Langzaam laat ik mijn vingers over het stof glijden. Een diepe zucht verlaat mijn mond als ik de woorden op de voorkant van het album zie. Tranen schieten in mijn ogen, maar ik bijt op mijn lip om ze tegen te houden. De zon schittert mijn kamer binnen, en maakt mijn haar warm. De wind waait zachtjes naar binnen, en laat de gordijnen bewegen. Zachte gitaar klanken vullen de stille kamer. Nog elke keer, nog elke dag, nog elke minuut, doen de woorden pijn. De woorden op de voorkant van het schrift laten me terug denken aan tijden. Tijden waar alles zo zorgeloos was, de pijn vergeten, de angst onderdrukkend. Mijn groenblauwe ogen schitteren van de pijn, worden waterig door de pijn die de woorden me geven. Ik haal diep adem, sluit voor een moment m’n ogen en maak het schrift dan open. De eerste woorden komen me tegemoet, de woorden die ik toen heb geschreven. Toen ik gelukkig was, toen ik nog kon glimlachen zonder me schuldig te voelen, toen ik kon vergeten hoeveel pijn het me deed. Toen ik alles voor één enkele minuut alles kon vergeten. De woorden leken toen gewoon uit mijn vingers te rollen, mijn vingers leken me te besturen. Als ik de eerste bladzijde omsla, kijk ik recht in jouw ogen. Ik snak naar adem, laat de eerste tranen glijden. Ik klap het kaartje open, en lees de woorden die je had geschreven. Speciaal voor mij had je dat kaartje laten maken, het waren de woorden waarmee je hem aan me gaf. De laatste drie woorden doen me het meeste pijn, laten me erger huilen. Snel sla ik de bladzijde om, om niet langer in jou ogen te hoeven kijken. Zonder te kijken naar de woorden, zonder te kijken naar de afdrukken, blader ik door het album. De tranen worden steeds minder, druppen af en toe nog over mijn wangen, tot ik bij het allerlaatste blad aankom. Een valentijnskaart, met een schattige beer op de voorkant. Ik haal diep adem, en met trillende vingers open ik de kaart. Het lijkt alsof iemand in mijn hart knijpt, en ik hap naar adem. De pijn is nog te vers, de sporen heb je nog te diep achter gelaten.

“Ik hou van je,”

De zon verdwijnt langzaam achter de donkere wolken. De eerste druppels tikken tegen het raam, worden er steeds meer, en harder. Op het bed, in een kamer, ligt iemand. Het lijkt alsof de regen voor haar valt, om haar tranen weg te voeren.
Want ook al haat je iemand, ook al probeer je hem te vergeten, ergens diep van binnen, weet je dat je van hem houd. Ook al wordt dat gevoel steeds minder, vager, we weten het allemaal even goed.
Die eerste liefde, zul je nooit vergeten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen