Foto bij Chapter 33

Het is donker als we eindelijk weer in Skyrim zijn. Ik heb de pijlen, ik heb de boog. Ik wil dat dit voorbij is. 'Isran zou ons ontmoeten bij Solitude, met versterking.' Shakari loopt naast me. Ze heeft niks gezegd, maar ik heb haar zien kijken. 'Ik weet wat je denkt,' zeg ik. Ze zucht. 'Hij heeft zijn keuze gemaakt, Shakari.' 'Heeft Gelebor dat gedaan, of Arwen?' vraagt ze. Ik zucht. 'Het maakt niet uit. Het had niet gewerkt. We hebben trouwens genoeg te doen. Harkon moet eraan. Dit heeft lang genoeg geduurd. Ik heb behoefte aan vakantie.' 'Zeg dat,' zegt Bokul. 'Die vampieren beginnen me de strot uit te hangen... Behalve jij.' Serana grinnikt. 'Maak je geen zorgen. Het begint uit te hand te lopen.' Ik blijf staan en haal diep adem. 'Od Ah Viing!' De aarde trilt. Fijn, dat werkt nog. In de verte hoor ik hem brullen. Hij landt vlak voor ons. 'Goedenavond, Odahviing.' Ik wil opstappen, maar hij houdt me tegen. 'Niet zo snel.' Ik kijk hem aan. 'Wat is er?' Hij ruikt aan me. 'Je ruikt hetzelfde, maar je voelt niet hetzelfde, Dovahkiin.' Ik knik. 'Dat klopt. Ik...ben een tijdje uit de running geweest. Laten we het daarop houden.' 'De andere dov zullen het ook merken.' Ik knik. 'Daar twijfel ik niet aan. Maar dat moet maar even wachten. We hebben een vampier die we moeten stoppen. Kun je ons bij Solitude afzetten?' Hij knikt en laat me opstappen. 'Je ruikt naar Fahill, Dovahkiin.' Ik knik. 'Dat moet van Gelebor zijn. Hij is een sneeuwelf. Heb je ooit al eens een sneeuwelf gezien, Odahviing?' HIj stijgt op. 'Nee, Thuri. Ik heb er wel van gehoord. Bedrogen door zij onder de grond. Opgejaagd door de Joorre van vergane tijden.' 'Ja, dat is inderdaad wat ze zijn.'
We lopen langs het water. In de verte zie ik Isran staan met nog wat mensen. Totaal zijn het een stuk of 10 man. Dat is al stukken beter. Hij heeft ons gezien en loopt naar me toe. 'Hallo,' zegt hij. Ik knik alleen. 'We zijn zover. Zo te zien heb jij ook een aantal man op weten te roffelen. Dat is goed. Nu maken we meer kans.' 'Heb je de boog?' vraagt hij. Ik knik en laat hem zien. 'Ik heb ook speciale pijlen. Het is puur zonlicht.' Isran grinnikt. 'Klinkt goed. Die monsters zullen versteld staan. Hier hebben ze niet op gerekend.' Ik knik. 'Ja...ja dat klopt. Zullen we maar gaan? Hoe eerder dit voorbij is, des te beter. Ik wil graag mijn gewone leven weer oppakken. Ik denk dat we dat allemaal wel willen.' Ik zie dat hij naar Serana kijkt. 'Ik zie dat je je bij ons hebt aangesloten?' vraagt hij. Ze knikt. 'Mijn vader heeft een pad gekozen dat alleen maar tot vernietiging leidt. Ik wil daar geen deel van uitmaken.' We lopen verder. 'Je bent niet erg spraakzaam, Dragonborn,' zegt Isran. Hij is wel erg opgewekt. Zeker als je nagaat wat we dadelijk gaan doen. 'Ik heb niet veel te vertellen.' Ik houd de boog wat steviger vast. Dit is niet voor hem. 'Wat is er eigenlijk met Vaerel gebeurd? Hij snapt toch wel dat we hem niet in leven kunnen laten? Het is alles of niets.' Ik haal diep adem. 'Vaerel is dood. Maak je daar maar niet druk over.' 'Arwen!' zegt Serana. 'Oh... Dat... Dat wist ik niet. Gecondoleerd.' Ik zeg niks. Ik kijk recht voor me uit. Voor ons lopen andere leden van de Dawnguard. Niemand zegt iets. Ik hoop dat we er snel zijn. In de verte zie ik de vuurtoren liggen. Daar ligt Vaerel begraven. Ik stop even. 'Lopen jullie maar alvast door. Ik moet even iets nakijken.' Ik wacht niet op antwoord en loop meteen naar de vuurtoren. Serana loopt achter me aan. 'Hier ligt hij,' zegt ze. Ze wijst naar een boom. Ik kan nog vaag zien dat er gegraven is. 'Ik laat jullie alleen.' Ze loopt naar de rest toe.
Ik sta voor het graf. Hier ligt hij. Ik kniel. 'Ik had je niet moeten achterlaten. Dit is allemaal mijn schuld. Ik had je mee moeten nemen. Jij had hetzelfde gedaan. Jij had alles gedaan om me te redden. En wat deed ik? Niets. Helemaal niets.' Een traan loopt over mijn wang. 'Ik...Ik zou alles doen om je terug te krijgen. Ik wilde dat ik met je kon ruilen. Het...Het spijt me z-zo erg...' Ik snik even. 'Je bent te hard voor jezelf.' Ik kijk op. Ik kijk die stem. Voorzichtig kijk ik om. Mijn ogen worden groot. Dat kan niet! 'Vaerel?' Hij komt naar me toegelopen. Hij is... Een geest? Ik sta op. Hij lijkt doorzichtig en bijna te zweven. 'Hallo, Arwen.' Ik sta te trillen op mijn benen. Ik kan het niet geloven. Dit kan niet. Ik hallucineer. 'Maar... Hoe?' Jachtig haal ik adem. Hij glimlacht. 'Het is goed je te zien.' Ik slik. Ik weet niet wat ik moet zeggen. 'Ik snap het niet.' 'Arkay was me gunstig gezind.' Hij legt zijn hand op mijn wang. Ik...Kan hem voelen? Maar hoe. Ik omhels hem en begin te huilen. Hij houdt me stevig vast. 'Betekent dat...' 'Nee, deze wereld heb ik verlaten.' Ik kijk hem aan. 'Het...Ik...De Vallei. Er zijn dingen gebeurd.' 'Ik weet van Gelebor.' Geschokt kijk ik hem aan. 'Het spijt me... Ik had niet...' Hij drukt een kus op mijn voorhoofd. 'Het is...Het is goed. Je had het nodig. Ik weet dat je me nooit zou bedriegen.' 'Heb je het gezien?' vraag ik zachtjes. Zijn gezicht betrekt een beetje. 'Ja... Ik geef toe dat het niet het leukste gezicht was. Maar ik kon ook zien dat je hem nodig had.' 'Ik houd nog altijd van je,' zeg ik. Hij glimlacht weer. 'Dat weet ik. Je hebt mij destijds gekozen, en niet Farkas. Ondanks dat hij je eerste was.' Ik slik even. 'Ik ben niet meer wie ik was.' 'Dat is niemand,' zegt hij. 'Wat was er gebeurd?' vraag ik hem. 'Harkon was erachter gekomen. Het was een kwestie van tijd. Ik wist wel dat zoiets zou gebeuren. Hij is niet voor niks zo oud. Hij is slim. Ik wist dat ik het er niet levend vanaf zou brengen. Ik had alleen gehoopt dat ik wat meer tijd zou hebben. Wat meer zou kunnen ontdekken... Hoe dan ook. Ik was in de voorraadkamer, aan het opruimen. Orthjolf en Vingalmo stormden binnen. Ik moest meteen naar Harkon gaan. Ik wist dat het voorbij was, maar ben meegegaan. Ik wist dat verzet het alleen nog erger zou maken. We zijn naar de kapel gegaan. Serana was er al. Harkon begon me te ondervragen. Wilde weten waar de Scroll was. Waar mijn loyaliteit lag. Ik heb het zoveel mogelijk proberen te rekken. Ik heb volgehouden dat ik van niks wist. Hij accepteerde dat natuurlijk niet en heeft me mijn krachten ontnomen. Daarna hebben Orthjolf en Vingalmo me in een kooi gegooid met Death Hounds. En dat was het.' Een traan rolt over mijn wang. Voorzichtig veegt hij hem weg. 'Het komt goed, liefste. Ik heb mijn rust. Zorg dat je de jouwe vindt.' Ik zucht. 'Ik weet niet of ik dat kan zonder jou.' Hij glimlacht. Ik weet dat je het kunt, liefste.' Hij begint te vervagen. 'Ik moet Harkon stoppen,' zeg ik tegen hem. 'Ja. Dat klopt. Beloof me dat je het probeert te vinden.' Ik knik. 'Ik zal het proberen.' Hij glimlacht. 'Goed, dat alles wat ik wilde weten.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen