Foto bij 04. Meeting Super...who?

Please look forward to my next chapter

Aargh, mijn hoofd bonkte enorm. Het was alsof ik me in de klok van een middeleeuwse klokkentoren bevond en mijn hoofd steeds verpletterd werd onder de grote klepel en mijn oren geteisterd werden onder het oorverdovende gebonk.
Ik kneep mijn ogen samen, opende ze tot spleetjes. Het binnenstromende licht verblindde me haast, zorgde voor nog meer hoofdpijn, waardoor ik mijn ogen weer hard samenkneep. Terwijl dat te doen hoorde, ik het typische, Koreaanse ‘Oh!’-geroep van voor me, gevolgd door heel wat opgewonden gebabbel waar ik geen snars van verstond en snelle, luide voetstappen richting mij.
“Aniyasaeyeo,” hoorde ik een vrolijke, jongensstem schuin boven me, me begroeten.
Ik dwong mezelf mijn ogen te openen en de marteling van het felle licht te doorstaan. Wie was dat? Waar was ik? Ik probeerde aan gisterenavond terug te denken – dat zou misschien een excuus voor deze situatie geven – maar alles wat ik voor me zag, was één grote, zwarte leegte.
Ik keek door de spleetjes van mijn halfdicht geknepen ogen naar boven, de afkomst van het geroezemoes. De opgewekte jongen, was niet de enige hier? Ik besefte hoe vier paar diep donkerbruine ogen me onbeschaamd aanstaarden, in afwachting van mijn antwoord.
Met een enorme inspanning hees ik mezelf overeind in de spierwitte, luxe fauteuil. Hoe was ik hier terecht gekomen, met vier jongens? Nee, dat kon niet… Ik schudde mijn hoofd, deels om de foute gedachten en deels om mijn slaperigheid weg te krijgen. “Aniyasaeyeo?” herhaalde en begroette ik hen aarzelend in mijn niet al te beste Koreaans.
“Oh?” trok een iets zwaardere jongen dan de andere, magere jongens een verbaasd gezicht en het onverstaanbare gemompel begon weer.
Ik haalde diep adem en probeerde mijn hoofd op te helderen.
“Ha, igo,” kwam er een rosse jongen – een víjfde jongen?! – met een vriendelijke glimlach op me afgelopen en gaf me een warme kop thee. Ik kon toch moeilijk met vijf jongens…? Ik was dronken geweest, maar toch. Nee, het kon niet! Hij brabbelde nog wat in het Koreaans en vroeg toen geconcentreerd: “Do you understand?”
Ik fronste kort en knikte twijfelachtig. “Kansamida,” getuigde ik mijn dankbaarheid en boog lichtjes met mijn hoofd toen ik de warme thee aannam, hoewel ik thee helemaal niet lekker vond, laat staan dat we het vroeger vaak dronken of zelfs kochten. Het was veel te duur, je kon ook kraantjeswater drinken. En bovendien was er toch nooit nog geld geweest na moeders inkoop aan drank en drugs.
“You are…where from?” vroeg hij weifelend, zich waarschijnlijk afvragend of hij het wel juist zei.
Ik negeerde zijn grammaticale fouten en haalde mijn schouders op. Ja, waar was ik van? Amerika, Europa, Azië – het was allemaal zo onzeker. Ik leefde momenteel in stations, maar kon ik dat hier wel zeggen? “Not sure, everyday I stay somewhere else,” praatte ik traag en duidelijk.
“Ah,” zuchtte hij diep. Hij dacht even na, overlegde met zijn maten.
“Ah!” kwam er nóg één tevoorschijn vanuit wat ik veronderstelde de hal te zijn. Hij wuifde met een warme glimlach naar me: “Aniyasaeyeo!”
Ik stak halfhartig mijn hand op en mompelde een slappe: “Aniyasaeyeo.” Was er misschien een reden waarom hij zo blij was mij te zien? Nee, dacht ik weer, er kon niets fout gebeurd zijn. Zelfs als ik dronken was geweest, zou ik zoiets nooit toelaten.
Nadat hij terug uit de keuken kwam met een koffie in zijn ene hand en een krant in de andere, liep hij af op de rosse en begon hem in het Koreaans te ondervragen met af en toe een bezorgde blik op mij.
“Excuse me,” fluisterde ik bijna, bang voor al die aandacht van de jongens, maar toch leek iedereen mijn haast stille stemgeluid meteen opgemerkt te hebben en draaiden ze zich belangstellend mijn kant op. “Why am I here? I don’t recognize…”
“Ah, no problem,” beloofde de juist binnengekomen jongen met zijn krant, haast onbegrijpelijk door zijn zware accent, met een brede glimlach. “You…were…drunk?” klonk hij zenuwachtig over zijn eigen zinsconstructie. Als ik knikte ten teken dat ik het begrepen had, ging hij al maar graag verder: “We brought you here, we don’t find home, you…”
Dus ze hadden me naar hier gebracht omdat ik dronken was en ze mijn huis niet konden vinden? Lag het aan mij of waren Koreanen echte gentlemen? Tegelijk beet een gedachte zich halsstarrig vast in mijn hoofd: Zou mijn vader ook wel zo’n gentleman zijn geweest? Wist hij zelfs dat hij mijn moeder zwanger had gemaakt? “Ah…thank you?”
“Aniyeo, aniyeo!” wuifde de jongeman druk met zijn handen, duidelijk makend dat het niets was. “Where do come from?”
De rosse begon met de charmant kijkende jongen die zojuist met me aan het spreken was, te praten, waarschijnlijk beseffend dat zijn huisgenoot dezelfde vraag had gesteld als hem. Waarom zouden zelfs zoveel jongens samenwonen, schoot er ineens door mijn hoofd.
“We can bring you where?” vroeg de jonge Koreaan me na zijn discussie met de rosse.
Ik wendde mijn ogen af van de jongens om helder te kunnen nadenken. Waar zou ik naartoe kunnen gaan…? “Aniyeo,” schudde ik ontkennend mijn hoofd, “no need, I’ll go by myself.”
“We can do not that,” kwam er weer een nieuwe jongen binnenwandelen. Zijn uiterlijk deed me denken aan een player van in een Koreaanse serie die ik had gezien. Hij werd gevolgd door een iets kleinere, gezettere jongen met een warrige bles en een veel grotere jongen met een lang gezicht en diepliggende, donkere ogen. Zijn donkere ogen boorden zich in de mijne. “Paparazzi,” was zijn korte verklaring.
Mijn ogen schoten verbaasd open. Paparazzi? Wat deden die hier? Ik was helemaal niet… Wacht eens, ze wilden me stoppen van zelf vertrekken, zodat ik niet opgemerkt zou worden – misschien voor hun eigen bestwil? Mijn blik gleed over de jongens, ze allemaal om de beurt bestuderend. Als ik het niet was, moesten zij het wel zijn. Herkende ik hun gezicht van ergens?
Hoe hard ik ook mijn herinneringen martelde, ze lieten niets los. Ik was blanco op het vlak van wie ze waren. Zou het onbeleefd zijn om dat te vragen. In mijn land zou er kort verontwaardiging spelen, maar ze zouden het aanvaarden een foutje van onwetendheid – in Zuid-Korea lag dat waarschijnlijk helemaal anders… “Dubusaeyeo?” probeerde ik voorzichtig in het Koreaans dat ik van de drama’s had overgenomen.
De lange, smalle die met de player was binnen gekomen lachte diep en warm – ik kreeg er rillingen van, op een slechte manier. “We are who?” vroeg hij op zijn beurt bevestigend in het Engels. Ik wist niet zeker of hij met zijn paar uitgesproken woorden mijn grammaticale fouten wilde aanduiden of dat hijzelf niet goed in Engelse grammatica was.
Ik knikte afwachtend, bang om nog iets te zeggen.
De rosse lachte nu ook, gevolgd door het gegrinnik van de rest van de jongens. Wat miste ik? Waren ze zo bekend hier dat ik zo’n groot gat in mijn cultuur had? “We are Super Junior.”

[NEXT TIME ON: 'I CAME FROM NOTHING TO BECOME EVERYTHING']

Super Junior? Waar had ik dat eerder gehoord? “Ah, Super Junior,” herhaalde ik langzaam knikkend, alsof ik hen nu herkende.
“No pen?” Fan! Hij bedoelde, vroeg of ik fan was.
“Ah, I don’t know your songs very well, actually. Don’t listen to Korean songs…”
“Why don’t stay? Have to eat well.”
“And know Super Junior,” vulde Player met zijn Koreaanse accent aan. “I’m Donghae.”
“Leeteuk-mida,” knikte rosse na hem.
De iets dikkere was Shindong; breed gebouwd, maar dun was Kangin; lang gezicht, met diepliggende ogen die deed me denken aan Kyoya van de anime Ouran High School Host Club was Kyuhyun; de gedrongen, magere jongen met warrige bles was Yesung; dan had je de schattige, dat was Sungmin; de charmante, heette Siwon; en dan had je nog de jongen met de vreemde, meisjesachtige gelaatstrekken, Ryeowook… Aziaten lijken allemaal zo vreselijk hard op elkaar. En dat waren dan alleen nog maar hun stagenamen, ik wilde hun echte namen al niet meer weten.
Ze probeerden zelfs een vork en mes voor me te vinden omdat ik ‘buitenlands’ was.
“Where you lived a while ago?” vroeg Siwon geïnteresseerd.
“America, New York.”
“Waah, cool!” Als zij aan New York dachten, zagen ze waarschijnlijk een superdure loft voor hen met prachtig uitzicht over de hele stad – ik verwachtte dan ook niets anders dan een bewonderende reactie. Maar voor mij was New York een stad vol met donkere achterbuurten en het vreselijkste deel van mijn leven.

Reageer (1)

  • SugarPlum

    iiiiiiiiiiiiiiii snel nieuw hoofdstuk hé, door u ben ik nu helemaal geobsedeerd door SuJu, ik ken ze nu zelfs allemaal bij hunne naam (A) anyway kei goed hoofdstuk en je schrijft echt geweldig (hoera)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen