Opdracht 4 voor de schrijfwedstrijd van Reventon. Ik heb gekozen voor Optie 1.
Eindcijfer: 8.5/10
Opdracht;
- Laat jou personage een zintuig kwijtraken.
- De zintuigen zijn; zien, ruiken, horen, voelen en proeven.
- Gebruik het personage dat je ontworpen hebt bij de vorige opdracht.
- Minimaal 600 woorden.

Belofte.

Zuchtend wordt ik wakker en open mijn ogen. Het kost me een seconde of twee om me te realiseren dat ik niets zie. Het is allemaal zwart. In paniek ga ik rechtop zitten en tast om me heen. Ik lig op een bed, dat is duidelijk. Mijn handen vliegen naar mijn ogen, maar komen een stukje stof tegen. Ik probeer het weg te rukken, maar twee handen pakken mijn armen vast. De persoon van wie de handen zijn duwt me zachtjes terug op het bed. ‘Shh, het is oké,' fluistert een mannenstem.
Ik denk na. Ik herken deze stem wel. Van wie hij is, weet ik echter niet meer. Met moeite begin ik te graven in mijn herinneringen. Ik weet ook gelijk weer, dat ik niet weet wat ik hier doe en ik besluit maar met de normaalste vraag te beginnen, sinds ik toch niets kan zien. ‘Waar ben ik?' vraag ik aan de persoon die net tegen me sprak. Waarschijnlijk zit hij naast het bed. ‘In het ziekenhuis, querida.’ De man lacht zachtjes.

‘Sergio? Ben jij dat?’ vraag ik onzeker. Ik tast naar zijn hand en vindt hem. ‘Ja. Dat ben ik,’ is zijn zachte antwoord. Opeens voel ik me heel opgelucht. Ik kende hem wel degelijk, ik ben in ieder geval niet ontvoerd. Ik laat zijn hand los en laat mijn vingers over zijn arm en schouder glijden. Aan de spiertjes in zijn gezicht voel ik dat hij glimlacht. Ik moet er zelf ook van glimlachen. Zuchtend laat ik mijn hand weer vallen.
‘Ben je klaar voor een vragenvuur?’ ‘Ik kan het altijd proberen,’ zegt hij met een zachte stem.
Ik heb er eigenlijk nooit op gelet hoe fijn zijn stem klinkt. Maar sinds ik momenteel geblinddoekt ben, merk ik opeens hele andere dingen op. Het ruikt naar ziekenhuis, en naar Sergio. Het laken voelt schoon aan en is ook een beetje ruw. In mijn hoofd probeer ik een beeld te schetsen van hoe ik er nu bij lig.

‘Waarom ben ik hier?’ Ik hoor dat hij diep adem haalt. ‘Je hebt een auto-ongeluk gehad.’ Ik kom omhoog en sper mijn ogen open, maar ik besef dat hij dat laatste niet kan zien. ‘Wie zaten er nog meer in die auto?’ vraag ik angstig. ‘Angelo, je vader, je moeder en je zusje.’ ‘Hoe is het met Angelo?’ Sergio lacht weer. ‘Het gaat prima met hem, hij heeft alleen zijn pols gekneusd.’ Een beetje gerustgesteld laat ik mijn hoofd weer in het kussen vallen. ‘En mijn ouders en Mila?’ ‘Mila en, eh, je moeder liggen in coma. Je vader heeft een zware hersenschudding en een gebroken been.’ Ik laat het slechte nieuws tot me doordringen en slik mijn tranen weg. Ik weet maar al te goed dat het veel slechter af had kunnen lopen en toch voelt het vreselijk. ‘Gaan ze het redden?’ Ik voel dat Sergio twijfelt, misschien is hij bang dat ik het niet aankan. ‘Dat weten ze niet,’ begint hij, ‘het vooruitzicht van mensen in coma valt moeilijk te voorspellen.’ Hij haalt weer diep adem. Elk geluidje neem ik in me op, ik kan niet veel anders doen. Ik moet rustig blijven, ik moet me aan de realiteit vasthouden. ‘Wat betreft je vader, hij haalt het, maar zal waarschijnlijk aan geheugenverlies lijden.’

‘Ik heb geluk gehad, hè?’ fluister ik glimlachend. Hij slikt. Niet? Zit ik verkeerd? ‘Sergi?’ vraag ik voorzichtig, ‘waarom heb ik eigenlijk zo’n ding om mijn hoofd.’ Ik wijs naar mijn ogen, of, dat denk ik in ieder geval. Er zit een soort lap overheen.
Ik hoor een zucht. ‘Bij de botsing , heb je iets in je ogen gekregen. Ze weten niet precies wat. Daarom mag je niet kijken. Het spul ontleedt in het licht en dan ontstaan er waarschijnlijk gevaarlijk stoffen.’ Hij zwijgt. Ik laat de woorden tot me doordringen en ik merk tegelijkertijd ook dat vrij moe ben. ‘En als het wel in het licht komt?’ ‘Dan ben je waarschijnlijk voor altijd blind.’ Dat betekent dat ik nog niet blind ben dus. Dat is helemaal geen slechte conclusie. ‘Oh, dus als ik gewoon dit lapje blijf dragen en wacht tot het uit mijn ogen is, kan ik weer zien?’ zeg ik opgewekt. Het is meer een statement dan een vraag. ‘Dat weten ze niet zeker’, zegt hij zacht. ‘Hoe lang?’ ‘Over een maand gaan ze kijken hoeveel er weg is en wat ze er nog uit kunnen halen. Je moet dat masker nog zeker een maand dragen.’ Ik zucht. Het blijft stil.

Ik dacht nog wel dat het allemaal goed zo komen. Ik dacht dat ik niets had, dat ik oké was. Ik dacht fout. Waar heb ik dit in hemelsnaam aan verdient? Wat is er eigenlijk gebeurd? Ik sta op het punt om moedeloos in huilen uit te barsten als er een herinnering mijn hoofd binnenvliegt.

‘Angelo, niet doen,’ roep ik lachend. Mijn oudere broer kijkt me met een gevaarlijke grijns aan en begint me weer te kietelen. Mila kijkt ondertussen geïrriteerd uit het raam, maar daar besteden ik en Angelo verder geen aandacht aan. ‘Jongens, kunnen jullie even rustig doen? Ik wordt helemaal debiel van jullie,' zegt mijn vader half lachend. We stemmen in, we willen natuurlijk wel veilig thuiskomen. Mijn moeder kijkt even achterom, waar wij plotseling heel rustig uit het raam aan het kijken zijn. ‘Rora! Kijk uit!’ gilt mijn vader plotseling. Ik snap het niet, hij gilt nooit. Tijd om uitleg te vragen heb ik echter niet. De auto rijdt met doffe klap tegen de vrachtwagen voor ons aan. Ik klap naar voren. Ik hoor nog net een serie andere doffe klappen achter ons, voordat alles zwart wordt.

‘Sergi. Je moet me helpen. Ik kan niet kijken,’ zeg ik wanhopig. ‘Ik ben bij je, querida.’ ‘Beloofd?’ ‘Beloofd.’

Reageer (2)

  • Remington

    nou, mijn excuses voor mijn vorige commentaar op de vorige opdracht :S

    Dan nu:

    Dit verhaal vind ik zeer geslaagd, je hebt goed gebruik gemaakt van de opdracht, en je hebt een duidelijke beschrijving gegeven van je personage en wat er is gebeurt met haar, heel goed gedaan!(Y)

    1 decennium geleden
  • Casanova

    Wow, dit is echt mooi Nien! Ik ben trots op je dat het je gelukt is, en dan ook nog zó goed.
    Respect, liefje (flower)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen