• Welcome to the streets of London,
    where the lost souls come to life.
    Where the battle-slain with bloodied bodies lay fading,
    already of their life deprived.
    Welcome to the streets of London,
    where nobody survives.


    Londen. 2307. Ruim twee eeuwen geleden raakten vampieren in de meerderheid. Maar naast hun allesvernietigende bloedlust hadden ze nog een honger die ze niet wisten te stillen. Macht, was wat ze wilden en het duurde niet lang eer deze drang hen in twee clan's verdeelde met elk een gevreesd leider. De mensen werden gezien als loslopend wild, een prooi of mogelijke soldaat die elke clan voor zich probeerde te winnen. Ze werden vermoord om hun bloed of getransformeerd om hun kwaliteiten tot ze op de rand van uitsterven stonden.
    Nu zijn er slechts nog enkelen van hun soort over, en ze zijn in groot gevaar. Het zijn Helden, omdat ze elke nacht overleven om 's ochtends het licht te kunnen zien. Maar zelfs dan zijn ze niet veilig. De dagen dat vampieren niet tegen zonlicht konden zijn immer al lang verstreken en hoewel ze er nog steeds niet tuk op zijn, zal een hongerige bloedzuiger zich niet meer schuwen om op klaarlichte dag een slachtoffer te zoeken.
    Maar zoals in elke oorlog zijn er ook revolutionairen, zij die zich afzijdig houden van de strijd van een ander. Zij zijn de Gidsen; vampieren die enkel drinken van vrijwillig gegeven bloed of dieren. Ze hebben een doel; de laatste mensen in veiligheid brengen, buiten de muren van Londen. Maar de vijand ligt op de loer om elke hoek, op zoek naar meer soldaten voor hun leider.


    De Camden clan: deze clan bezit het gebied ten noorden van de Thames.
    - Leider: Vincent Fitzgerald - Gancanagh
    - Echtgenote: Jane Maerwynn Stanburgh - Gipsy
    - Hoofd van de wacht: Rafael Mortenson - Jemima
    -
    -
    De Greenwich clan: deze clan heeft zich gehuisvest ten zuiden van de Thames.
    - Leider: Henry Aleksandar Petrov - Bonacieux
    - Echtegenote: Danae Isabelle Montgomery - Jemima
    - Hoofd van de wacht (mannelijk + gave)
    -
    -

    De Echtenotes zijn de vrouwen van de Leiders. Zij worden alom geprezen om hun uitmuntende schoonheid maar zijn verder niet speciaal. Ook de leiders hebben geen gaves. Er hoeft niet noodzakelijk echtelijke trouw te zijn tussen de Leiders en de Echtgenotes, de vrouwen zijn meer pronkstukken. De hoofden van de wacht hebben wel een gave. De rest mag eventueel een talent hebben maar dat hoeft niet. Het verschil tussen een gave en een talent is dat een gave iets bovennatuurlijk is (bv; het weer kunnen doen veranderen, iemand met een blik pijn kunnen doen, in de toekomst kijken,...) en een talent is een uitvergroting van iets dat ze in hun menselijk leven konden (zeer snel kunnen rennen, een super zicht hebben, ijzersterk zijn,...)

    De Gidsen: deze vampieren zwerven doorheen heel Londen in de hoop uit de handen van een clan te kunnen blijven en de mensen in veiligheid te kunnen brengen.
    - Khutouri - Gancanagh
    - Dilys Kendall Williams - Galinda
    - Alexander Emerald Winstons - Aghra

    De Gidsen mogen elk een talent of gave bezitten.

    De enige manier om de vampiers uit te schakelen is met een eikenhouten staak. Daar hebben de mensen er geen van (!) en ze blijven enkel dood zolang de staak door hun hart blijft zitten.

    De Helden: zij zijn de laatste vier mensen die nog over zijn. Ze weten het zelf niet, maar ze hebben een soort immuniteit voor vampieren waardoor ze heel moeilijk op te sporen zijn.
    - Valerie Hope McCalley - Vesta
    - Cassandra Alison Pike - Gwenx1D
    - Charlie Adams - MickeyMousee
    - Nathaniel Payton - Everdeen

    Regels:
    - Geen Mary Sue's of Gary Stu's, elk personage heeft zijn gebreken.
    - Ik wil stukjes tekst van minstens 10 regels.
    - 16 + (schelden, geweld en seks) is toegestaan.
    - OOC staat tussen vierkante haakjes.
    - Personages worden niet vermoord tenzij je daar toestemming voor hebt.
    - Hou het amicaal onder de spelers zelf
    - Ik wil geen sneltrein.


    [ bericht aangepast op 24 maart 2013 - 16:21 ]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Nate Payton
    Het weer is verraderlijk; Een felle zon pronkt aan de hemel, zijn zonnestralen laat hij achter op het spierwitte sneeuw dat zich hier en daar in hoopjes bij elkaar heeft verzameld en een gure wind trekt langs mijn gezicht. Een diepe frons komt er in mijn wenkbrauwen te staan. Ik moet een goede, nieuwe schuilplaats vinden, dat het zo hard waait, brengt zeker geen voordelen met zich mee. In tegendeel zelfs, het brengt de vijand eerder naar mij toe. Ik moet een nieuwe plek om onder te duiken vinden en snel ook.
    Nadat ik een week geleden in Londen ben aangekomen, heb ik de eerste drie dagen mijn nachten in het oude gebouw van Harrods gespendeerd. Vroeger was het een prachtig warenhuis geweest, vertelde mijn moeder altijd. Dure kleding kon je er vinden, schoenen, etenswaren en om het dan nog maar niet over de inrichting van het gebouw zelf te hebben. Nu lijkt er echter nog weinig van over. Er zijn nog sporen van het mooi ingerichte winkelparadijs te zien: De prachtige wandversieringen zijn nog makkelijk te herzien onder al het leed wat het geleden heeft. De bloedsporen, de krassen op de muren en de kapotte toonbanken. Het lijkt wel of er zich een oorlog heeft plaatsgevonden en misschien is dat ook wel zo, jaren geleden, toen mijn zus en ik nog samen aan het vluchten waren. Ik kan mezelf wel op mijn kop slaan dat ik hier weer terug ben, in Londen, de meest gevaarlijke plaats van heel Engeland misschien wel. Vol met bloedzuigers die de mens maar al te graag achter na willen zitten, als een kat en muis spelletje. Ik heb ook niets om me te beschermen, een pistool ja, maar we hebben gezien hoeveel nut dat had toen ik er één probeerde af te leiden terwijl mijn zus door een aftanse woonwijk rende. Het had niets uitgemaakt, de kogels leken nergens effect op te hebben.
    Dan valt mijn oog op een paar oude krottebakken naast de kant van de weg, oude auto's en de vraag is nog maar of ze rijden. Ergens heb ik de neiging om erin te stappen, maar de kans om dan betrapt te worden en dat ze me horen is nog groter dan nu, op dit moment. Ze zien me al aankomen, rijdend in zo'n krot met een veel te hard loeiende motor. Het zou gekkenwerk zijn, mijn einde betekenen. Ergens vraag ik me toch nog af hoeveel er van ons over zijn, niet veel in ieder geval. Nadat mijn zus het einde gezien had, ben ik er nog slechts acht tegengekomen in deze lange vier jaar. Eén daarvan was een gezin, een man en een vrouw met een dochtertje en grootouders. Een gezin van vijf man. In de loop van jaren daarna was ik er nog twee tegen gekomen. Een vrouw met haar dochter en een man begin dertig, misschien dat als ik hem gemogen had ik bij hem gebleven was, maar dat was nooit het geval geweest. Toch vraag ik me af hoe het met hen allen is afgelopen; Leven ze nog, zijn ze vampiers, wat is er van hen gekomen?
    Wanneer ik pas echt weer goed oplet, merk ik dat ik in een veel te oude, verlaten parkeergarage terecht ben gekomen en kijk naar het trappenhuis dat slechts meters van me verwijderd is, de lege snoepautomaat. Het is verlaten er is helemaal niemand hier.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Alexander Emerald Winstons

    Wakker was ik al ruim twee uur voor mijn gevoel. Maar een wakker gevoel had ik nog niet. Ik dwaal rond, kijkend naar het puin dat om me heen ligt. Ik steek mijn handen in mijn zakken terwijl ik over brokstukken. Natuurlijk, ik let op of er geen gevaar is. Maar het is zo stil, eigenlijk bijna verraderlijk, maar goed. Er is niemand die ik zie dus ik voel me veilig, nooit helemaal natuurlijk.
    Ik steek mijn handen dieper in mijn zakken en schop een stuk foam dat uit de muren van gebouwen komt aan de kant. Het vliegt de lucht even in en komt dan weer zacht neer op de grond. Ik bijt lichtjes op het vel van mijn onderlip. Mijn oren zijn gefocust op alles om mij heen. Het kleinste geluidje kan ik al horen. Ik draai me even om als ik denk iets te horen, maar het schijnt een brokstuk te zijn dat naar beneden valt. Een zachte zucht verlaat mijn mond en ik loop weer door, naar het niets...
    Wanneer een geluid mijn oren vult schrik ik even op. Is er een van de gidsen in gevaar of wat? Ik begin te rennen in de richting van Hyde park, onze afgesproken plek als we de hoorn horen. Ik besluit en afsnijdroute te nemen en klim over een grote uit een gevallen muur, als ik erop sta zie ik het park al. Nog een aantal honderd meters rennen en ik zal er zijn. Ik zet het weer op rennen en, natuurlijk, struikel ik over mijn eigen benen. Ik weet mezelf nog net staande te houden. Ik ben zo blij dat op dit moment niemand me ziet. Als ik mijn volledige balans weer heb gevonden ren ik verder.
    In de verte zie ik Khutouri rennen. Ik ga minder snel en zet het op een snelle pas. "Khutouri," roep ik dan, niet al té hard en gooi mijn armen even kort in de lucht. Ik loop nog altijd mijn snelle pas en blijf richting Khutouri kijken.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Charlie Adams
    Ik wreef in mijn ogen en steun op mijn ellebogen. Ik keek mijn kamer rond, vandaag ging ik hier nog vertrekken. Ik sloeg de deken van me af en rekte me uit. Mijn shirt lag op de grond en er zaten grote gaten in. Ik moest maar eens een nieuwe zien te krijgen. Snel viste ik het shirt van de grond en trok hem aan. Daarna pakte ik mijn joggingsbroek en mijn rugzak, ik was klaar om te vertrekken.
    Langzaam liep ik de trap af, het kon makkelijk zijn dat er een vampier beneden op me stond te wachten. Ik bleef staan op de onderste trede en na een paar seconden sprong ik over het gat in de vloer. Hier waren duidelijk vampieren geweest, en ik moest hier uiteraard overnachten.
    Ik opende de deur en liep naar buiten. Ik liet de deur op een kiertje staan, misschien moest ik hier nog terug naar toe.
    Ik had geovernacht in een buitenwijk van Londen, een kapotte, en zo te zien, arme wijk. Misschien was hier in de buurt een kledingwinkel, die (nog niet) helemaal leeggeroofd was. Ik sloeg rechts af, langs een vrij grote weg en zag een winkel recht voor me. Ik nam snellere passen en liep door de deur naar binnen.
    Ik wendde mijn blik af van de toonbank, want waarschijnlijk lag daar ergens een lijk. Ik zag achterin de winkel een hoopje kleren liggen. Het zouden wel kleren zijn voor vrouwen, maar ja.
    Ook zag ik nog een dikke jas liggen. Snel trok ik hem aan en verdween uit de winkel. Ik liep richting het bos en ging onder een tak door. Ik hoorde een geluid en greep naar mijn rugzak. Niet dat daar iets nuttigs in zat maarja.
    Ik duwde mijn rug tegen een boom en keek voorzichtig om het hoekje.

    [ik heb nog kleine aanpassingen gedaan aan de tijd waarin ik het schreef]

    [ bericht aangepast op 11 feb 2013 - 10:32 ]


    Yesterday/all my troubles seemed so far away – The Beatles, uit Yesterday (Help, 1965)

    Jane Maerwynn Stanburgh

    "Nee, had je liever iets gehad dat wegloopt dan?" Vroeg hij waarop hij vervolgens even grinnikte.
    Een kleine glimlach verscheen weer op mijn lippen terwijl ik heel even naar beneden keek, het zou wel leuk geweest zijn als het kon lopen, maar erg noodzakelijk was het niet echt.
    Het was best lang geleden dat we nog eens op jacht gegaan waren, maar met de nodige voorraad bloedzakjes, kon het er ook nog mee door.
    Hoewel het eigenlijk niet per se een mens moest zijn, dieren konden ook lopen maar daar joeg ik nooit op, dat vond ik ronduit zielig aangezien ik, ondanks mijn soms ijskoude karakter, toch wel dol was op dieren.
    Wanneer Vincent me dichter tegen zich aantrok zodat hij het pakje open kon maken, kwam er automatische en verstikkend geluidje uit mijn mond, wat trouwens onterecht was aangezien ik al in geen jaren nog zuurstof nodig had, het was eerder een reflex.
    Ik was me er vaag van bewust hoe hij het papiertje naar het uiteinde van het bed gooide waarna ik snel weer opkeek om zijn reactie te peilen.
    Het was pas wanneer ik zijn brede glimlach zag, dat ik een vlaag van opluchting door me heen voelde gaan, hij vond het dus goed.
    "Ben je mijn oldtimers beu, lief?" Ik schudde mijn hoofd even en bleef hem aankijken. "Maar het is geweldig."
    "Ik ben je oldtimers niet beu," Zei ik op een zachte, lieve toon en liet mijn vinger even langst zijn kaaklijn gaan. "Maar af en toe wat nieuws kan toch geen kwaad?"
    "Je hebt hem verstopt, is het niet?" Hoorde ik hem lachend vragen, waardoor ik een onschuldige grijns over mijn gezicht liet gaan.
    "Verstoppen? Ik?" Zei ik en deed alsof ik verontwaardigd was, maar wanneer ik dit niet meer vol kon houden, lachte ik even. "Ja, ik beken. Ik heb het verstopt."
    "Dan maken we er een uitstapje van want ik heb vandaag mijn planning leeg gemaakt om tijd met jou te kunnen doorbrengen," Zijn toon klonk zo liefdevol dat ik automatisch het verliefde gevoel in mijn buik kreeg, alsof ik net een verliefde puber was die voor het eerst verliefd was geworden.
    "En vanavond kan je jouw cadeau aan doen want ik heb een klein feestje georganiseerd. Nou ja, een receptie. Zeg maar een bal."
    Mijn ogen lichtten op bij het horen van zijn laatste zin, hij had al een beetje zijn cadeau prijs gegeven.
    "Een bal?" Vroeg ik geïnteresseerd en steunde op mijn elleboog zodat ik op hem neer kon kijken. "En ik moet het aandoen? Dus het is een kledingstuk?"
    Nieuwsgierig trok ik een wenkbrauw op en bleef hem lachend aankijken, maar ondanks de nieuwsgierigheid was ik te lui om te gaan kijken wat het was.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Dilys Kendall Williams

    Al bij de tekenen van het eerste zonlicht ben ik klaarwakker, elke kleine beweging wantrouwend, elke dag opnieuw. Het duister was al wantrouwend genoeg, maar overdag kon veel gevaarlijker zijn, had ik zo al ondervonden. Ik spring enkele keren op en neer om mijn lichaam wakker te laten worden en laat mijn hand door mijn haren glijden, op zoek naar verdwaalde takjes of bladeren. Buiten slapen heeft namelijk ook zo zijn nadelen. Het grote voordeel aan slapen in een park of bos, is uiteraard dat het gekraak van de takken en het geritsel van dorre bladeren de aanwezigheid van een levend wezen kunnen aangeven, wat me al iets geruster doet slapen. Het is namelijk vermoeiend om me 24 uur continu te concentreren op al dan niet aanwezige energieen.
    Ik rek me nog even uit en strek mijn hals om de hemel af te speuren en voor de verandering vliegt er nog eens een verdwaalde vogel voorbij. Ik tuit mijn lippen en laat een zachte fluittoon ontsnappen, zonder mijn blik van de vogel te halen. Ik leg beschermend tegen het ochtendzonlicht, mijn hand op mijn voorhoofd en staar even naar de hemel. Voor de rest is het muisstil en ik kan amper geloven dat deze stad ooit bruisend van leven is geweest, terwijl er nu monsters in ronddolen die zowat al dat leven uitgeroeid hebben.
    Bij het horen van een zwak geluid, dat wel van de andere kant van de stad lijkt te komen, spits ik mijn oren en mijn lichaamshouding verstart. Ik ben op mijn hoede. Ik herken het geluid van de hoorn erin, en weet niet hoe gauw ik me naar Hyde Park moet begeven. Ik zet het op een rennen, duik onder en spring behendig over takken en boomstronken, mijn reeds niet al te beste kleren nog verder scheurend.
    Eenmaal in Hyde Park aangekomen, kijk ik verwoed om me heen, waar ik Khutouri en Alexander reeds zie staan. Ik loop iets rustiger naar hen toe en geef hen een kort knikje.
    "Wie heeft er geblazen?" vraag ik, met een licht bezorgde ondertoon in mijn stem.
    Gezien geen van de twee een hoorn in de hand heeft, heb ik er het gissen naar.
    "Wat is er gebeurd?"

    [ bericht aangepast op 12 feb 2013 - 17:48 ]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Khutouri

    Ik ben net de bebossing in, het park is zoveel anders dan vroeger -het is eerder een woud geworden als je het mij vraagt, wanneer ik iemand achter me aan hoor komen. Als vanzelf hou ik halt en neem laag tegen de grond een defensieve pose aan. Ik ontbloot mijn tanden en sis luid. Mijn hele houding vertelt maar één ding; pas op, ik ben gevaarlijk.
    "Khutouri!"
    Pas nu schieten mijn ogen naar het gezicht van mijn achtervolger en ik kan onmiddellijk een beetje ontspannen. Het is Alexander maar. Met een zucht ga ik weer recht staan. Ondertussen is de jongen haast bij me. Het geritsel van bladeren doet me de andere kant uitkijken en ik zie dat ook Dylis er bijna is. Zodra ze mij en Alexander in het vizier krijgt lijkt ze ook te kalmeren. Langzaam maar zeker word ik me meer en meer bewust van de jongen die naast me staat. Ik schuif enkele centimeters op en recht mijn rug wat, zodat ik nog groter lijk, sterker. Ondanks dat Alexander aan mijn kant staat, ben ik er nog steeds niet tuk op dicht bij hem te staan. In de seconden die het me kosten om afstand tussen ons in te plaatsen, is Dylis ook gearriveerd.
    "Wat is er gebeurd?" vraagt ze.
    Ik zet mijn rugzak voorzichtig op de grond en open hem langzaam, om het beestje niet te doen schrikken. Langzaam haal ik er de puppy uit en hou hem vast om hem vervolgens tussen ons in te brengen. Ik schud er even mee, maar de pluizenbol besluit zich als de vermoorde onschuld te gedragen. Ik stop hem weer in mijn rugzak en kijk even om me heen. Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik klauter een boom in. Het duurt niet lang voor ik een vogel te pakken heb. Een vette duif. Ik breek de nek van het beest en prevel een verontschuldiging en een kleine spreuk om haar ziel te begeleiden naar het hiernamaals. Vervolgens spring ik uit de boom en leg de duif op de grond, waarop de pup nu wel sist zoals eerder. Hij spartelt hevig om los te komen en zodra ik de rits terug volledige open, vliegt hij uit mijn rugzak om zich te goed te doen aan het bloed van de dode duif.
    Bezorgd laat ik mijn blik eerst naar Dylis glijden en vervolgens kijk ik vanuit mijn ooghoeken naar Alexander. Ondertussen hou ik met mijn andere zintuigen het hondje in de gaten zodat ik hem kan beschermen mocht een van de twee andere vampiers besluiten hem aan te vallen.
    "Ons gif is gemuteerd," concludeer ik luidop.

    Vincent Fitzgerald

    "Een bal? En ik moet het aandoen? Dus het is een kledingstuk?"
    "Oeps," lach ik, als ik merk dat ik al zo'n beetje verklapt heb wat mijn cadeau inhoudt. Ik breng mijn hand naar mijn mond en maak een gebaar waardoor het lijkt alsof ik hem op slot doe. Vervolgens gooi ik de denkbeeldige sleutel ver weg.
    "Ga maar in de kast kijken," zeg ik dan met een glimlach.
    Gelukkig heb ik wel weten te verzwijgen dat ik in de lade van haar kaptafel nog een diamanten armband en oorbellen die bij haar jurk passen verborgen heb. Ik ben ook nog niet meteen van plan het haar te vertellen. Als het me lukt het nog niet te verklappen, dan wacht ik gewoon tot ze er vanavond zelf achter komt wanneer ze zich aan het opmaken is en is de verrassing nog zo groot. Als het me lukt ten minste want als Jane haar charmes op me afvuurt kan ik gewoon niks weigeren. Soms zou ik haast denken dat dat haar gave is, maar dan merk ik dat ze op mij veel meer effect heeft dan op anderen, al kan ik niet ontkennen dat ik soms iemand een staak door het hart zou willen jagen uit jaloezie als ik ze weer naar mijn vrouw zie kijken. Ze is nu eenmaal een streling voor het oog.
    Zonder haar iets te laten merken van mijn gedachtengang, richt ik mijn blik weer op haar. Hoewel ik haar net gebood in de kast te gaan kijken, trek ik haar nog wat dichter tegen me aan om nog een paar kleine kusjes te stelen. Ik mompel even als de zon in mijn ogen zit en trek het laken helemaal over ons heen.
    "Waarom staan we de laatste jaren ookal weer op overdag?" grinnik ik.
    Ik weet het heus wel, omdat de mensen dan ook wakker zijn en zich dan liefst verplaatsen. Het feit dat we beter zien met een beetje licht zal er ook wel iets mee te maken hebben en het is ook nog eens makkelijker om het uur in te schatten. Maar af en toe, wanneer ik me bewust word van het zonlicht, zou ik wensen dat we konden terugkeren naar het nachtleven van eerder. Ach, zo zit evolutie in elkaar, niet?


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Nate Payton
    Er is niemand te vinden in de parkeerplaats, helemaal niemand. Geen dier, geen mens en tot mijn opluchting ook geen vampier, maar om de één of andere rede stelt me dat niet gerust en blijf ik maar ronddwalen, op zoek naar iets dat er niet is. Het enige wat de boel hier niet al te kil maakt zijn de hordes auto's, de meeste oud en vervallen, waarschijnlijk niet meer in staat om te rijden, sommige zijn tegen elkaar op gebotst, andere zien er uit alsof ze gisteren pas gekocht zijn. Ik weet dat dat niet het geval zal zijn, nieuwe auto's zijn schaarse producten, ze worden nog maar weinig gemaakt en de meeste zijn gewoon te duur geworden om te betalen, in ieder geval, dat was zo, voor mijn soort. We hadden ook nooit echt geld nodig, we konden namelijk niet zomaar naar de supermarkt gaan, dat was veel te gevaarlijk. We moesten wachten, wachten totdat we een seintje kregen dat de kust veilig was en dan konden we toeslaan, maar zelfs dat is nu niet meer het geval. Het is nu gewoon pakken en meenemen, wie als eerste maalt wint. Alleen de sterkste overleven, of misschien beter verwoord: De geluksvogels, want ik denk niet dat ik bij de groep sterkste hoor.
    Ik laat mijn ogen over een oude auto glijden, tuur door de raampjes en zie de sleutel in het contact zitten, een flinke deuk zit er aan de voorkant wat er op doelt dat deze auto redelijk wat meegemaakt heeft. Misschien dat hij ooit van iemand geweest is die op de vlucht was, maar dat zal altijd een vraag voor me blijven. Ik krimp alvast ineen wanneer ik de auto probeer te openen, bang dat er misschien wel eens een alarm af kan gaan, maar het blijft stil, doodstil. Geen geluid is er te horen, niets is er te zijn. Alleen ik, Nate, die een auto opent en meer niet. Voorzichtig laat ik me op de stoel zakken, verberg mijn hoofd in mijn handen en haal diepe teugen adem. Wat doe ik nu eigenlijk, wat ben ik nou van plan? Ik sta hier maar onnozel, dwaal al dagen door de stad zonder iets te doen, gewoon dwalen en rondlopen en daar blijft het bij. Wachten tot ik gepakt wordt en iemand anders een einde aan mijn verhaal maakt.
    Vlug laat ik mijn hand door mijn rugzak glijden en bekijk de nodige spulletjes. Een beurse appel, een warm deken en een extra shirt, een flesje water en een halve reep chocolade. Ik weet nog steeds niet hoe ik aan dat laatste gekomen ben, puur toeval en geluk zou je het kunnen noemen, maar ik bewaar het. Durf het niet op te eten, dus controleer ik of er nog wat bijzonders in de auto ligt, op de achterbank of zo, maar als dat niet het geval is, begin ik maar van het eten van mijn appel, een diepe zucht verlaat mijn lippen. Zal ik Londen ooit nog levend verlaten?


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Jane Maerwynn Stanburgh

    "Waarom staan we de laatste jaren ookal weer op overdag?" Hoorde ik hem grinniken en trok automatisch mijn schouders wat op.
    Waarschijnlijk wist hij het antwoord zelf wel, maar toch kon ik het niet laten om er even bij na te denken.
    Eigenlijk vond ik het zelfs niet eens zo erg om op dit uur op te staan, het gaf me het gevoel dat ik voor een deel nog een normaal leven kon leiden.
    Hoewel we dan toch niet zoals de normale sterveling konden leven, toch hadden we ons weten aan te passen, iets waar ik best blij om was.
    Om eerlijk te zijn miste ik mijn oude, sterfelijke leventje wel, niet zozeer om de gebeurtenissen en de herinneringen maar wel om het feit dat ik best een zorgeloos bestaan had en alles kreeg wat ik wilde.
    Maar toch leek het toen allemaal niet juist te zijn, wat bij nader inzien niet echt het juiste oordeel bleek te zijn.
    Ik klaagde niet over het leven van een onsterfelijken, integendeel zelfs, ik had immers Vincent en tot nu toe was hij het beste dat me al was overkomen.
    Wanneer zijn naam door mijn hoofd spookte, nestelde ik automatisch mijn hoofd tegen hem aan en kreeg het nog voor elkaar om glimlachend op te kijken.
    "Als het kon, zou ik hier de hele dag bij jou willen blijven liggen" Mompelde ik en plaatste zacht een kusje op zijn kaaklijn. "Maar dat gaat niet."
    Nog voordat hij er iets op kon zeggen, veerde ik recht waardoor er enkele blonde krullen tegen mijn wangen sloegen en keek even over mijn schouder.
    "Want nu ben ik wel nieuwsgierig naar wat er in die kast zit." Grinnikte ik en liet mijn blik op zijn gezicht rusten. "Ik kan het niet helpen."
    Voorzichtig sloeg ik de lakens van me af, liet mezelf uit het bed glijden en trok behendig mijn slaapkleedje recht voordat ik naar de kast trippelde.
    Eenmaal daar, scheurde ik mijn blik van hem los en draaide me uiteindelijk om zodat ik de kast in het vizier kreeg.
    Nieuwsgierig omklemde ik met een hand de deurknop, terwijl ik met het andere, onbewust, een klein vuistje maakte.
    Wanneer ik de kast opende, viel mijn blik vrijwel meteen op iets blauw dat schitterde door het licht dat naar binnen scheen.
    Ik vond het zo adembenemend mooi dat ik voor enkele seconden niets wist uit te brengen en me met een lichtelijk verbaasde glimlach omdraaide.
    "Wauw," Zei ik op een heel zachte toon aangezien dat momenteel het enige was dat ik nog uit kon brengen en beet vervolgens lachend op mijn onderlip.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Ik doe mijn best om morgen te reageren ^^]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Roane schreef:
    Khutouri

    Ik ben net de bebossing in, het park is zoveel anders dan vroeger -het is eerder een woud geworden als je het mij vraagt, wanneer ik iemand achter me aan hoor komen. Als vanzelf hou ik halt en neem laag tegen de grond een defensieve pose aan. Ik ontbloot mijn tanden en sis luid. Mijn hele houding vertelt maar één ding; pas op, ik ben gevaarlijk.
    "Khutouri!"
    Pas nu schieten mijn ogen naar het gezicht van mijn achtervolger en ik kan onmiddellijk een beetje ontspannen. Het is Alexander maar. Met een zucht ga ik weer recht staan. Ondertussen is de jongen haast bij me. Het geritsel van bladeren doet me de andere kant uitkijken en ik zie dat ook Dylis er bijna is. Zodra ze mij en Alexander in het vizier krijgt lijkt ze ook te kalmeren. Langzaam maar zeker word ik me meer en meer bewust van de jongen die naast me staat. Ik schuif enkele centimeters op en recht mijn rug wat, zodat ik nog groter lijk, sterker. Ondanks dat Alexander aan mijn kant staat, ben ik er nog steeds niet tuk op dicht bij hem te staan. In de seconden die het me kosten om afstand tussen ons in te plaatsen, is Dylis ook gearriveerd.
    "Wat is er gebeurd?" vraagt ze.
    Ik zet mijn rugzak voorzichtig op de grond en open hem langzaam, om het beestje niet te doen schrikken. Langzaam haal ik er de puppy uit en hou hem vast om hem vervolgens tussen ons in te brengen. Ik schud er even mee, maar de pluizenbol besluit zich als de vermoorde onschuld te gedragen. Ik stop hem weer in mijn rugzak en kijk even om me heen. Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik klauter een boom in. Het duurt niet lang voor ik een vogel te pakken heb. Een vette duif. Ik breek de nek van het beest en prevel een verontschuldiging en een kleine spreuk om haar ziel te begeleiden naar het hiernamaals. Vervolgens spring ik uit de boom en leg de duif op de grond, waarop de pup nu wel sist zoals eerder. Hij spartelt hevig om los te komen en zodra ik de rits terug volledige open, vliegt hij uit mijn rugzak om zich te goed te doen aan het bloed van de dode duif.
    Bezorgd laat ik mijn blik eerst naar Dylis glijden en vervolgens kijk ik vanuit mijn ooghoeken naar Alexander. Ondertussen hou ik met mijn andere zintuigen het hondje in de gaten zodat ik hem kan beschermen mocht een van de twee andere vampiers besluiten hem aan te vallen.
    "Ons gif is gemuteerd," concludeer ik luidop.


    Dilys Kendall Williams

    Niet-begrijpend kijk ik toe hoe ze haar rugzak op de grond plaatst en hem langzaam opent, wat me de tijd geeft even naar Alexander te kijken met een vragende blik. Ik snap er niets van. Mijn ongeloof wordt nog groter wanneer ze een puppy tevoorschijn haalt, en ik houd me in om haar mede te delen dat het niet echt een goed idee is om met een huisdier in je rugzak rond te lopen. Wanneer ze ermee schudt, wordt de blik op mijn gezicht alleen maar vreemder. Wat probeert ze te bereiken? Ze stopt het diertje weer weg en is plots verdwenen. Het duurt enkele seconden voordat ik haar weer terugvind, in de boom.
    Net wanneer ik merk dat ze een vogel in haar handen heeft, wil ik haar tegenhouden -vraag me niet waarom- maar ik merk dat het al te laat is. Ze heeft het beestje al vermoord, en belandt weer op de gewone grond met een plof. Er trekt een rilling door me heen bij het zien van het dode diertje en blijkbaar ben ik niet de enige op wie dit effect heeft.
    De puppy begint te sissen en ik hoor hem zo rommelen in de rugzak, trachtend eruit te klauteren. Mijn ogen worden groot en geschokt kijk ik van het tafereel weg, naar Khutouri.
    "Ons gif is gemuteerd."
    Ik knik zachtjes, dat is voorlopig het enige wat ik gedaan krijg.
    "Wie?" vraag ik met schorre stem, al denk ik dat dat antwoord vrij duidelijk is.
    "Of nog erger, waarom?"
    Ik merk dat ik mezelf weer wat beter in de hand heb, en ga meer rechtop staan. Ik ben al niet denderend groot, als ik me nu nog ga laten doen door een kleine vampier-pup, kan ik me evengoed overgeven aan de eerste beste vijand die zich tegenover me zou bevinden.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Vincent Fitzgerald

    "Als het kon, zou ik hier de hele dag bij jou willen blijven liggen. Maar dat gaat niet."
    Net wanneer ik mijn lippen op de hare wil drukken om te beamen dat dat een goed plan is en dat het wel degelijk mogelijk is vandaag, is mijn lieftallige vrouw me te snel af. Ik grijp nog naar haar maar met haar tengere, doch prachtige, lijfje weet ze mijn stevige armen te ontsnappen. Gefascineerd kijk ik toe haar krullen om haar gezicht heen dansen.
    Doordat ze haar hals een stukje ontbloot door over haar schouder naar me te kijken, voel ik mijn hoektanden zakken tot ze net mijn tong niet beschadigen. Het gebeurt niet vaak dat Jane en ik ervoor kiezen om het bloed dat we opgenomen hebben via ons eigen lichaam met elkaar te delen, maar als het eens voorvalt dan is het onbeschrijfbaar. Het is al zeker speciaal omdat ik niet degene ben die Jane getransformeerd heeft, of visa versa, en we dus nooit elkaar bloed geproefd hebben maar als vampier zijnde is het iets heel intiems om je van de ander te voeden.
    "Want nu ben ik wel nieuwsgierig naar wat er in die kast zit. Ik kan het niet helpen."
    Ik laat mijn tong even over mijn tanden gaan en hou braaf mijn mond omdat ik weet dat ik Jane nu toch niet op andere gedachten kan brengen. En dat hoeft ook niet persé, we hebben nog de hele dag voor ons die we kunnen indelen zoals we het zelf willen.
    Ik glimlach, leg mijn handen onder mijn hoofd en laat mijn blik ongegeneerd over haar lichaam glijden als ze even aan haar slaapkleedje prutst. Zij is het soort vrouw waar ik vroeger enkel van kon dromen. Er is namelijk geen enkele kans dat zielige Vinnie Fitzgerald zo'n stoot aan de haak had kunnen slaan. En hoewel ze een plaatje is, vind ik haar karakter ook geweldig. Jane is namelijk echt een vrouw met ballen. Ik durf wedden dat ze heel wat mannen angst aan zou jagen als ze in een furie schiet. Het voordeel van mijn verleden als gepeste point dexter is voor mij dat ik niet zo snel ergens voor terug deins en mijn katje ook zonder handschoenen aan durf te pakken.
    "Wauw."
    Ik laat mijn blik van haar ranke benen omhoog glijden tot hij haar gezicht bereikt heeft. Hoewel haar glimlach boekdelen spreekt, besluit ik haar wat te plagen.
    "Is dat een 'wauw, ik vind hem prachtig' of een 'wauw, je denkt toch niet dat ik dat aan trek' -wauw?" vraag ik met een brede grijns. Wanneer ik merk dat mijn gezakte hoektanden hierdoor zichtbaar zijn, gaan mijn ogen fonkelen. Ik heb honger, op zoveel manieren. Ik heb honger naar bloed, honger naar Jane en honger naar haar reactie.
    In twee vijfden van een seconde sta ik overeind en ben sta ik vlak voor het oogverblindende blondje dat ik mijn vrouw mag noemen. Ik strijk een lokje van haar zijdezachte haar uit haar gezicht en kijk haar even in de ogen voor ik een kusje op haar lippen druk.
    "Want in dat laatste geval moet je naakt naar het bal en nu ben ik heel erg aan het twijfelen welk antwoord ik liefst zou willen," grinnik ik.
    Optie één; Jane vindt de jurk prachtig en bevestigd dat ik goed weet wat mijn meisje wil en haar een plezier kunnen doen heb.
    Optie twee: Jane trekt iets weinig verhullends aan naar het bal waarbij ik de hele avond mijn ogen goed de kost kan geven.
    Na een tijdje inwendig strijd in mijn gedachten gevoerd te hebben kom ik tot de conclusie dat meerderen zich goed zouden amuseren met de aanblik uit optie twee en dat zou me niet zinnen. Hopen maar dat ze die jurk aan wil dan.

    Khutouri

    "Wie? Of nog erger, waarom?"
    Ik moet helaas mijn schouders ophalen terwijl ik Dilys aankijk. Ik heb geen flauw idee hoe zoiets kunnen gebeuren. In het beste geval ligt het niet eens aan ons gif maar is het bloed van de pup de uitzondering die wel op ons gif reageert.
    "Ik heb niet van hem gedronken," antwoord ik eerlijk. "En ik beschuldig jou er ook niet van, maar het lijkt me sterk dat het de schuld van de clans is. Zij voeden zich doorgaans niet met dieren en wanneer dat wel gebeurt is een weerloze pup waarschijnlijk niet hun slachtoffer van keuze," denk ik luidop.
    Zouden er dan nog nomaden zijn? Vampiers die zich afzijdig houden van de clans, of eruit verstoten zijn?
    Ik til de puppy op en hou hem stevig tegen me aan tot de razernij van zijn bloedlust voorbij is. Hij spartelt hevig maar gelukkig ben ik sterker. Terwijl hij het laatste beetje bloed van zijn snuit likt, komt een andere mogelijkheid in me op.
    "Misschien likte hij bloed op van een bijna leeg gedronken mens?"
    Ik kijk Dilys voorzichtig aan, in de hoop dat zij die laatste opmerking ook als een mogelijkheid ziet. Maar tegelijk zou ik willen dat het niet waar is, want dat zou betekenen dat we alweer een mens verloren zijn. Ik krab de pup wat afwezig achter zijn oor terwijl ik verder in gedachten verzink.
    "We moeten ze vinden," zeg ik met enige klank van wanhoop in mijn stem.
    Mijn zintuigen worden geprikkeld door iets dat zich op dit moment nog heel ver van ons weg bevindt. Maar het komt dichter, en het is absoluut niet menselijk. Met een lichte paniek in mijn ogen kijk ik mijn mede-gids aan.
    "Soldaten. Tot weerziens, Dilys."
    Ik stop de pup razendsnel in mijn rugzak en rits het ding zodanig dicht dat alleen zijn kopje er nog uit steekt. In plaats van hem op mijn rug te dragen, steek ik mijn armen er andersom door zodat hij op mijn buik hangt. Ik zet het zo snel ik kan op een rennen, richting de stad. Ik focus me zodanig op mijn gehoor, op de positie van de soldaten, dat ik vergeet te kijken waar ik precies heen ga.
    Dat ik ergens tegenop gebotst ben, besef ik pas als ik erover struikel. Bijna meteen dringt een welbekende, zeer verleidelijke geur mijn neusgaten binnen. Hoe kon ik dat niet eerder geroken hebben?

    [ bericht aangepast op 18 feb 2013 - 21:14 ]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Oh, fuck. Ik moet hier echt eens iets voor verzinnen]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Als het voor Kim goed is, maar Rafael best de dag doorbrengen met Vincent en Jane hoor. Kwestie van security bij zich te hebben als ze een uitje maken :p]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Hmm, dan is hij zo het "derde wiel" :/
    Anyway, ik had nog twee vraagjes, kunnen de vampieren alleen bloed drinken, of kunnen ze ook normaal eten eten?
    En, Danae en Henry zijn zeker niet uitgenodigd voor dat bal xd?]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Nou ze kunnen wel gewoon eten, maar gezien een "dood" lichaam niet verteert zou ik het ze niet aanraden. En ik was nog aan het twijfelen of Vincent ze zogezegd wel of niet uitgenodigd had. Het leukste zou zijn van wel, maar ik heb geen zin om het in het eerste topic al tot een serieus gevecht te laten komen dus mocht dat dan vermeden kunnen worden dan zou het inderdaad een goed idee zijn ze te laten komen.]


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.