Weer die jongen

Na de les van mevrouw van de Wijden was het pauze. De meiden zitten samen aan een tafel in de kantine. Wat heb jij op je brood? Vraag Daisy aan Silvie. Hagelslag. Andwoord ze. En jij? Ik heb jam. zegt Daisy. Ow, daar loopt Coos weer! zegt Lotte heel verliefd. Ga naar hem toe en maak een praatje. Zegt Daisy. Dat durf ik niet. zegt Lotte. Wil je hem of niet? vraagt Tina. Ik wil hem heel graag. andwoord Lotte. Ga naar hem toe! Zegt Daisy. Owkee, Owkee. Zegt Lotte. Ze loopt naar Coos toe. Denk je dat ze hem scoort? vraagt Tina. Zeker weten! Zegt Silvie. Dan ziet Daisy de jongen van de gang weer. Ze kan haar ogen niet van hem afhouden. De jongen gaat bij zijn vrienden zitten. Daisy gaat er verliefd van kijken. Aarde aan Daisy! zegt Silvie. Huh, wat? Vraagt Daisy geschrokken. Ik vroeg of je mee ging naar het toilet. Zegt Silvie. Ow eh. Nee ik hoef niet. Zegt Daisy dromerig. Wat is er met jou vandaag? Vraagt Tina. Ik ben gewoon een beetje moe. zegt Daisy. owkee. Zeggen de meiden een beetje verbaasd. Wij gaan even naar het toilet. Zeggen ze. Daisy hoort dat niet. Ze heeft het veel te druk met het staren naar die jongen. Hoe zal hij heten? vraagt ze zich af. Waar zou hij wonen? Heeft hij mij ook gezien? Wat heeft hij op z'n brood? Dan komen Tina en Silvie terug. Dais!!!!! Tina!!! Silvie!!!!! Lotte komt gillend aangerend. Daisy merkt dat wel. Wat is er? vraagt ze. Ik heb verkering met Coos! Gilt ze door de kanine. De meiden beginnen ook te gillen. Dan gaat de bel. De meiden gaan naar de volgende les.