Foto bij 2. Dauwdruppels

2. Dauwdruppels

De volgende ochtend fiets ik diep in gedachten naar school. Het is warm genoeg om een rokje aan te doen. De lucht voelt vochtig en warm, bijna tropisch. Damp verandert in minuscule waterdruppeltjes zodra het in aanraking komt met mijn benen.

Ik denk aan Douwe Wieringa, de nieuwe jongen in mijn klas. Precies een week geleden werd hij door onze mentor aan de klas voorgesteld. Op het moment dat ik hem zag dacht ik nergens anders meer aan. Hij stond daar met zijn rug recht naast meneer Heere en keek aandachtig, bijna keurend de klas rond met glinsterende ogen en een subtiele glimlach. Het was alsof hij een negentiende-eeuwse fabriek baas was en wij zijn nieuwe arbeiders. Het duurde niet lang voor ik besefte dat ik hem diezelfde ochtend nog in de schooltuin had gezien. Heere leek zich iets te herinneren
‘Zeg jongeman, waar was jij eigenlijk het eerste uur?’. In het gezicht van Douwe verrekte geen spier
‘Gewoon op school meneer, heeft u mij dan niet gezien?’. Vol bewondering bedacht ik dat hij de waarheid sprak. Heere haalde zijn schouders op, hij leek Douwe te geloven en had geen zin om er verder op in te gaan.
‘Ga maar zitten jongen’ zei hij vriendelijk tegen Douwe terwijl hij hem op zijn rug klopte. De rest van de week moest ik erg mijn best doen om mijn ogen van hem af te houden.

Een aangenaam briesje laat mijn hoofdhuid tintelen. Ik glimlach en fiets wat sneller. In het fietsenhok zijn nog maar weinig mensen. Mijn ogen krijgen Douwe in de gaten en volgen hem nauwkeurig. Er zijn twee ingangen van het fietsenhok, waarvan er één naar de school leidt. Douwe loopt naar de andere ingang. Snel prop ik mijn fiets ergens tussen en zet de achtervolging in.

Eigenlijk moet ik naar Frans. Wat heb ik te verliezen? Af en toe moet je risico’s nemen. Douwe verdwijnt in de schaduw van de bomen die grenzen aan het fietsenhok. Ik sluip hem lichtvoetig achterna het olifantenpaadje op. Hier ben ik eigenlijk nog nooit geweest. De schaduw voelt kil. Dauwdruppels dalen op mij neer. Hier en daar valt er licht door het bladerdak naar beneden. Het bosje is niet zo groot en als ik omkijk kan ik door een smalle opening in het groen het fietsenhok nog zien.

Ik stap per ongeluk op een tak. Douwe kijkt om. Eerst kijkt hij verschrikt, dan trekt hij bij. ‘Wat doe jij hier?’ vraagt hij verbaast en een tikje ongeduldig. Er is geen uitweg meer, ik moet eerlijk zijn want een leugen verzinnen is nu te laat.
‘Kijken wat jij hier doet,’ zeg ik onschuldig. Douwe kijkt gespannen naar iets achter mij en fluistert ‘verstop je!’. Er komt iemand onze kant op, dat is het enige wat ik zie als ik even snel achterom kijk. Ik ren hem achterna richting een paar grote bosjes die gehuld zijn in een diepe schaduw. Er loopt een docent over het olifantenpaadje. Als hij uit zicht is sta ik weer op. Douwe komt naast me staan. Hij bekijkt me kritisch. ‘Als je een geheim kunt bewaren laat ik je zien wat ik hier van plan was,’ zegt hij uiteindelijk.
‘Oké,’ zeg ik.
‘goed dan’. We horen opeens luide stemmen en een hoop geritsel uit de richting van de ingang komen. Douwe trekt me mee naar onder en houdt zijn hand voor mijn mond. ‘Niemand mag weten wat ik hier doe, dat kan alles verpesten,’ fluistert hij dicht bij mijn oor. De stemmen die we horen zijn afkomstig van een groep aangeschoten spijbelaars.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen