touwtjes losknoopte.
      Nu moest hij oppassen, als het papier de zilvergrijze muren zou raken, kwam het ook niet meer los. Met meer zorg dan je in eerste instantie zou verwachten klom Sirius op het hoofdeinde van zijn bed -na een keer of vier gecontroleerd te hebben of het de juiste rol was- en duwde het uiteinde resoluut tegen de zilvergroene zijde aan. De enorme poster van een grote, zwarte motor kleefde vol zelfverzekerdheid aan de muur, alsof het nooit anders had gedaan.

Na een klein uurtje liet Sirius zich tevreden op zijn bed vallen. De muren waren inmiddels compleet bedekt met vrolijke kleuren. Verscheidende vaandels en sjaals -gedoneerd door zowel de Marauders als een paar andere medestudenten, die hij eveneens een innerlijke dankbetuiging stuurde- gaven de ruimte haar dosis aan rood en goud, en de verscheidende leeuwen uit het wapen van Gryffindor domineerden de muren. Alle overige gaten waren opgevuld met de foto’s die Remus aangeleverd had. Tussen de door zijn familie gehate afdelingskleuren waren er honderden motoren op de muren te vinden. Allemaal mugglefoto’s natuurlijk, gezien zijn familie zo’n grote adoratie had voor alles wat met tovenaar-zijn te maken had. Hier en daar hingen zelfs een paar kiekjes van Sirius en zijn vrienden, zonder een enkele beweging en net zo levenloos als de rest van de foto’s. Haast nergens was nog een stukje van de originele muur te bekennen, die ook nooit meer zou kunnen opduiken. De Permanente Plakbezwering had zijn werk prima gedaan.
      Het grote raam stond nog op een klein kiertje, waardoor een koude bries naar binnen waaide. De zware fluwelen gordijnen bedekten het raamkozijn en een klein stukje van het raam dat blijkbaar opzettelijk vies gelaten was. Kreacher zou ook eens iets voor Sirius doen en de klus helemaal afmaken. Het kon Sirius niet deren, terwijl hij tevreden zijn handen achter zijn nek vouwde. De kroonluchter was aangestoken en het gele kaarslicht wierp een zachte gloed op de levensgrote collage die zijn kamer geworden was.
      ‘Snode plannen uitgevoerd,’ grijnsde de jongen, voordat hij overeind schoot en de tweewegspiegel uit zijn tas opdiepte. De kleren die hij er zorgvuldig omheen had gewikkeld tegen het breken, gooide hij achteloos op de vloer- op de extra sjaal die als touw had gefungeerd na. Die had een heel nieuwe bestemming op zich wachten. Het wollen ding drapeerde hij met zorg over het gekunstelde hoofdeinde, het enige voorwerp dat nog van haar plaats zou kunnen komen, mocht iemand dat in woede proberen.
      ‘Toujours pur,’ grijnsde hij, terwijl hij naar zijn spiegelbeeld keek. ‘Non, toujours ridicule.’

‘Toujours pur,’ grijnsde hij, terwijl hij naar zijn spiegelbeeld keek. ‘Non, toujours ridicule.’ = 'Altijd puur,' grijnsde hij, terwijl hij naar zijn spiegelbeeld keek. 'Nee, altijd belachelijk.'

Reageer (4)

  • Roundhouse

    Haha go Sirius. Is dit de reden dat hij weg is gelopen? Werden zijn ouders hierdoor zo boos dat het is geklapt? I wonder... Snel verder!

    6 jaar geleden
  • GoCrazy

    Hahaha Nice hoofdstuk! Ik kan me zijn kamer helemaal voorstellen :)
    Btw, bedankt voor de Franse vertaling! Ik verstond 'ridicule' niet xD

    6 jaar geleden
  • SPECS

    Hehe go Sirius, alhoewel hij hier echt problemen mee krijgt :')

    6 jaar geleden
  • Nanor

    Ik voel de liefde voor zijn familie door mijn scherm heen, haha.

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen