Foto bij Hoofdstuk 1.

Kruimel! Kom dan.. ik heb een lekker worteltje voor je!" gebaarde Felicia naar haar paard. Rustig snoof het wit gekleurde dier met lange manen en deed twijfelend een stap naar voren. "Die lust je wel toch? Kom maar." Ze bewoog het worteltje in haar hand iets dichter naar het paard toe. Hij opende zijn mond en probeerde het uiteinde beet te pakken, maar het was nog net iets te ver weg. "Nog een klein stukje." zei ze.
Kruimel liep naar Felicia toe en nam met veel genoegen het stuk groente in zijn mond. Tevreden kauwde hij erop. "Lekker hè?" zei Felicia en gaf hem een aai over zijn voorhoofd. Het touw dat ze in haar hand had, sloeg ze snel op de brede nek van het paard en klom zonder enige moeite op zijn rug. "Op naar de akkers, Kruimel!" riep ze en als een speer ging het dier er vandoor.

Hier kon Felicia echt van genieten. De wind door haar haren, die als een soort vreemd geneesmiddel al haar zorgen wegblies. Het krachtige, grote en weerzinwekkende dier onder haar, zij en hem waren één. Al jaren, sinds veulen had ze hem opgevoed en nu kenden het dier en haar elkaar als geen ander. Kruimel was echt de beste. Zonder hem zou Felicia niet compleet zijn. Dat wist ook iedereen.
Voor hen bevond zich het lange, uitgestrekte landschap, omgeven door enkele bomen en sloten. Het was voor onbekenden misschien lastig te vinden, maar Felicia wist de mooiste plekjes in deze omgeving altijd te vinden. Kruimel wist het inmiddels ook al uit zijn hoofd. Zo'n negen van de tien keer gingen ze met zijn tweeën naar het prachtige bloemenveld dat vlak naast de akker lag en te midden van het grote bos. Dat bos was één van de weinigen die hier was, voor de rest waren er in dit dorp alleen maar akkers of weilanden.

Zodra ze op de juiste plaats waren, sloeg Kruimel, die nog steeds voluit galoppeerde, het paadje in dat naar het prachtige veld leidde. Een klein stukje moesten ze door een duister gedeelte van het bos heen, maar even later scheen hen alweer het zonlicht in hun gezicht en hierbij remde het paard ook rustig af. "Ho maar Kruimel, hier stoppen we." zei Felicia. Hij hijgde een beetje, en nadat Felicia weer op de grond stond leidde ze hem richting een slootje dat aan de rand van het veld lag. "Ga maar even drinken lieverd, je hebt het verdiend." Hij bracht zijn hoofd naar het water en begon te drinken.
Ondertussen liep Felicia het veld in en liet zich voorzichtig tussen de klaprozen in vallen. Ze sloot haar ogen en genoot van de rust om haar heen. Heerlijk, eindelijk dat moment waar ze al zo lang naar had uitgekeken. Gewoon de zomer, haar paard, de bloemen, het veld. Meer wilde ze niet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen