Foto bij Chapter 1

De trein staat al klaar. Ik heb mijn toverstok stevig vast. Ebbenhout met een kern van drakenhartbloed. Vader was het er niet helemaal mee eens, maar de stok heeft mij gekozen. 'Oké, jullie twee. Even luisteren.' Ik draai me om. Moeder geeft me een dikke knuffel. 'Dit is het dan. Ik kan niet geloven dat jullie nu alle twee naar Zweinstein gaan.' Ze drukt een kus op mijn voorhoofd. 'Ik ga jullie zo missen,' zegt ze. Vader staat naast haar. 'Ik hoor dit niet te zeggen, zeker niet tegen jou.' Hij kijkt naar Felix. 'Maar gedraag je. En heb plezier. En doe je huiswerk. En blijf uit het Verboden Bos!' Ik knik. 'Ja, vader.' Vader geeft ons nog een dikke knuffel. Felix stapt de trein in. Ik blijf nog even staan. 'Wat is er?' vraagt moeder. Ik draai me om. 'Wat als ik niet in Zwadderich terecht kom?' vraag ik zachtjes. Vader drukt een kus op mijn voorhoofd. 'Maak je daar nou maar niet druk op. Waar je ook wordt ingedeeld, onze zegen heb je.' 'Maar iedereen van de familie zat in Zwadderich!' zeg ik snel. Moeder schudt haar hoofd. 'Nee, van mijn kant zaten er een paar in Ravenklauw. Maak je geen zorgen. We zullen niet anders naar je kijken.' 'Ook niet als ik in Griffoendor kom?' 'Dan ook niet.' Ik knik. 'Oké, dan gaan ik maar eens instappen.' Ik krijg van beide nog een kus. 'Veel plezier meisje,' zegt vader. Ik knik. 'Tot snel weer,' zeg ik en loop de trein in.
Ik zit in alleen in een coupé en staar uit het raam. Ik hoor de deur opengaan. Ik draai me om en glimlach. Het is Lucius Malfidus. Zijn vader is een collega van vader. 'Hey,' zegt hij. Zo te zien heeft hij zijn uniform al aan. 'Hey,' zeg ik. Ik ga wat rechter zitten. Hij gaat tegenover me zitten. 'Dus...Ook eerstejaars?' vraagt hij. Ik knik. 'Ja. Nerveus?' Hij schudt zijn hoofd. 'Nee. Ik weet toch al waar ik ingedeeld ga worden.' 'Oh?' vraag ik hem. 'Zwadderich natuurlijk. Alle volbloed tovenaars worden daar ingedeeld.' Ik kijk even naar mijn schoot. 'Jeweetwel zat ook in Zwadderich,' zeg ik dan. Hij knikt. 'Ja, dat klopt. Maar dat betekent niks. Merlijn heeft ook in Zwadderich gezeten.' Ik kijk weer uit het raam. 'Jij komt ook in Zwadderich terecht,' zegt Lucius. 'Je ouders hebben daar ook gezeten.' 'Maar sommige van mijn familie zaten bij Ravenklauw,' antwoord ik. Lucius haalt zijn schouders. 'Dan kom je heel misschien in Ravenklauw terecht. Dat is ook nog niet zo slecht. Huffelpuf en Griffoendor, dat is een tweede. Alleen maar modderbloedjes en bloedverraders. Dat zegt vader.' Zul je net zien dat ik daar terechtkom. 'Je bent een Fahrling. Jij komt daar niet terecht.'
We staan met zijn allen in de grote zaal. Het plafond lijkt wel onzichtbaar. Ik weet dat het er nog steeds is. Vergevorderd stuk magie. Dat leren we pas in jaar 6. 'Dat is magie,' zeg ik tegen Lucius. Hij staat naast me. 'Maar dat hoeven wij nog niet te doen, dat leren we pas in jaar 6.' We blijven staan. Voor me zie ik een lange tafel. Daar zitten zo te zien alle leraren. Achter een verhoging, staat een oudere man met een lange, grijze baard. 'Welkom eerstejaars. Mijn naam is professor Perkamentus, schoolhoofd van Zweinstein. Dit is jullie eerste jaar op Zweinstein, en daarom zijn er een paar dingen die ik graag duidelijk wil maken. De derde verdieping is verboden terrein voor eerstejaars. Deze verdieping herbergt gevaarlijke magie, die niet voor jullie bestemd is. Hetzelfde geldt voor het Verboden Bos. Aan het einde van ieder jaar wordt de House cup uitgereikt. Door goed jullie best te doen, kunnen jullie punten verdienen. Door het breken van de regels, verliezen jullie punten. Maar genoeg gepraat. Het is tijd voor het belangrijkste moment van de avond. De sorteerceremonie.' Een lange, magere heks in een smaragdgroen gewaad komt aangelopen met een oude hoed. Ze zet hem op een kruk. Wat moeten we daar nou weer mee doen? In een uil transformeren? Dan beweegt de hoed. Hij lijkt wel een gezicht te hebben! Hij schraapt zijn keel. Oh, fantastisch. Hij praat. Als hij maar niet...Te laat. Hij begint te zingen.

'Ik ben misschien wat sjofel,
Maar dat is de buitenkant,
Niemand weet zo goed als ik,
Van de hoed en van de rand.
Op gebreide mutsen kijk ik neer,
En ook op hoge hoeden,
Ik ben de Sorteerhoed van de school,
En weet meer dan je zou vermoeden.
Al puilen de geheimen uit je hoofd,
De Sorteerhoed ziet ze vast,
Dus zet me op, dan zeg ik je,
Wat het beste bij je past.

Misschien hoor je bij Griffoendor,
Bekend om zijn dapperheid,
Ja, ridderlijkheid en durf en lef,
Is wat Griffoendor onderscheidt.

Misschien hoor je bij Huffelpuf,
Vind je hard werken oké,
Huffelpuffers blinken uit door trouw,
En hebben geduld voor twee.

En bij het wijze Ravenklauw,
Vinden mensen met verstand,
Die geleerd en bij de pinken zijn,
Altijd wel een geestverwant.

Misschien voel je je pas werkelijk thuis,
Als je naam bij Zwadderich prijkt.
Die sluwe lui schuwen echt niets,
Als hun doel maar wordt bereikt.

Dus raak vooral niet in paniek,
Zet me rustig op je kop,
Al ben ik een hoed, ik heb van jou,
Vast een vrij hoog petje op.'

De rest van de zaal klapt. Dus ik moet die hoed opzetten? Ik zucht. 'Wat is er?' vraagt Lucius. 'Felix zei dat we moesten duelleren. Ik maak hem af als ik hem zie!' Lucius grinnikt. 'Lijkt me sterk. Ik ben zelfs bijna twee koppen groter.' Ik kijk hem aan. 'Dat maakt niks uit!' Ik veeg mijn roodbruine haar uit mijn gezicht en recht mijn rug. Lucius draait zich om, grinnikend. Hij moet nu niet denken dat ik niks kan! 'Malfidus, Lucius,' zegt de lange heks. Ik zie hem slikken en naar voren lopen, naar de stoel. Hij gaat zitten. De heks heeft de hoed vast en laat hem zakken. Hij heeft hem bijna op...'Zwadderich!' roept de hoed. De tafel meest links van me begint te klappen. Lucius staat op en loopt naar de tafel toe. Hij gaat zitten. 'Fahrling, Espen!' Oh nee... De rest van de eerstejaars draait zich. Fijn, iedereen is ook nog een stuk langer dan mij. Ik haal diep adem en loop naar voren. Ik ga op de stoel zitten. Mijn voeten raken nauwelijks de grond. Fantastisch... Ik krijg de hoed op mijn hoofd. 'Nee maar, dit is interessant,' zegt de hoed. Ik krimp een beetje in elkaar. 'Ambitieus, dat zeker. Maar ook een bepaalde nieuwsgierigheid en een goed stel hersens. Waar, oh waar, zal ik je indelen. Bij zowel Ravenklauw als Zwadderich kun je tot je recht komen. En toch...En toch...Ja, dat kan niet anders. Ravenklauw!' Weer geklapt. Ik sta op en loop beduusd naar de tafel van Ravenklauw. Ik ga zitten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen