Foto bij * Hoofdstuk 16

Het eerste wat ik zie als de liftdeuren opengaan, is een onwaarschijnlijk grote gezamenlijke ruimte. Wit, zacht tapijt. Een grote, houten eettafel in het midden van de kamer. Een ronde, grijze bank en een groot tv-scherm ervoor. Het zou me niks verbazen als ze zouden zeggen dat we in de woonkamer van president Snow staan. “Dit is het Penthouse van het Trainingsgebouw, speciaal voor jullie.” Ik erger me nou voor een keer niet aan Effie’s veel te opgewekte stem omdat ik veel te bezig ben met het bewonderen van het luxueuze Penthouse. “Je mond kan nou wel weer dicht hoor.” hoor ik een stem uit de verte zeggen. Het lijkt alleen maar zo want naast me zie ik Peeta grijnzen. Mijn mond heeft alleen niet open gestaan en om hem te pesten doe ik mijn mond wagenwijd open. We lachen en dan wordt ik naar mijn kamer begeleid door een man met blond haar en groene ogen. Hij zegt geen woord. Ik denk aan wat Katniss in de trein hierheen heeft gezegd over het Capitool. We hoeven hier niks zelf te doen, daar zijn mensen voor, de zogenoemde Avox. Declan vond het een heerlijk idee om bediend te worden door personen die hun tong verloren hebben omdat ze zich niet aan de regels gehouden hebben. Ik vond het maar afschuwelijk. Als ik in mijn kamer ben, kan ik het niet laten om hem een beetje menselijkheid te tonen en bedank hem voor de hulp. Hij lijkt het te waarderen want er komt een glimlach op zijn lippen te staan. Eindelijk heb ik weer een beetje privacy. Ik ontdoe me van mijn jurkje en trek een joggingbroek en een strak, wit shirtje met een v-hals aan. Ik ga op mijn bed liggen. Ik moet zeggen dat het comfortabeler ligt dan welk bed dan ook. Mijn blik valt uiteindelijk op het uitzicht. De buitenwand bestaat uit glas. Ik kan het hele Capitool zien zonder dat iemand mij kan zien. Ik kijk naar beneden en zie stipjes lopen. Ik weet dat het mensen zijn maar ik verafschuw ze. Zij gaan door met hun leven. Drinken, wedden, lachen om wat er gaat gebeuren in de Arena. Zijn vrolijk over welk leed dan ook. Geen wonder. Zij hebben het goed. Zij leven niet met honger of dorst. Zij leven niet in armoede. Zij hoeven niet te vrezen voor hun leven omdat ze alles toch wel goed doen. Hun kinderen zijn voor altijd veilig. Hun namen zullen nooit en te nimmer getrokken worden met als gevolg dat ze op leven en dood vechten in een meedogenloze slachtpartij waarvan zij vinden dat het een spel is. Woede komt in me op en ik sla met mijn vuist tegen de ruit. Niemand hoort het, dat weet ik. Maar op één of andere manier geeft het toch een beetje voldoening. Alsof ik nu keihard uitgehaald heb naar de mensen die zo van de regenboog af zouden kunnen komen. Om nog meer voldoening te krijgen, sla ik nog een keer op het glas waarna er een geschokt kreetje volgt. Het komt niet uit mijn mond. Ik draai me om en zie Effie met grote ogen naar me kijken. “Het e…eten is klaar.” Snel loopt ze weg. Waarom ze nou geschrokken is, weet ik niet maar als ze de kamer uit is, grinnik ik om haar gezicht en loop naar de gezamenlijke ruimte waar het heerlijk ruikt. Eenmaal aan tafel kijk ik eerst mijn ogen uit. Er staat zoveel dat ik er misselijk van word. Ik schep mijn kom vol met romige groentesoep. Mijn bord ligt vol met glanzend, witte rijst, gestoofde aardappelen, gepocheerde eieren en een vettig stuk ganzenvleugel. Als toetje hebben we chocolademousse met geraspte aardbeien en slagroomsausachtig iets. Aan het eind van het diner, zit ik zo vol dat ik met moeite uit mijn stoel kom om de herhaling te zien van de Ronde. Toch krijg ik mezelf zo ver om op de bank te gaan zitten. Met opgetrokken knieën en mijn armen eromheen, kijk ik vermoeid naar de beelden. Één voor één komen de wagens in beeld. Uiteindelijk is de wagen van District 12 aan de beurt. “Ik doe het verdomd goed op tv.” Ugh… Declan is weer eens bezig met zichzelf op te hemelen. Er zal een tijd komen dat ik hem keihard op de grond laat vallen als hij zo doorgaat. De wagens staan stil en president Snow komt het balkon oplopen. De camera gaat langs alle wagens en na nog een shot van de president, richt de camera zich op Daz en mij. We fluisteren tegen elkaar en lachen. Gaan ze nou concluderen dat wij een stel zijn? Gaan zij nou denken dat we net zo zijn als Katniss en Peeta: gedoemde geliefden? Ik wend mijn blik af van het beeld en denk maar aan één ding: Ik heb het nu al verpest.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen