Het geluid van de stemmen om haar heen waren verstomd door de knal die Emily had gemaakt, maar Emily kon niet zien wat er gebeurde. Er dansten zwarte vlekjes voor haar ogen en daarom hield ze die gesloten. Pas toen ze voelde hoe een hand haar arm omsloot, opende ze haar ogen.
Het was de blonde jongen die haar bij haar arm vast hield.
‘Gooi haar terug in de bak,’ bromde de akelige man die had gezegd dat Emily het water niet in mocht.
De jongen tilde haar op en legde haar met een uiterste voorzichtigheid weer terug in het water. Emily weigerde dit echter als genoeg te accepteren: ze wilde terug het onder water in en wel nu. Ze deed opnieuw een poging om uit de bak te klimmen, maar werd direct door de blonde jongen terug geduwd.
‘Laat me eruit!’ zei Emily geërgerd. Ze leunde met haar armen op de bak en keek fronsend om zich heen. Ze had nu in ieder geval de aandacht. ‘Ik vind het hier niet leuk en ik wil graag terug naar…’ Net op tijd hield ze zich in. Het leek haar niet al te verstandig om te zeggen dat ze terug wilde naar haar familie, want om de één of andere manier was ze ervan overtuigd geraakt dat deze ‘mensen’ niet het beste met haar voor hadden. ‘Ik wil graag terug naar de vissen.’

Ze mocht niet terug naar onder water. De bak waar ze zich in bevond, werd afgedekt door een groot, blauw zeil, met enkele gaatjes erin zodat ze nog adem kon halen. Wat Emily ook probeerde, ze kon er niet uitkomen: het zeil zat te strak om de bak gespannen. Uit protest bleef ze de hele tijd boos naar alle mannen kijken, en vooral naar de blonde jongen, want die had haar weer opgesloten.
Haar kaak voelde dik aan en haar lip bloedde een beetje. Emily had er hoofdpijn van gekregen. Bovendien werd ze er gek va dat ze in zo’n kleine bak opgesloten zat: ze voelde zich nog beperkter dan ze zich had gevoeld bij haar ouders, toen ze niks had gemogen. Nu kón ze niet eens weg zwemmen.
Het begon donkerder te worden, wat betekende dat de zon uit de lucht verdween. Emily was nieuwsgierig naar hoe de zon eruit zag: ze kende wel zonlicht, maar had daar de bron nooit van kunnen zien. Haar vader had ooit eens gezegd dat de zon ’s nachts plaatsmaakte voor allemaal fonkelende lichtjes. Toen ze had gevraagd of ze daar een keer naar mocht kijken, had haar vader er nooit meer over gesproken, maar het was iets waar Emily altijd nieuwsgierig naar was gebleven. Nu werd haar kans opnieuw verpest, door het blauwe zeil dat boven haar hing.
Haar ogen begonnen langzaam zwaar te worden, maar Emily vocht tegen de slaap. Ze wilde boos blijven kijken naar de mannen, die enkel verwonderd terug keken. Op een gegeven moment verdwenen vijf van de zes mannen uit haar zicht. De zesde man, een wat dikkere man met een grote snor en een enorme haakneus, bleef achter bij haar. Hij zei haar dat ze maar beter kon gaan slapen en hoewel ze hem het genoegen niet wilde doen, merkte ze dat alle emoties en ervaringen die ze die dag had opgedaan, haar hadden uitgeput en daardoor dommelde ze toch weg.

Reageer (2)

  • GossipGirl21

    Snel inderdaad.

    5 jaar geleden
  • Slughorn

    Pfff weg daar Emily! Zing dan laten ze je gaan!

    5 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen