I'm the Warrior Princess and he's just... a stranger

Wat als een liefde tussen twee werelden eigenlijk niet geaccepteerd word?

Tijdens een nachtelijke overval word Louisa meegevraagd door een vreemde gemaskerde ruiter.
Zijn naam blijkt Bellerophon te zijn. Hij heeft een bepaalde aantrekkingskracht. Maar dat blijkt hij van zijn moeder te hebben. Louisa's vader is het er helemaal niet mee eens. En ze breekt het hart van haar verloofde.

Mogelijke uitkomsten

Hoofdstuk 1: A robbery at night. (10 x uitgekomen)

Overal hoorde ik gillende mensen.
"Pa wat gebeurd hier?"
"Het zijn hun weer"
"Wie?"
"Die mensen waarvan ik hun naam maar niet uitspreek"
"Ik ga kijken"
"Nee Louisa niet doen"
Mijn vader's stem vervaagde mee in de wind terwijl ik ver van hem weg rende.
Wie waren deze, ruiters?
Allemaal droegen ze een masker.
Vrouwen en kinderen renden in paniek rond.
Mannen probeerde ze te beschermen.
Maar de ruiters waren sterker.
Plots werd er een hand op mijn schouder gelegd.
Ik schrok en draaide me snel om.
"Wie ben jij?, wie zijn die andere"
"Te veel namen om op te noemen, maar ik, ik ben Bellerophon"
Naast hem stond een grote bruine hengst, met een zilvergrijs masker voor.
Een masker met een vreemd teken erop.
Ik keek hem aan. Zijn blauw grijze ogen schitterde door zijn masker heen.
"Je lijkt niet bang"
"Nee, ik ben ook niet bang, op de een of andere reden voel ik me veiliger bij jou dan bij mijn vader"
Ik hoorde hem lachen.
"Kom, klim maar achterop"
Ik knipperde een keer met mijn ogen, en hij zat al op zijn paard.
Waarschijnlijk had ik gewoon niet goed opgelet.
Ik sprong bij hem achterop en hield hem stevig vast.
Geen idee waar we naar toe gingen.


Na een korte tijd waren we ergens diep in een donker bos.
In de verte doemde er een kasteel op.
Het was groot en mooi.
En hoe dichter bij we kwamen hoe mooier hij werd.
Hij stopte en ik sprong van't paard af.
Hij deed het zelfde en het paard rende diep de bossen in.
"Maar?"
"Shh" Hij legde zijn vinger op mijn lippen.
De nare smaak van zijn leren handschoen bleef nog een tijdje op mijn lippen kleven.
Hij liep een stukje voor me uit en wenkte me te komen.
Ik zag dat hij mank liep.
"Je..."
"Loopt mank. Dat weet ik"
"Maar hoe komt dat"
"Dat is net iets te ingewikkeld om het nu te vertellen"
Ik keek mijn ogen uit toen we onder een grote toog liepen, hij was fraai versierd met mooie ornamenten.
Het grind knarste toen we er overheen liepen. Midden op de grote open plek
stond een fontein.
Het water schitterde in het maanlicht.
"Indrukwekkend is het niet?"
"Zeker"
Ik bekeek de glas-in-lood ramen van het grote kasteel.
Elk raam bevatte een andere Griekse God.
We stopte voor de grote kasteeldeuren.
Groot donkerhout.
Er hingen twee deurkloppers in de vorm van leeuwenkoppen.
Hij stak een grote sleutel in't sleutelgat en de deur ging krakend open.
Ik hoorde het gejoel van schreeuwende mensen.
Hij draaide zich om. "Naar binnen" beval hij.
Ik opende mijn mond om wat te zeggen. "Geen vragen, naar binnen"
Ik kon hem niet wijgeren.


"Wat was dat net?"
"Mensen die mijn volk niet begrijpen"
"Gebeurt het vaker?"
"Je moest eens weten" en hij ging in't raamvenster zitten.
"W-waarom heb je me eigenlijk mee gevraagd"
Hij zette zijn masker af.
"Ik heb je zien vechten" Hij lachte. "Je bent goed"
Ik lachte verlegen.
"Je bent schattig als je lacht" Hij stond weer op. "Ik heb je vaak bekeken"
"Maar..."
"Shh" weer legde hij zijn vinger tegen mijn lippen. Deze keer zonder handschoen.
Hij ging met zijn hand langs mijn gezicht.
"Ik zie je graag, als je vecht, gewoon, altijd."
Hij maakte me aan het blozen.
"Jou dorp, misschien weet je dat wel". Ging hij verder "Vecht al jaren tegen mijn volk. Ze geven ons de schuld. Van dingen die niet eens onze schuld zijn" Hij stopte even en lachte. "Maar ze hebben meer gedaan"
"Mag ik vragen wat?"
"Mijn moeder vermoord. Vermoord toen ze wisten wie ze was"
Ik wist hoe hij zich moest voelen. Mijn moeder was ook vermoord en dan nog wel door mijn eigen vader.
Er viel een stilte. Ik keek uit het raam.
Dit was bijna het enige niet glas-in-lood raam.
"Aahh" ik gilde.
Hij keek ook uit het raam.
"Cupido, weg" zei hij.
Alsof de beschrijving tot leven kwam.
Een klein mannetje in een lendedoekje met kort krullend goud haar.
Hij had een hoog giechel lachje.
"Ik denk dat mijn pijlen hier niet nodig zijn" giechelde hij en plots stond hij naast ons in de kamer.
"Oh... ik snap het al" giechelde hij verder. "Zij is helemaal sterfelijk"
"Cupido, weg" zei hij weer.
"Even vriendelijk als altijd, hé. Ik denk dat je moeder best trots op je geweest zou zijn"
Bellerophon's gezicht verstarde.
"Oh oh, niet zo boos. Ik vraag me alleen af wat de andere er natuurlijk van vinden" zei Cupido nog altijd even opgewekt. "Het is natuurlijk wel anders, en eigenlijk had je toch al een verloofde? Maar ja je bent zelf half sterfelijk dus ja het is niet verboden om met haar te trouwen. En je moeder is ook met een sterfeling getrouwd... want ja anders kon jij niet half sterfelijk zijn"
"Cupido, nu wég"
Cupido giechelde weer. "Oh natuurlijk ik snap het eigenlijk al, ik stoor. En je trucjes lijken te werken" Bellerophon's wenkbrauwen schoten omhoog.
"Trucjes?"
"Kom op, eerst met je moeder is dood en alles"
"Dat... zijn geen trucjes. Nu wég of ik doe je nog wat"
"Ahh ja hoor" en Cupido was weg.
"Nou ja, welkom in mijn wereld"
"Half sterfelijk? Dus.... je bent een Half-God?"
Hij knikte. "Artemis was mijn moeder"
"Alleen, ja ik zei het verkeerd, het is niet iedereen van jou dorp. Maar..." Hij stopte hij had er moeite mee om het te zeggen.
"De... andere van... nou ja waar jij voor vecht"
"De oudere generatie bedoel je?"
Hij knikte.
"Maar eigenlijk moet je terug"
"I-ik durf niet" ik werd rood.
"Omdat?"
"Mijn vader kwaad zal reageren..."
"Het zal moeten" Hij trok me wat dichterbij. "Niet bang zijn" fluisterde hij.
Hij gaf me een kus op mn wang.
"Oh, hij staat al op je te wachten".
"Wie?"
"Pegasus"
Hij liep met me mee tot de grote kasteeldeuren.
"Zie ik je snel weer?" vroeg ik.
"Misschien" Hij wendde zijn blik af.
"Doeg"
"Doeg" En hij sloot de kasteeldeuren.
Ik keek wat er boven de deuren stond. "Helicon" las ik zachtjes.
Ik voelde Pegasus neus tegen me aan duwen.
Zijn vacht scheen een beetje in de schemering van de nacht naar de dag.
Ik stapte op. Het was anders. Zijn grote vleugels moest ik even aan wennen.
In een snel tempo reden we langs de bomen.
Ik voelde ogen in mijn rug prikken.

Ja. Lees gewoon maar Hoofdstuk 1 dan! (12 x uitgekomen)

Yeah. Weetje. Misschien is dit 'n foutje. Lees maar gewoon Hoofdstuk 1. Niet geïnterresseerd dan niet!

Statistieken

Statistieken

Reageer (1)

  • LeafpoolX

    ehm... wat is dit? ;P dit stond toevallig bij de zoekresultaten van warrior cats xD

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen

Wat wil je nu doen?