Ik stond voor de deur van kamer 210, waarvan ik eigenlijk wist dat ik die nog moest afwerken. De sleutel hing aan mijn riem, maar op dat moment leken mijn taken als schoonmaakster ver weg. Met mijn spullen in de hand liep ik richting het kantoor van mijn baas. Een gesprek met hem kon ik niet langer uitstellen, en een angstig gevoel bekroop me. Ik stond voor de deur van meneer Devries' kantoor, mijn handen trilden lichtjes terwijl ik klopte. De deur opende langzaam en meneer Devries keek me aan met een rustige blik. "Aah, Elise," zei hij zacht. Het verbaasde me hoe kalm mijn baas ineens was. "Meneer, kan ik even met u babbelen?" vroeg ik hem beleefd. "Ik had u juist nodig," antwoordde hij op een kalme toon. Hij opende zijn deur volledig, en tot mijn verrassing zag ik Bill zitten, recht tegenover mijn baas. Een glimlach verscheen op Bills gezicht toen hij me zag binnenkomen.
Ik voelde me onmiddellijk nerveus, wetende dat mijn baas me niet zomaar met Bill zou laten praten. Wat was hier aan de hand? Meneer Devries vroeg me plaats te nemen, terwijl Bill me geruststellend aankeek.
Meneer Devries wenkte me nogmaals om plaats te nemen. Met een mix van verwarring en nieuwsgierigheid ging ik zitten, terwijl mijn baas de situatie uitlegde. "Elise, ik begrijp dat er een misverstand is geweest. Daarom wil ik je mijn excuses aanbieden voor het ongemak dat je hebt ervaren."
Ik voelde een mix van opluchting en verbazing. Het was ongekend dat mijn baas zich verontschuldigde. "Bedankt, meneer," stamelde ik, niet wetende wat ik anders moest zeggen.
Bill nam het woord. "Ik heb met meneer Devries gesproken, en we denken dat het niet eerlijk is dat jij hiervoor gestraft wordt. Het was een misverstand, en we willen ervoor zorgen dat je je baan niet verliest."
Ik keek Bill dankbaar aan. Het was bijna onwerkelijk dat hij zich voor mijn situatie inzette.
"Dus ik ben niet ontslagen?" vroeg ik met zekerheid aan Meneer Devries. "Nee, Elise, u kan uw werk gewoon hervatten," antwoordde hij kalm. "Bedankt," zei ik opnieuw, opgelucht dat mijn baan gered was. Ik stond op, en samen met Bill verlieten we het kantoor.

"Dankjewel, Bill, voor het redden van mijn job," zei ik toen we buiten stonden. Terwijl we door de gangen liepen, merkte ik op dat hij een stuk volwassener was geworden. Hij glimlachte en antwoordde dat dit het minste was dat hij kon doen voor mij.
We liepen samen door de gangen van het hotel, en Bill vroeg hoe lang ik al in dit hotel werkte. "Lang," antwoordde ik, "Al veel te lang, maar dit is niet echt mijn droombaan." Bill knikte begrijpend.
Terwijl we verder liepen, vroeg Bill: "Waarom werk je hier dan?" Ik zuchtte. "Soms moet je gewoon doen wat je moet doen om te overleven. Ik had ooit een ander leven, maar dat is nu voorbij." Ik voelde dat er meer vragen in zijn ogen waren, maar hij vroeg er niet naar. Misschien begreep hij dat sommige dingen te pijnlijk waren om over te praten.
We kwamen aan bij de gang waar kamer 210 lag. "Hier moet ik zijn," zei ik, terwijl ik naar mijn deur wees. "Bedankt, Bill, voor alles." Hij glimlachte opnieuw.
"Elise," zei hij met twijfel in zijn stem, "heb je misschien zin om vanavond naar ons optreden te komen?" Het leek me geweldig om even weg te zijn en te ontspannen. Mijn hart sprong op bij het idee, maar de realiteit van mijn werk dwong me tot een teleurstellend antwoord. "Sorry, Bill, ik moet vanavond werken. Maar ik wens jullie een geweldige show toe."
Hij glimlachte begripvol. "Moet je morgen werken?" vroeg hij. Ik knikte bevestigend. "Oké, dat is goed," zei hij. "Tijdens je lunchpauze gaan we samen een hapje eten. Het is het minste wat je kunt doen voor het redden van je baan." Hij knipoogde. "Deal," zei ik tegen Bill. "Tot morgen."
Hij vervolgde zijn weg naar zijn kamer, en ik ging naar kamer 210 om de rommel daar op te ruimen. Terwijl ik bezig was, kon ik niet stoppen met denken aan de onverwachte wendingen van de dag. Mijn ontmoeting met Bill, het behouden van mijn baan, het vooruitzicht om morgen met hem te lunchen - het voelde als een droom.

Ik werkte nog hard door om kamer 210 op orde te krijgen, en tegen de avond was er niets meer te zien van het wilde feestje. Er werd op de deur geklopt, en voor ik kon antwoorden, stond meneer Devries al binnen om mijn werk te controleren. "Hmm, ziet er goed uit, Elise," zei hij terwijl hij met een vinger controleerde of er ergens nog stof lag.
Maar dan kwam er een dreigende ondertoon in zijn stem. "Maar je moet niet denken dat meneer Kaulitz je altijd gaat redden. Mijn wraak zal zoet zijn," fluisterde hij in mijn oor. Zijn woorden waren als een koude rilling die langs mijn ruggengraat liep. Ik kon de haat in zijn ogen zien en wist dat ik niet van hem af was.
Ik slikte de dreiging weg en probeerde mijn kalmte te bewaren. "Dank u, meneer Devries," antwoordde ik beleefd. Hij gaf me een grijnzende blik en verliet de kamer, me achterlatend met een ongemakkelijk gevoel.
Ik pakte mijn spullen en ging richting huis. Het vreemde was dat mijn moeder nog steeds niet had teruggebeld, en ik hoopte dat ze dit gewoon vergeten was te doen. Ik sukkelde met mijn sleutel zoals altijd als ik thuiskwam. Toen ik binnenkwam, zag ik mijn moeder nog steeds voor de tv zitten, op dezelfde plek als vanochtend.
"Mama?" riep ik, maar ze reageerde niet. Toen ik dichterbij kwam, zag ik aan haar zakdoek dat ze bloed had gespuugd. Het zag er niet goed uit, en ik belde meteen een ambulance. De paniek sloeg toe terwijl ik wachtte op de hulpdiensten. Wat er met mijn moeder aan de hand was, kon ik niet met zekerheid zeggen, maar de bloeding was zorgwekkend.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen