Zwart en wit vielen samen op een doek en bedekten alle kleuren. Haar pupillen verwijdden zich en lieten zich bevangen door het donker, totdat het wit haar armen uiteen sloeg en het daglicht naar zich toe lokte, waarbij een spectrum van kleuren ontstond. Woorden schoten haar tekort. De deur wenkte haar naar zich toe, en toen ze haar eerste voet op de grond plaatste, kwam de wereld op haar af. Het gras wuifde haar vriendelijk toe en de bomen probeerden haar te verleiden met hun smakelijke vruchten. De wind deed een diepe sprong en klom haastig via haar benen omhoog om vervolgens al haar haren te doen deinen. Zo wonderlijk als zij de wereld zag, zo mistroostig zag de wereld eruit voor de mensen om haar heen. Men zou haar huisje waarschijnlijk niet eens zijn naam waard vinden. Het had meer weg van een krot. Maar voor haar was het meer dan dat. Als ze haar ogen sloot, dan hoorde ze de stenen van het huis, die zich haastig opeenstapelden, totdat ze bijna de lucht bereikt hadden. Het dak dat zich liet dragen door de wind en zich met een diepe zucht liet vallen op de torenhoge muren, waar je door allerlei ramen werd uitgenodigd om een kijkje naar binnen te nemen. Het enige wat ontbrak waren haar woorden. Haar woorden die zich eens zo veilig waanden binnen in haar. Diezelfde woorden had ze laten ontsnappen. Ze hadden vleugels gekregen en waren vertrokken met de stenen die zich opeenstapelden, totdat ze de lucht bereikt hadden. Maar haar woorden vlogen nog hoger en gaven zich over aan de wind. Als zij ze eens kon vinden, dan kon zij zelf deze bittere wereld verademen met haar eigen kleuren.

Ze besloot dat vandaag een dag was om haar nederige huisje te verlaten en de confrontatie op te zoeken met deze kille wereld. De huizen in de buurt snakten naar haar aandacht, want ook zij wilden kennis maken met haar blik die hen hun eigen leed even deed vergeten. Eén voor een de huizen voorbijgaand, werd gelijk hun verhaal zichtbaar. Het ene huis op de hoek wilde duidelijk iets verbergen; gestreepte zwarte gordijnen die zich voor leken te doen als tralies hielden elk sprankje licht tegen, zodat het nooit zou kunnen tonen wat zich er daar binnen afspeelde. Het waren geen mensen die het huis verlieten, het waren silhouetten die hun ziel waren verloren. Dan waren er die huizen die zich verscholen achter de norse bomen wiens wurgende takken de huizen haast verstikten. Zodra ze haar woorden weer bezat, zou ze met slechts een delicate fluistering alles ontdoen van de schaduw die alles met zwarte verf leek te beschilderen.

De silhouetten die op straat liepen, bedekten zichzelf met grijze kleding en hadden elk diezelfde kleurloze blik op hun vale gezicht. Elke dag volgden hun benen hetzelfde ritme, alsof ze leefden volgens een systeem. Waren deze mensen dan zo vastgeroest? Al hun hoop en dromen bedekt onder een dikke laag van wanhoop.

Toen ze haar pas vervolgde, zag ze vanuit haar ooghoeken een wit donzig iets. Toen het haar gezichtsveld passeerde, zag ze dat het een vruchtpluisje van een paardenbloem was. De wind beroerde het op een speelse manier en wikkelde er een onzichtbaar lint omheen. Terwijl ze de ijle lucht om zich heen inademde, raakte ze verstikt in het lint en gaf zich blindelings over. Naarmate de afstand tussen haar en het huisje groter werd, liet de wind het lint varen. Het pluisje zwierf gracieus door, maar kwam ineens abrupt tot stilstand. Eveneens als de gekleurde wereld die zich voor haar voeten uitstrekte. Net voordat het duister haar eens en voor altijd een blinddoek voor wilde knopen, werd haar poreuze gezicht gestreeld door een schuchter lichtstraaltje dat vanaf de grond leek te komen. Ze keek omlaag en merkte een aller onschuldigst plantje op, waarvan de bladeren net voor het eerst van de buitenwereld hadden geproefd. Dit wonderlijke schepseltje ontroerde haar zo erg, dat een regenboog zich leek te vormen, toen haar tranen in aanraking kwamen met de zonnestralen. Meerdere silhouetten voegden zich bij haar en keken verwonderd naar dat kleine plantje, dat deze kille wereld toch een kans had gegeven om haar pracht te tonen. Langzaamaan begonnen de silhouetten kleur te krijgen en kon je een glimlach van hun gezicht af lezen, net zoals zij woorden leek te lezen die om de steel van dit plantje zaten verwikkeld. Bijna geruisloos, maar met enige twijfel, opende ze haar ziel en kwamen de mooiste kleuren tevoorschijn, terwijl de bloembladeren zich uitstrekten. Precies op dat moment klonk er een fluistering in haar oor, wat zich verder binnendrong tot in haar hoofd. Het deed haar lichaam beven en bijna verloor ze haar evenwicht. Totdat ze werd opgevangen door een symfonie van woorden. De woorden die zich openbaarden toen de wereld liet zien wat voor schone het bezat. En plotseling besefte ze zich dat je woorden niet zomaar uit de lucht kan pakken. Ze moeten jou te pakken krijgen. Het enige wat je kan doen, is ergens heengaan, waar ze je kunnen vinden.

Reageer (3)

  • Jonsu

    Wauw, ik weet eigenlijk niet goed zo wat ik hierop moet zeggen. Ik vind het echt heel mooi.. Meer kan ik me niet bedenken om hier neer te schrijven.

    Echt prachtig! (cat)

    xxx

    1 decennium geleden
  • Thunderfvck

    Wauw Nynkje!
    Echt heel mooi en bijzonder.

    1 decennium geleden
  • Meraki

    WAUW NYNKE!
    Ik ben zo trots op je!:9~
    -pinkt traantje weg-

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen