• There is a battle of two wolves inside us all.
    One is evil. It is anger, jealousy, greed, resentment, lies, inferiority and ego.
    The other is good. It is joy, peace, love, hope, humility, kindness, empathy and truth.

    The wolf that wins? The one you feed.


    27 januari 2013
    Het is overal op het nieuws; twaalf tieners uit Idaho zijn vermist. Ze zijn allemaal voor het laatst gezien in en rondom Idaho Panhandle National Forest. De politie staat voor een raadsel en heeft de hoop om de tieners levend terug te vinden opgegeven. Heel af en toe wordt er nog door nabestaanden gezocht in een klein gedeelte van het bos, maar zonder succes.
    Wat zij niet weten is dat deze tieners er voor gekozen hebben om nooit meer terug te komen. Ze hebben hun veilige thuis achtergelaten om verder te leven in de bossen van Idaho. Niet omdat ze dat per se willen, maar omdat ze zich niet meer thuis voelden tussen de "gewone" mensen. Dit komt doordat zij een gave hebben namelijk dat ze in een wolf kunnen veranderen. De tieners hebben deze verandering nog niet onder controle, wat hen erg kwetsbaar maakt in de gewone wereld. Ze zijn allemaal individueel vertrokken naar het bos maar wel allemaal met dezelfde reden: de verandering onder controle proberen te krijgen.
    Onderlinge ontmoetingen zijn onvermijdbaar, en al snel vormen ze een groep. Maar langzamerhand groeit de groep uit elkaar. Ze vormen dan twee groepen, met twee verschillende ideeën over hun gave. De ene groep wordt arrogant, ze denken alleen maar aan zichzelf en willen hun gave gebruiken om slechte dingen te doen. Terwijl de andere groep hele andere bedoelingen heeft. De twee groepen beginnen elkaar te haten voor hun verschillende manier van doen en laten.

    Bij wie hoor jij? Ben jij geboren om te vechten voor jezelf? Of ben je geboren om te vechten voor anderen?


    ROLLEN
    (In het begin zitten alle wolven nog bij elkaar in één grote groep)

    De Goede Wolven:
    Deze wolven willen elkaar helpen, en ze werken samen om de plannen van de slechte wolven te stoppen
    - Luna Mikarta/Simirka - Combattant
    - Christian (Chris) Whinter/Raff - LyraPhoenix
    - Matthew "Matt" Jason Autumn/Diablo - NCIS
    - Eline McMahon/Helia - CrazyGirlxx

    De Slechte Wolven:
    Een groep die wel samen is, maar alleen voor zijn/haar eigen belangen vecht. Het enige wat ze willen is de andere goede wolven vernederen en het liefst ook uitmoorden. (Ze hebben ook andere plannen, maar die ontwikkelen zich wel in de RPG)
    - Lilith Lorelei Blakely/Kali - Assassin
    - Carolina María Casales/Arlis - Lethe
    - Sion Noah Fisher/Valko - Castor
    - Melchior Jack Baynes/Hades Hector
    - Isabelle Eliah Cartez/Aurora - Imagines

    REGELS
    - Minimaal 250 woorden per post
    - Alleen vermoorden en ernstig verwonden als hier toestemming van de user voor is.
    - 16+ mag
    - OOC met [ ], { }, | |, etc.
    - Meld het even als je lang niet aanwezig bent
    - Naamwijziging graag melden
    - Zet de naam van je personage boven je post, en zet de wolvennaam er boven als je in je wolf-gedaante bent
    - 1 personage p.p.


    De RPG begint op het moment dat de tieners net hun huis verlaten of net het bos bereiken. Dit is 's ochtends! Geen van de tieners kent elkaar en ze ontmoeten elkaar pas wat later. Langzamerhand komen er dan een paar kleine groepjes die uiteindelijk de hele groep gaan vormen!


    Rollentopic
    Praattopic

    [ bericht aangepast op 17 feb 2014 - 17:26 ]

    [Oeps, dubbelpost ;)]

    [ bericht aangepast op 27 dec 2013 - 19:40 ]


    ''Cause I've got a jet black heart and there's a hurricane underneath it.''

    [Is het goed als Eline en Isabelle elkaar meeten?]

    [ bericht aangepast op 27 dec 2013 - 19:41 ]


    ''Cause I've got a jet black heart and there's a hurricane underneath it.''

    Luna Mikarta:

    Een zucht ontsnapte door mijn lippen en ik plofte neer op mijn zachte bed. Met mijn handen wreef ik vermoeid in mijn ogen. Ik moest hier weg, dit was niet meer goed voor me. Een blauwe plek, zo groot als een tennisbal, kwam langzaam tevoorschijn op mijn slaap. Mijn vader had me geslagen.. Alweer. Waarom wist ik niet, ik wist wel dat hij dronken was geweest. Als dit zo door zou gaan, zou hij me nog eens dood slaan. Ik hield van hem, daar niet van, maar dit was gewoon niet goed. Voor hem niet en voor mij niet. Ik moest hier weg, zo snel mogelijk. Snel bedacht ik een aantal plaatsen waar ik terecht zou kunnen.
    Naar Lisette? Nee, daar zou hij me vinden.
    Oma dan? Hm, oma was oud, niet meer in staat om voor me te kunnen zorgen.
    Opeens wist ik het; Idaho Panhandle National Forest. Ik wist niet waarom, maar ik had ineens een grote drang om daar naar toe te gaan. Snel trok ik mijn witte kast open en haalde er een zwarte, dikke trui uit. Ik liet hem over mijn hoofd glijden en trok hem recht. De donkerblauwe broek die ik aantrok zat iets te krap, maar het was de enige broek die in de kast hing. Als ik naar de wasmachine op zolder zou lopen zou pap me vast horen. Als laatste pakte ik mijn zwarte schoenen en duwde mijn voeten er in. Gelukkig waren het winterschoenen, het zou vast koud zijn in het bos.
    Ik keek voorzichtig in de spiegel. De blauwe plek op mijn slaap werd langzaam paars. Ik schudde mijn hoofd en keerde de spiegel om. Voor de laatste keer keek ik mijn kamer rond. Wat zou ik mijn zachte bed, witte bureau, de computer en de grote boekenkast missen. Voorzichtig trok ik het raam op. Ik snoof de koude ochtendlucht op en zette een voet op het kozijn.
    "Vaarwel pap" fluisterde ik zacht en ik sprong het raam uit. Ik belande netjes met twee voeten op de grond en zette een spurt in. Terwijl ik rende bedacht ik me dat ik als een wolf een stuk sneller zou zijn. Ik concentreerde me even en al gauw rende ik op vier poten over de straat. Gelukkig was het nog vroeg, zo kon niemand me zien. Ik genoot van de wind die door mijn spierwitte vacht waaide. Al snel kwam ik bij de rand van het bos. Ik minderde langzaam vaart en keek om me heen. Een onbehagelijk gevoel bekroop me. Ik wist het zeker, iemand hield me in de gaten. Ik gromde zachtjes en keek vluchtig om me heen, bang om aangevallen te worden. Langzaam liep ik naar achteren en kroop ineen.
    In het struikgewas zag ik twee felle ogen..


    'The best way to predict the future is to create it'.

    Christian 'Chris' Whinter//Raff
    'Ik mag dan ook nooit iets zelf,' schreeuwde ik kwaad door het huis. 'Het is veel te gevaarlijk en je bent nog maar zestien, Chris,' schreeuwde mijn vader terug. Geergerd besloot ik om mijn jas te pakken en naar de voordeur te gaan. 'Als je die deur uit gaat, kan je niet meer terug,' riep mijn vader. 'Ik kom ook niet meer terug,' riep ik terug en gooide met een dikke smak de deur dicht, waarbij het huis flink begon te shaken.
    Rustig liep ik over straat en nam de weg naar het bos, waar ik me altijd terug trok, wanneer ik ruzie had met mijn vader. Dronkelap, dacht ik, maar toch voelde ik een stekende pijn dat ik niet had moeten schreeuwen naar hem. 'Het spijt me pap,' fluisterde ik zacht en nam de weg naar het bos.
    Ik nam een zijweg en kwam aan de rand van het bos en kroop door de haag. Een klein stukje van mijn shirt bleef haken en scheurde. Achter de bosjes werd het breeder en kon ik me vrijuit bewegen en zocht naar een rustige plek waar ik mezelf kon proberen te veranderen, maar de drang was er nog niet en ik wist wanneer het wel zou gebeuren.
    Ik ging op een boomstronk zitten en keek naar de zon tussen de bomen en het rustige gevoel. Minuten genoot ik van een warm gevoel als ik een zachte tinteling over mijn lichaam voelde en wist dat dit geoel het zou moeten zijn.
    Ik ging staan, schudde mijn lichaam door de war en langzaam vormde mijn botten tot de goede lenge en een warme vacht om mijn botten sloot. Ik stond op vier poten en moets even wennen aan de verandering van mijn nieuwe omgeving en nam een aantal passen om het lopen weer op te pakken.
    (raff)
    Mijn instinkt kwam sneller naar boven dan dat ik veranderd was en liep al sniffend op de grond de bossen in. Ik kwam net de bossen uit als ik twee wolvenogen tegmoet loop. Zachtjes krulde ik mijn lippen omhoog en gromde wat.

    [ bericht aangepast op 27 dec 2013 - 20:23 ]


    Vampire + Servant = Servamp

    Sion Noah Fisher
    Al mijn hele leven heb ik veel mensen om me heen gehad. Het was overduidelijk dat niemand me daadwerkelijk heel aardig vond, maar dat maakte me niet veel uit. Het gaf me aanzien en ik genoot van de aandacht. Hier in het bos is dat heel anders. Er is geen mens te zien en de enige aandacht die ik krijg is die van een aantal eekhoorns. Het voelt raar om te weten dat dit de rest van mijn leven wordt. Misschien kan ik ooit, als ik de verandering onder controle heb, weer terug naar de bewoonde wereld. Maar zoals het er nu uit ziet kan dat nog jaren duren.
    Ik schrik op van een geluid ergens niet ver van me vandaan. Het klinkt als de voetstappen van een mens, maar het kan net zo goed een beer zijn. Beide mogelijkheden staan me niet aan. Het geluid komt steeds dichterbij en ik duik weg achter een grote boom. Mijn schouders zijn erg breed, maar als het goed is, is de boom net breed genoeg om me van het zicht te onttrekken. Het geluid is nu gevaarlijk dichtbij, en ik begin steeds meer te hopen dat het geen beer is. Ik adem diep in en stap achter de boom vandaan. Tot mijn opluchting, en verbazing, is het een vrouw. Of eigenlijk een meisje van ongeveer dezelfde leeftijd als mij. Ze komt een beetje te netjes over voor iemand die zich diep in het bos bevindt, en ik besluit haar niet te vertrouwen.
    "Hallo," Mompel ik, en daarna zeg ik wat duidelijker: "is het raar als ik vraag wat je hier doet?"

    Melchior Jack Baynes ~ Hades

    Heb tijd voor mezelf nodig, ben voor een tijdje weg.
    Mel.


    Mijn ouders waren het al van me gewend dat ik af en toe het huis uit ging. Ze gaven me de vrijheid die ik wilde. Het feit dat ik nogal moeilijk en agressief op ze kon reageren, had er vast wel wat mee te maken. Maar hé, ik kreeg wat ik wilde en daar ging het om.
    Het enige wat ik meenam was mijn gitaar, maar voor de zekerheid had ik ook nog wat extra kleding en ondergoed in mijn gitaarkoffer gestopt.
    Ik zwaaide ‘m gracieus over mijn schouder heen, waarna ik de deur uitging en het bos in trok. De blaadjes kraakten hard onder mijn voeten en ik voelde me niet bepaald stil. Opeens leek dit een heel erg slecht plan, maar anderzijds had ik geen zin meer om thuis te zitten. Mijn moeder met haar irritante vragen en mijn vader, die toch geen reet om ons gaf. Hij was altijd weg om te werken. Hij mocht erin stikken, voor mijn part.
    Met een blik op oneindig stapte ik verder, geen idee hebbend waar ik eigenlijk heen ging of waarom ik net voor het bos had gekozen. Het bos was koud, nat, slecht voor je haar… Ik moest wel hard op mijn hoofd gevallen zijn, maar ik had het nodig. Met een frons op mijn gezicht leunde ik tegen een boom aan. “Oké, welke kant uit?” mompelde ik vaagjes tegen mezelf. “Deze kant.” Besloot ik uiteindelijk, niet wetend waar ik naar toe zou gaan. Ik volgde het pad al lang niet meer.

    [ bericht aangepast op 29 dec 2013 - 14:32 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Lilith Lorelei Blakely • Kali

    Ik kan in mijn benen voelen hoe ongelijk de grond is als je niet op het pad loopt. Ze beginnen pijn te doen van het vele lopen en de enkele misstappen die ik gedaan heb hierdoor. Ik hou wel van de natuur, maar dan de natuur in mijn tuin. De bloemen van mijn moeder en alle nette hagen en perkjes die onderhouden worden door onze tuinman. De insecten vind ik daarentegen helemaal niks. Ik zit toch liever in mijn bikini bij het zwembad, ondanks dat mijn huid toch niet bruin wordt. Lekker bij het chloorwater dat de beestjes weg houd omdat ze er niet tegen kunnen met een flinke laag zonnebrand op mijn lichaam.
    Ineens stapt er iemand van achter een boom vandaan, je kan hem wel een boom van een kerel noemen. Mijn ogen verwijden zich iets als ik tot stilstand kom op een luttele meter afstand. De blik in zijn groene ogen staan wantrouwig. Ondanks dat hij breed is en een hoekig gezicht heeft, kan ik zien dat hij wat kinderlijke trekken vertoont wat betekent dat hij ongeveer even oud als mij moet zijn. Nieuwsgierig trek ik mijn lichte wenkbrauwen wenkbrauwen op als hij zijn mond open trekt.
    "Hallo," mompelt hij, waardoor hij in eerste instantie niet zo heel zelfverzekerd overkomt. Mijn mondhoeken trekken iets omhoog. "is het raar als ik vraag wat je hier doet?" Ik kijk hem een tikkeltje bedenkelijk aan en glimlach dan weer. "Dat ligt er maar net aan wat je zelf hier doet," kaats ik lieflijk terug zonder zijn vraag te beantwoorden. "Of ben je toevallig een houthakker?" vraag ik als mijn blauwe ogen overduidelijk langs zijn brede schouders naar zijn armen toe glijden die duidelijk gespierd lijken te zijn. Het is niet moeilijk om het me voor te stellen.


    Your make-up is terrible

    Sion Noah Fisher
    Het meisje glimlacht. "Dat ligt er maar net aan wat je zelf hier doet,' Ze heeft een mooie stem, maar iets aan haar geeft me een onbehagelijk gevoel. Wat ook aan mezelf kan liggen, bedenk ik me. "Of ben je toevallig een houthakker?" Ze kijkt naar mijn armen en er stroomt een gevoel van trots door mijn borst. Ik ben altijd al trots geweest op mijn lichaam, en daar schaam ik me niet voor. Ik neem een hooghartige houding aan, maar laat mijn gezicht een beetje ontspannen. "Bestaan er nog houthakkers in deze tijden?" Ik ontwijk haar vraag, gewoon omdat ze dat ook bij mijn vraag heeft gedaan. Maar omdat ik niet denk dat het beantwoorden van haar vraag zoveel kwaad kan, ga ik wel verder. "Nee, ik ben geen houthakker. Ik...ik ben een jager." Het is de halve waarheid maar mijn stem stokt en ze zal zien dat ik geen wapens of iets in die richting bij me heb en dat helpt niet helemaal voor het geloofwaardigheidsgehalte van mijn antwoord. "Maar ik ben mijn tas kwijtgeraakt." Voeg ik maar toe, ik betwijfel of het zal helpen, maar ik kan het erop wagen. Ik schop tegen een bult blaadjes en kijk zo nonchalant in haar ogen. Het moet lijken alsof ik de waarheid spreek, maar het ziet er allemaal een beetje hopeloos uit. "Hoe heet je eigenlijk?" Het is een poging om van onderwerp te veranderen, maar wat is gezegd, is gezegd en ik kan het niet meer terugdraaien. Ik kan nu alleen maar hopen dat ze me gelooft.

    Carolina María "Mia" Casales ~ Arlis
    Het briefje dat ik achter gelaten heb voor mijn ouders en mijn zusje, al zal die laatste er toch niks van snappen, is erg kort. Er staat enkel in dat ik weg ben en dat ze niet naar mij moet zoeken. Ik denk dat ze wel zo'n vermoeden hadden dat er iets met me was, maar ze weten natuurlijk niet precies wat. Ik hoop dat ze zich er ook echt aan houden, want ik heb er niet veel behoefte aan gevonden te worden door de politie en vervolgens een kruisverhoor te krijgen over waarom ik ben weggelopen. Al is het natuurlijk lastig om mij te vinden als ik in wolf-vorm ben, of zou ik als wolf hetzelfde ruiken? Ik weet het niet. Ik ben in ieder geval wel zo slim geweest het buskaartje te kopen met contact geld. Mijn mobiel heb ik uitgeschakeld, hier in het bos zal ik toch wel geen bereik hebben. Ik snap alleen niet van mezelf, waarom ik godsnaam besloten heb naar het bós te gaan. Het is niet zó erg, maar het was leuker geweest als ik gewoon al mijn geld van mijn spaarrekening had gehaald en naar Hawaii was gevlogen, of zo'n soort plek, al is het daar wel wat te warm voor een wolf en ik zou uiteindelijk hetzelfde probleem krijgen. Ik zucht even en blijf staan om een flesje water uit mijn rugzak, die ik speciaal hiervoor heb aangeschaft, te halen en wat te drinken, waarna ik het flesje terug stop en verder loop. Ik ben zo in gedachten verzonken terwijl ik verder loop, dat ik niet goed door heb waar ik loop en een omhoogstekende boomwortel over het hoofd zie, hetzelfde geldt voor de daling van de grond, met als gevolg dat ik een paar seconden later naar beneden rol. Wat mijn onhandigheid helemaal afmaakt, is dat ik ook nog eens bovenop iemand land. Het hele bos is waarschijnlijk zowat verlaten en ik val natuurlijk net op het stuk waar iemand anders ook loopt. 'Verdikkeme,' mompel ik.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Eline McMahon // Helia:
    Waar moet ik in vredesnaam heen? er staan niet eens wegwijzers mompelde ik. Ik liep wat verder, het verveelde me en ik ging het bos weer in. Ik zag een gedaante staan. Ik wreef in mijn ogen was dit echt zo? Hey! ehm, wat doe je? ben je verdwaald? vroeg ik voorzichtig aan haar. Ze keek me raar aan, en wou weglopen maar ze draaide zich om en zei: ''Hoi, ik ben aan het rondlopen en nee, ik ben niet verdwaald'' Ze klonk een beetje kortaf dacht ik. ''Wat doe jij dan hier?'' vroeg ze nieuwsgierig aan mij. Oh, ehm, ik probeerde een goede smoes te verzinnen, ik kon toch niet zeggen: Hey! ik ben weggelopen omdat ik wil leren om goed te kunnen transformeren in een wolf? Tuurlijk niet, ik zei maar: Ik wou graag een frisse neus halen, maar net toen ik even een mooie wandeling wou maken hebben wij elkaar ontmoet. Ze haalde haar schouders op. Wat is jouw lievelingsdier? vroeg ik aan haar, ik kon niks anders verzinnen om erover te praten.
    ''Een wolf'' antwoorde ze kortaf. Ik ook zei ik zacht.


    ''Cause I've got a jet black heart and there's a hurricane underneath it.''

    Lilith Lorelei Blakely • Kali

    Hij ontspant zich en zijn houding veranderd gelijk met mijn halfbakken compliment. "Bestaan er nog houthakkers in deze tijden?" stelt hij gelijk een vraag op, waarop ik mijn schouders iets ophaal. Iemand moet toch de vervelende klusjes doen, ik neem aan dat houthakken erbij hoort. "Nee, ik ben geen houthakker. Ik... ik ben een jager." Zijn stem stokt en ik knijp mijn ogen iets dicht terwijl ik hem bekijk, hij ziet er niet bepaald uit alsof hij gaat jagen, niks wijst erop, zelfs zijn kleding niet. "Maar ik ben mijn tas kwijtgeraakt." zegt hij er snel achteraan alsof hij mijn gedachte kan lezen. Ik haal mijn schouders iets op als hij nonchalant tegen een bergje met blaadjes aanschopt die de lucht in dwarrelen en weer naar beneden komen.
    "Hoe heet je eigenlijk?" vraagt hij. Ik besluit dat zijn zaken mijn zaken niet zijn en er niet op door te gaan. Mijn mondhoeken krul ik tevreden weer omhoog als ik mijn kleine, slanke hand naar hem toesteek. "Lilith," antwoord ik, ik geef zonder problemen mijn echte naam. "Aangenaam je te ontmoeten. Maak je niet druk hoor, jouw zaken zijn de jouwe en de mijne zijn die van mij." vervolg ik als ik mijn hand weer terug trek en langs mijn lichaam laat vallen. Ik ken het bos niet heel goed, ik kom er niet graag en deze jongeman ziet eruit alsof hij het wel kent, wat mij nog van pas kan komen. Vooral nu ik alle paden gemeden heb. "Heb je soms zin om mee te lopen, of was je van plan om uit het bos te gaan?" vraag ik een tikkeltje nieuwsgierig.


    Your make-up is terrible

    Matthew "Matt" Jason Autumn || Diablo

    Mijn ouders waren weg, net als mijn zusje. Weg naar de pretpark. De tijd dat ze weg waren was ik weggelopen. Ver weg, zodat ik niemand pijn kon doen. Ik liep naar het bos, de enigste plaats waar ik veilig kon zijn. Waar anderen veilig konden zijn voor mij. Ik wou niet dat er iemand gewond zou raken, niet weer. Met een zucht liep ik steeds verder het bos in. Het maakte me niet uit waar ik naartoe liep, zolang het maar steeds verder weg was van huis. Op een gegeven moment had ik het gevoel dat ik ver genoeg was. Binnen een paar seconden was ik verandert in een wolf. Hard begon ik door het bos te rennen. Zulke momenten vond ik fijn. Het gaf me een gevoel van vrijheid, wolf zijn gaf me een gevoel van vrijheid. Het was alsof niemand me nog kon bevelen. Me pijn kon doen. Tegen me kon schreeuwen. Na een tijdje minderde ik vaart tot ik alleen liep. Ik lette goed op mijn omgeving, maar toen ik merkte dat er geen jager was of zo ontspande ik weer en liep rustig door. Herinneringen aan mijn zusje en aan mijn familie schoten door mijn hoofd. Maar vooral aan mijn zusje. Ik heb het nooit echt goed konden vinden met mijn ouders, maar met mijn zusje had ik altijd lol kunnen maken. Hoe we 's winters altijd gingen schaatsen en hoe ik het haar voorzichtig geleerd heb.
    Met een zucht ging ik op de grond liggen. Het was beter dat ik weg was, voor iedereen maar vooral voor mijn zusje. Nooit weer ging gebeuren wat er toen was gebeurd.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Melchior Jack Baynes - Hades
    Met een zucht liep ik verder. Wat maakte het ook uit welke kant ik op ging? Ik was toch niet van plan nog terug te komen, dus op zich maakte het toch helemaal niets meer uit.
    Het was relatief rustig in het bos als je de vogels, de wind en het kraken van takken niet meetelde. Ik vond het hier best gezellig.
    Plots werd de rust en de stilte verbroken door een hoop gekraak dat uit het niets kwam. Lichtelijk geïrriteerd draaide ik me om, om te zien wat er aan de hand was. Bovenaan de helling rolde iemand naar beneden, recht op me af. Voor ik mezelf kreeg tot het verplaatsen van mezelf, raakte ze me. 'Verdikkeme,' mompelde ze in zichzelf.
    ‘Ga van me af,’ gromde ik terug, terwijl ik haar ietwat hardhandig aan de kant duwde en mezelf onder haar lichaam uit wurmde. ‘Godverdomme.’
    Als er iets met mijn gitaar was door haar, dan deed ik haar wat. Dat onhandige schepsel. ‘Van alle plaatsen waar je kunt landen in het bos, kies je recht bovenop me,’ snauwde ik terwijl ik me omdraaide en bukte om mij gitaar kist open te doen. Gelukkig voor haar zag hij er op het eerste gezicht ongedeerd uit. Met een klap klapte ik de koffer weer dicht en zwaaide ik ‘m weer op mijn rug.
    Met een minachtende blik nam ik het meisje in me op, maar keek dan weer richting het bos, waar ze vandaan kwam. ‘Wat doe je hier eigenlijk?’ vroeg ik op een manier waarop het klonk alsof het hele bos van mij was, hoewel ik zonet nog suggereerde dat ze maar ergens anders moest gaan rollen, maar niet op mij. Met mijn beide handen klopte ik de modder en de blaadjes van mijn verse jeansbroek af en knakte ik mijn knokkels.

    [ bericht aangepast op 31 dec 2013 - 18:31 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Carolina María "Mia" Casales ~ Arlis
    De jongen waar ik op land is niet bepaald vriendelijk. ‘Ga van me af,’ gromt hij, terwijl hij mij hardhandig van zich af doet. 'Ja, natuurlijk, ik heb me geen pijn gedaan. Wat lief dat je het vraagt,' brom ik sarcastisch in mezelf. Oké, toegegeven: ik zal waarschijnlijk ook niet zo blij worden als iemand uit het niets boven op mij zal knallen, maar hij hoeft nog niet zo agressief te doen. 'Godverdomme.' Gelijk wordt de blik in mijn ogen wat donkerder en ik kijk hem waarschuwend aan. Het slaat echt nergens op af mensen met God schelden. Als ze niet in hem geloven, daar word ik heus niet boos om, maar dan hoeven ze er nog niet mee te schelden. ‘Van alle plaatsen waar je kunt landen in het bos, kies je recht bovenop me,’ snauwt hij, waarna hij zich omdraait om zijn gitaarkist open te maken. 'Ik kan er ook niks aan doen dat jíj net loopt waar ik struikel,' zeg ik hooghartig. 'En geloof me, als ik had kunnen kiezen dan had ik wel een vriendelijker persoon gekozen. En het is trouwens ook nergens voor nodig om God's naam in ijdel te gebruiken,' vervolg ik, het laatste iets berispend.
    Ik kom krabbel overeind terwijl de jongeman zijn gitaarkoffer met een klap dicht doet en op zijn rug zwaait. Mijn wenkbrauwen trek ik op om zijn minachtende blik. Hmpf, eikel. Ik veeg wat zand van mijn kleding en pluk wat blaadjes uit mijn haar, waarna ik eigenlijk al weer weg wil lopen als hij nog wat zegt. ‘Wat doe je hier eigenlijk?’ De toon die hij gebruikt lijkt het lijken alsof het bos van hem is. 'Ik kom mijn onzichtbare hond uitlaten,' antwoord ik droogjes. 'Hij zit naast je, als je niet oppast bijt hij je enkel er af.'

    [ bericht aangepast op 31 dec 2013 - 23:46 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Sion Noah Fisher
    Het meisje steekt haar hand uit en ik pak hem vast. "Lilith," Zegt ze. "Aangenaam je te ontmoeten. Maak je niet druk hoor, jouw zaken zijn de jouwe en de mijne zijn die van mij." Ze laat mijn hand weer los en ik stop mijn handen in mijn zakken. "Heb je soms zin om mee te lopen, of was je van plan om uit het bos te gaan?" Ik wil de vraag beantwoorden, maar besef me dan dat ik mijn naam nog niet heb verteld. "Ik ben Sion," Ik vraag me af of het slim is om met haar mee te lopen, ik loop altijd het risico om zomaar te veranderen. Maar omdat ik wel gezelschap kan gebruiken besluit ik het erop te waren. "Ik wil wel meelopen. Waar ben je naar op weg?" Het zou onlogisch zijn als ze geen bestemming heeft, maar misschien is ze gewoon wat aan het wandelen.
    Als ik naar haar kijk besef ik me dat Lilith iets uitstraalt, maar ik kan niet helemaal benoemen wat het is. Haar aanwezigheid geeft me een raar gevoel in mijn borst die ik nog nooit gevoelt heb. Het voelt niet als een emotie, maar meer als een waarschuwing. Mijn lichaam vertelt me dat ik voorzichtig moet zijn, maar ik vraag me af waarom. Ze is kleiner dan mij en ik kan haar zo overmeesteren als ik wil, maar misschien is er iets anders aan haar. Iets wat aan de ene kant bekend voelt, maar aan de andere kant iets is wat ik nog nooit eerder heb meegemaakt?