Foto bij Hoofdstuk 3.

Het leek net alsof het scherpe ijzer zo hard was dichtgeklapt dat het bijna haar hele been in tweeën splijtte. Nog nooit had Felicia zo'n afschrikwekkende pijn gevoeld. Ze had, zonder succes, al meerdere malen geprobeerd het rottige ding open te krijgen. Maar in geen draai of beweging was dit mogelijk. Waarschijnlijk was het pas een klein halfuurtje later, maar voor Felicia voelde het als dagen in tijd.
Ze lag daar zo alleen, zonder haar paard, en zonder enige menselijke hulp of wat dan ook. Ook kreeg ze het gevoel dat het afschuwelijke ding telkens dieper in haar been sneed. In het donker kon ze dit niet goed zien, maar aan de pijn was het makkelijk af te lezen.
"Wat voor een ontzettende bastaard legt hier dan ook een dierenval neer?" mompelde ze kwaad. Zo'n ding was hier al jarenlang verboden, sowieso gebruikten jagers of stropers dergelijke gebruiksmiddelen tegenwoordig niet meer. Geweren waren veel praktischer.
Maar wie het dan ook gedaan had, het was belangrijker dat ze nu bevrijd werd uit deze dodelijke klem, of anders zou ze niets meer van haar been overhouden. Ze zette haar lippen op haar trillende vingers en vloot, zo hard als ze kon. Dit deed ze natuurlijk op de hoop dat Kruimel haar toch nog zou komen opzoeken, maar die kans was klein. Het was nu nog donkerder en waarschijnlijk was hij al terug gegaan naar zijn warme en veilige stal. Het enige waar Felicia op hoopte was dat ze eindelijk door wie dan ook gevonden zou worden en van deze kwelling verlost werd.

-11:00 S'ochtends-

Op de boerderij waar Felicia woonde had men al gauw onrust bespeurd. Het paard was zonder ruiter teruggekomen, en dit was nog nooit eerder voorgekomen. Ed, de vader van Felicia had het besluit genomen de avond nog even af te wachten of zijn dochter toen nog heelhuids terug zou komen. Maar nu de ochtendzon was doorgebroken, maakte hij en zijn vrouw zich echt zorgen. Dit was niets voor Felicia. Ze kwam gewoonlijks altijd voor schemering terug, maar dit keer zelfs de volgende ochtend nog niet. Met een niet al te vrolijk gezicht stelde hij aan zijn vrouw de vraag; "Wat zullen we gaan doen?" Hij wist het antwoord al, maar toch. "We gaan haar zoeken."

In tussentijd was Felicia, die nog steeds op dezelfde, koude bosgrond lag al lichtelijk in slaap gedommeld maar werd ook al gauw gewekt door een hevig lawaai dat vanuit de verte kwam. Het klonk als tractorgeluiden, maar dat wist ze niet zeker. -Zou er iemand naar me op zoek zijn? dacht ze. Ze keek met een afschuwende blik naar haar been die er nu van de onderkant helemaal paarsblauw uitzag en de plek waar de tanden van de klem vastzaten, die helemaal onder het bloed zat. Bijna kreeg Felicia er kotsneigingen van, maar al gauw kreeg ze de kans zich ergens anders op te richten. Het geluid, het kwam steeds dichterbij. Was dit nu eindelijk haar redding? - De redding van haar been.. ?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen