Ik neem een iets te grote hap en slik door, waarna het vast komt te zitten in mijn keel. Snel drink ik het weg met bier en neem opgelucht weer adem. Het vet kleeft aan mijn handen en om mijn mond. "Ach wat maakt het uit." denk ik, en ik laat het maar zitten. Tyson kletst nog wat met de mannen daar en ik zit op mijn gemakje te wachten tot het hier voorbij is. Het is wel héél gezellig altijd, in dit soort herbergen, maar ik hou er niet van als ze naar je achtergrond informatie gaan vragen. Ik ontmoet ze toch maar één keer, de herberg mensen, dus ze hoeven niets over mij te weten. Misschien is het gewoon uit respect, maar dat hoeft allemaal niet. Respect is een teken van onderdanigheid, vind ik, en onderdanigheid is voor de zwakken. De wereld hier is hard, dus zwakken moeten het met respect naar sterkeren zien te overleven. Ik breng mijn beker naar mijn mond en wacht tot de heerlijke vloeistof weer in mijn mond komt, maar er komt niet. Dan merk ik dat ik, terwijl ik in gedachten verzonken was, alles heb genuttigd. Tyson staat op en gebaard dat we weer gaan. Ik sta op en loop mee naar buiten. Verblind door de felle zon knijp ik mijn ogen samen. Ineens verschijnt er een hand voor mij, de hand biedt een zakdoek aan. Ik neem hem aan en veeg mijn mond en handen af. Ik kijk op en schrik. Met grote ogen staar ik naar de grote persoon voor mij.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen