~ Chione

Als ik bij kom en rond kijk, valt het op dat ik vooral zand en zandduinen zie. Samen met geen enkele piramide. Alleen in de verte iets dat lijkt op een stad. Wat is er gebeurd? Waar ik niet te lang stil wil bij staan en tik ik Téa op haar schouder. 'Téa, alles goed met je?'
'Ja, ik denk van wel,' mompelt ze en komt ze overeind. Het zand afkloppend van haar rok. 'Waar zijn we?'
Ik schud mijn hoofd. 'Ik weet het niet zeker.' Mijn aandacht gaat naar de mannen. 'Yugi, Joey, Tristan.'
Yugi beweegt als eerste. 'Wat is er gebeurd?'
'Dat zou ik ook willen weten,' reageert Joey en doet hij een poging het zand uit zijn haar te krijgen. 'Het zand zit haast overal.'
Tristan gaat staan. 'Nou, we zijn niet in het kamp of in... Ik zie geen enkele piramide. Is dit nog wel Egypte?'
'Ik zou het werkelijk...' Chione, ik denk dat ik thuis ben. Het voelt bekend, klinkt mijn andere helft. 'We komen er wel achter. Daar is de stad, dus laten we maar gaan lopen.'

Het duurt even maar dan zie ik een tent staan. Samen met een paard en een wagen. Voor kort kijk ik omlaag. We moeten ons minder opvallend kleden. Anders trekken we de aandacht. Net als dat de farao ons wellicht laat arresteren omdat wij wel de vreemdelingen zijn. 'Wachten jullie hier. Ik ben zo terug.'
Elk van hen knikt zwijgend.
Mooi. Ik ga naar de man toe. 'Goeden dag,' begin ik voorzichtig.
De man schrikt en mompelt een paar verwensingen. Vervolgens gaat zijn blik over mij heen. 'Wie ben jij?' Zijn ogen glijden weg en vast naar de anderen achter mij.
'Bezoekers van de andere kant van de zee. We zijn op weg naar de farao maar als het mogelijk is, willen we ons omkleden. Het laatste dat we willen, is de farao boos maken. Kunt u wat missen?'
'De farao, daar ga ik ook heen. Eigenlijk naar de stad, ik woon daar.' De man knikt nu. 'Ik kan best wat kleding missen. Het is wel oude kleding van mijn vrouw en mijzelf.'
Langzaam glimlach ik. 'Alles is van harte welkom. Ik dank u zeer.' Nu wenk ik de anderen. 'Kunnen Téa en ik ons omkleden in de tent?'
Waarop de man de tent in gaat. 'Hier.'
Om een paar lange tunieken, riemen en sandalen te krijgen. Voor de mannen, weet ik meteen. Zeker omdat Téa een paar jurken krijgt. 'Dank u.' Ik loop terug naar de mannen. 'Omkleden, heren. Zo vallen we minder op en kunnen we makkelijker de stad in. Téa en ik kleden ons om in de tent. Tot zo.'
Terug in de tent, blijkt Téa een jurk te hebben gevonden. 'Dit is niet slecht, alleen ik kan er geen beha onder aan.'
'Dat is in deze tijd en in Egypte nog niet uitgevonden,' grinnik ik naar haar. Zelf kijk ik tussen de kleding, wat voor ons neer is gelegd. Waarvan ik een witte jurkje pak, die net tot halverwege mijn bovenbenen hangt. Met schouderbandjes en een mooie, ronde halslijn. Hetgeen dat mij opvalt, is dat de zomen met gouddraad zijn bewerkt. Als ik het aan heb, merk ik dat het gewoon past. Niet te wijd, niet te strak. Dat het oude kleding is en toch nog in goede staat.
'Die staat je goed,' klinkt Téa bewonderend. 'Hier, hij gaf ook nog sandalen of deze platte schoenen.'
Dat is niet zo vreemd. 'Dat is normaal hier.' Ik pak de platte, lage schoenen. 'Ben je klaar?' Zelf pak ik mijn blouse en maak er handig een tas van. Waar mijn eigen schoenen en kleding in gaan.
'Oh, handig, wil je dat voor mij ook doen.' Ze geeft haar shirt aan met lange mouwen. 'Zo hoef ik niks kwijt te raken.'
Wat ik snel doe en lopen we de tent uit, met mijn geïmproviseerde tas over mijn schouder. 'Enorm bedankt.'
'Graag gedaan.' De man kijkt naar de tas. 'Die had je eerst niet.' De man is duidelijk vriendelijker dan gedacht.
'Klopt, het is mijn shirt. Daar heb ik een tas van gemaakt. Het is tijdelijk.'
'Dit voelt aan als een jurk,' is de stem van Tristan te horen.
'Ja, en dit als een rok,' moppert Joey. 'Moet dit echt?'
Yugi knikt. 'Ja, onze eigen kleding is niet verstandig. Behalve dat, dit zal iedereen en vooral de farao op prijs stellen. Stel je voor dat we anders voor vreemdelingen worden aangezien en in de gevangenis belanden.' Zelf lijkt hij een lange shirt aan te hebben met een riem om zijn middel.
'Het is niet anders.' Tristan kijkt naar mij. 'Weet jij... Hoe kom je aan een tas?'
Kort lach ik. 'Heb je een shirt met lange mouwen want ik kan daar een tijdelijke tas van maken.' Om een shirt van Tristan en Yugi te krijgen.
Joey zucht erom. 'Ik heb alleen een T-shirt aan.'
'Dan zul jij je spullen aan een van hen moeten geven,' reageert Téa met een lach. 'Kunnen we dan gaan. We hoeven hem dan niet lang lastig te vallen.'
'Ik wist niet dat je ook Arabisch kon praten.' Yugi kijkt verrast naar mij. 'Het klonk zeker niet Japans.'
Téa knikt. 'Nou, het komt zeker van pas. Ik ben er blij mee.'
Opnieuw dat ik de man bedank en kunnen we richting de stad gaan. Niet voordat de man ons nog wat water mee geeft. Op weg naar de stad. 'Veel water hebben we niet dus we moeten er zuinig mee omgaan. Met een beetje mazzel bereiken we vanavond de stad en anders morgen.'
'Het is nu anders aardig warm. Blijft dat ook zo hier in de woestijn?' wilt Tristan weten.
Om nu mijn hoofd te schudden. 'Nee, in de avond en nacht koelt het af. Hou je vingers maar gekruist dat we de stad op tijd bereiken.'
'Wat als we het niet redden?' Yugi komt naast mij lopen.
Ik kijk naar hem. 'Dan zullen we in de woestijn moeten overnachten. Maar dan blijven we dicht bij elkaar en als het echt koud is voor je, kan je nog een extra shirt aan trekken.'
Duidelijk dat Yugi zijn hoofd schudt. 'Zo snel heb ik het niet koud.'
'We hebben dan wat te drinken maar hoe zit het met eten? Dat hebben we niet.' Joey sjokt door het zand. 'Ik heb het wel gehad. Het zand zit haast overal. Ik kan niet wachten tot ik weer een normale douche kan nemen.'
'Wil je ophouden met zeuren!' Téa kan er duidelijk niet tegen. 'Een douche is iets wat we allemaal wel kunnen gebruiken maar hoor je ons klagen, nee. Mond dicht jij.'
Terwijl we doorlopen, zie ik een lach bij Yugi. Welke ik ook heb. Het is dat ik Joey's geklaag negeer. Ook omdat het geen zin heeft om er iets op te zeggen. 'Téa.' Ik schud mijn hoofd naar naar en trek ik haar naar voren. 'Laat gaan, des te sneller stopt hij met klagen.'
'Kan zijn, maar het irriteert mij mateloos.' Téa draait haar hoofd. 'Als je niks positiefs te zeggen hebt, hou het dan lekker voor jezelf.'
Nu lacht Tristan zijn vriend uit. 'Dat dank je aan jezelf, maat.' Net als dat hij hem op zijn schouder slaat. 'Als we toch moeten overnachten in de woestijn, draag jij deze tas morgen.'
'Van wie heb je zulke dingen geleerd, Chione? Om Arabisch te spreken, of een tas te maken van een shirt,' wilt Yugi weten.
Even kijk ik achterom. Op de een of andere manier, loop ik iedere keer voorop met een normaal tempo. 'Mijn moeder, zij heeft mij geleerd hoe ik het beste kan improviseren.'
'Hoe lang denk je dat het duurt voor we bij de stad zijn?' komt het van Joey.
Ik til mijn hoofd op naar de zon. Het lijkt alsof de zon zijn hoogste punt voorbij is. 'Met dat gesjok van jou, zeker tot vanavond. Misschien zelfs morgen.' Wat ik vooral opmerk want hij loopt zeker een paar stappen achter Tristan.
Niet blij met het antwoordt, doet Joey nu beter zijn best om bij te blijven.
Juist terwijl Téa er hartelijk om lacht. 'Dat krijg je er nu van.'
'Maar, Chione, hoe moeten we van weinig water leven als er ook niks te eten is?' Yugi kan blijkbaar het tempo aanhouden en loopt naast mij.
'Ja, dat vraag ik mij ook af.' Tristan houdt het nog keurig bij.
Zelf kan ik zien dat de stad nog altijd ver weg is. Op deze manier doen we er twee dagen over. Overnachten in de woestijn zelf, bij elkaar. Net als dat ik mijn ogen over het zand laat gaan. Niks wat aangeeft dat er insecten zijn of andere dieren. Het is dat ik nog altijd mijn zakmes bij me heb en een aansteker. Maar wat heb ik daar aan als er geen hout is voor een vuur. 'Dat zie ik dan wel.' Echt antwoord geef ik niet want het zou hun niet bevallen.

Vanaf het moment dat we de stad in gaan, voel ik iets wat ik niet anders kan omschrijven dan het gevoel te hebben van thuis te komen. Ik aarzel geen moment en laat Mana het overnemen. Er is iets gebeurd hier. De manier waarop ze naar ons kijken, reageer ik naar Mana. Zeker omdat ik de bevolking kan zien en hebben ze iets met hun kleding gedaan. Wacht, dat betekend dat er iemand dood is, herinner ik mij. Je hebt gelijk, bekend Mana.
'Chione, iedereen kijkt naar ons.' Yugi houdt zijn stem zacht en toch verstaanbaar.
Ik knik want ik merkte het meteen. 'Ik weet het. Blijf bij elkaar en ga niet zelf door de stad heen. We gaan eerst naar de farao of... president.'
Téa is het er mee eens. 'Ik krijg het gevoel alsof we hier niet horen te zijn. Of dat we niet welkom zijn.'
Stug blijf ik doorlopen. Het paleis komt nu steeds dichterbij en ik laat me niet afschepen. 'We zijn er bijna.'
Zelfs Tristan zucht. 'Mooi, die afkeurende blikken zijn mij te veel. Het maakt Joey ook meer nerveus.'
Waarop ik mijn hoofd draai naar de man. 'Joey, doe ieder een plezier en hou je mond dicht. Of denk in ieder geval eerst na voor je iets zegt. We weten niet wat er hier aan de hand is dus veiligheid voor alles.'
Joey knikt van ja. 'Ik zou niet eens weten wat ik moet zeggen. Laat staan dat mij kunnen verstaan.'

Voor ik het weet, bereiken we de trap naar het paleis. Het is dat de weg echter versperd wordt door twee soldaten, elk met een zwaard op de heup. Alsof ze klaar zijn om toe te slaan.
'Halt, niemand kan naar het paleis,' reageert de man.
Yugi kijkt op en draait zijn hoofd iets. 'We zijn van ver gekomen voor de farao. Het is belangrijk dat we hem spreken.'
'Hij wilt niemand zien of spreken,' geeft de andere soldaat aan. 'Deze periode duurt zeker nog een week.'
Een week? Zolang hebben we niet, weet ik en neem ik het weer over. Even geduld Mana, onderhandelen is een van mijn sterke punten. 'Laat dan iemand naar ons komen. Iemand van het hof.' Even bal ik mijn vuist samen. Ik ga mij niet weg laten jagen.
'Weg wezen, kom over een week maar terug.' De eerste soldaat herhaalt zijn woorden.
Waarop ik mijn hoofd schud. 'We kunnen nergens heen en hebben geen geld. We hopen iets te kunnen regelen met de farao.' Ik ga niet weg voordat ik minstens met iemand gesproken heb. 'Als de farao niet beschikbaar is, dan iemand anders. Iemand regeert dit land.'
Eindelijk geeft de soldaat toe. 'Ik haal de priest wel, hij heeft ook bevoegdheden.' Om te zien dat hij de trap op loopt. Niet veel later is hij terug. 'De priest komt eraan.'
Iemand komt inderdaad nu de trap af en met de traptrede, beter zichtbaar.
'Seto?' Direct voel ik een verschil en neemt Mana het over. Ga je gang, meid.
De priest staat meteen stil als hij naar ons kijkt. 'Mana,' lijkt hij geluidloos te zeggen.
Knikkend glimlach ik.
'Dus dit is jullie tijd?' Yugi is even verbaasd om de man te zien. Tegelijkertijd opgelucht. 'We hebben haast twee dagen niks meer gegeten.'
Meteen gebaard Seto. 'Kom maar mee naar boven.' Hij draait zich half als ik naast hem sta. 'Dit is moeilijk te geloven, maar ik zie het aan je. Ze lijkt op je maar is het toch net weer niet. Ik ken iemand die je graag wilt zien.'
Als we binnen komen in de troonzaal, is de troon verrassend leeg. Waar is Atem?
'Mahad, haal de farao en laat hem hier komen,' beveelt Seto de man. 'Jullie blijven hier.' Mana, vraagt hij geluidloos.
'Of Chione,' zeg ik zacht zodat de anderen het niet horen.
'Maakt ook niet uit.' Seto gebaard dat ik hem kan volgen.
Wat ik doe.
'Maar, Chione, de farao.' Téa komt even achter ons aan.
Ik glimlach wat. 'De farao komt voor jullie. Ik wil iemand anders zien.' Omdraaiend ga ik achter Seto aan naar de tuin op een binnenplaats. Waar de bloemen in volle bloei staan rondom een vijver. Ik kan de vlinders zien, die zich goed doen aan het warme weer en de bloemen.
'Seth?' begint Seto. 'Waar zit je, kleine prins?'
Dan zie ik een jongetje die met alle macht springt om een vlinder te vangen en mist. 'Waarom doe je dat? Ik had hem bijna.' De peuter draait zich om. Zijn gezicht veranderd op slag en komt de eerste traan. Huilend komt hij naar mij toe.
Ik ga op een knie zitten met mijn armen open, waar hij zich in werpt. 'Mijn kleine man.'
'Mama!' huilt hij en slaat zijn armpjes om mijn nek. 'Waarom moest je weg? Ik heb je gemist.' Een lieve kus op mijn wang volgt.
'Ik ben er altijd in je hart en gedachten.' Ik voel zelf de tranen eveneens en til hem op terwijl ik rechtop ga staan. Bij Ra, wat heb ik hem gemist. Ik knuffel nog met hem, totdat ik een andere stem hoor.
'Nee, het is niet waar!' Een snik klinkt en volgen snelle voetstappen. 'Mama!'
Ik kijk omlaag. 'Hallo Zahra.' Ik pak haar hand vast en ga naar een bankje. Als ik zit met Seth op mijn schoot, klimt Zahra er bij. 'Ik ben er weer.' Ik veeg de paar tranen weg en leg mijn vrije arm om haar heen.
'Hoe is dit mogelijk?' De stem klinkt aangenaam en wat dieper. Zeker mannelijk.
Ik sluit mijn ogen bij het horen van zijn stem. 'Geen idee, maar ik dank Ra dat ik er toch ben.'
'Zahra, Seth, je moeder gaat nergens heen. Ze legt jullie zelf op bed vanavond. Kom, dan geven we je papa en mama even tijd samen.' Seto tilt Seth op en loopt met de kinderen weg.
Atem komt met grote stappen naar mij. 'Ik dacht dat ik je voorgoed kwijt was.' Hij sluit mij in zijn armen.
'Dat dacht ik ook,' mompel ik tevreden. Sterke armen waar ik mij veilig én thuis voel.
'Ik herken je, Mana, maar je bent het toch ook weer niet.' Zijn ogen kijken zoekend naar iets.
Vlug knik ik kort. 'Haar naam is Chione, en ze weet het van mijn leven. Sinds we in de stad zijn, ben ik het, Mana.' Blij en gelukkig, kus ik hem.
'En Chione dan?' wilt hij weten.
Bijna dat ik verdrink in zijn ogen. Het aangename gevoel in mijn buik, wat er altijd is als ik naar hem kijk. 'Ik heb haar alles verteld over mijzelf en over jou, Atem. Het maakt voor haar niet uit als ik op deze manier bij jou kan zijn.'
'Bedank haar dan namens mij.' Vervolgens drukt hij zijn lippen op de mijne voor een kus.

Reageer (1)

  • Malikx

    Nouwwww okee raar als er een stem in mojn hoofd zit moet die ophoepelen. En nu neemt ze haar nog over. Nouja xd ik zie wel

    3 jaar geleden
    • Writex83

      Dank je wel!
      En een kudo. (K) (H)

      3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen