• Ja, de zoveelste RPG.:'D
    Deze is van Ellen en mij. (:



    In 2012 tracht een wetenschapster een behandeling tegen kanker te ontwikkelen door het Mazelenvirus aan te passen. Hierbij ontstaat echter een vreselijk virus dat zich snel verspreidt. De meerderheid van de bevolking sterft aan het virus. Diegene die overblijven en zijn geïnfecteerd, doen je denken aan een vampier, aangezien ze niet tegen het daglicht kunnen. De minderheid van de bevolking is imuun voor het virus, maar als ze gebeten worden door een geïnfecteerd mens, dan wordt die persoon net als hun.
    De overlevenden proberen een middel te vinden om het virus op te lossen, al is dit niet simpel. Ze testen het uit op ratten, maar ook op de mensen die geïnfecteerd zijn (wat een moeilijke opgave is om hun levend te vangen en te 'onderhouden'). Om zich te beschermen tegen de wezens in de nacht, sluiten ze hun huis af met metalen roosters zodat de wezens op geen enkele mogelijkheid naar binnen kunnen.
    Er zijn dus twee duidelijke groepen. Mensen die blijven om het virus op te lossen en mensen die zijn weggevlucht naar het platteland om daar een nieuw leven op te bouwen met gezin. Op het platteland is het vredig, zonder virus en geïnfecteerden. Om contact te houden tussen de twee groepen, is er een verbinding tussen de computers (internet,webcam,chatten,..) , maar ook via een vaste telefoon. De verbinding is vaak niet zo sterk, maar hij is er wel.


    Rollen:
    Sanjit Beth(any) Lamoire, 17, onderzoeker
    Humble Joshua Joseph Isaacs, 18, onderzoeker
    Februharry Elisa Descaldier, 15, onderzoeker
    Moses Luanne 'Anne', 20, platteland
    Material Genesis Odette Posey, 16, platteland
    ThePineapple Teddy Riazanova, 19, onderzoeker
    Abby Jackson Abby Jackson, 17, onderzoeker
    xMockingbird Carol Roberts, 18, onderzoeker
    Aristocat Desiree Lany Shaw 'Des', 23, onderzoeker
    Cartwright Devlin Halesworth, 19, platteland
    Griphook Emily Catherine Roux, 16, onderzoeker
    Sanjit Jufar Vaquer, 19, platteland
    Diapal Zendé Valerio Crystal, 17, platteland

    Natuurlijk hebben we ook wat regels:
    - Inspringen kan altijd, hier is een link naar het rollentopic. Je kunt altijd vragen om een samenvatting zodat je wat makkelijker in kan springen.
    - GEEN drie-regel posts. Wanneer je geen inspiratie hebt, kun je altijd iemand vragen om hulp of eventueel wachten tot de inspiratie weer vloeit.
    - Spreek zoveel mogelijk AN, spelling- en typfoutjes kunnen natuurlijk gebeuren, maar probeer er alstublieft wel op te letten. Met dyslexie wordt natuurlijk rekening gehouden, het is sowieso niet de bedoeling dat we iemand op zijn/haar spelling afkraken.
    - Speel niet te veel voor een ander. De andere personage mag natuurlijk zijn/haar eigen reactie bepalen.
    - Ga niet constant de held(in) uithangen, niemand is immers perfect.
    - Als je niet meer wilt spelen, prima, maar wees dan alsjeblieft zo lief om je rol op een goede manier uit te schrijven, in plaats van gewoon niet meer reageren.
    - 16+ teksten hebben wij liever niet, kussen en strelen mag natuurlijk wel, maar niet te intiem worden.
    - Wil je iets OC zeggen, doe dit dan tussen [] dat is net even wat duidelijker.
    - Heb plezier!

    [ bericht aangepast op 8 maart 2012 - 19:53 ]


    everything, in time

    -abo-


    En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.

    [Mijn topics]


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    Diapal schreef:
    [Mijn topics]


    Ik zag dat je een foto had geplaatst, dus je staat nu ook gewoon tussen de rollen. (:


    everything, in time

    Beth(any) Lamoire

    Sinds het virus zijn intrede had gedaan, was het leven van Bethany helemaal omgeslagen. Ze was dierbaren verloren, mensen die onmisbaar waren in haar leven. Ze had ze moeten laten gaan zonder er iets aan te kunnen doen. Niemand had het virus kunnen stoppen. Experten hadden een aantal tevergeefse pogingen gedaan. Ze was er van overtuigd dat er een oplossing was, een remedie om de besmette mensen te genezen, maar de doden kon ze niet terugbrengen. Tot haar grote spijt.
    "Laat me niet los, alsjeblieft!" De tranen stonden in zijn ogen. De wezens kwam dichterbij. Ze moesten blijven rennen, maar hoelang konden ze dit volhouden tot de besmetten hun zouden inhalen? Beth wierp een blik naar achteren en zag de naaktlopers achter haar. Ze vermeden het licht van de lantaren palen. Het licht zou hun dood beteken, net als de nacht haar dood kon betekenen. Baptiste viel, waardoor ze werd meegesleurd op de grond. Een gil vulde de donkere nacht.
    Ze keek op van haar gedachten toen de wekker aankondigde dat het tijd was om op te staan. Ze trok de flanellen deken van haar ranke lichaam en liep op haar blote voeten naar het raam. Met een simpele knop liet ze de metalen rolluiken naar boven rollen. De zon scheen hoog boven de hemel, al gaf het haar geen zomers gevoel. De leegte rolde over de stad. De stilte irriteerde haar mateloos.
    Na de ochtendroutine te hebben gevolgd, ging ze aangekleed de stad in. Tot haar grote verbazing had ze nog geen enkel levend wezen gezien. Ze wist dat er nog onderzoekers waren, maar waar waren ze? Ze miste gezelschap. Haar verlangen naar liefde was groot. Het verlangen naar Joshua. Ze miste de dennegeur die rond hem zweefde, de armen die rond haar lichaam gleden en haar goed vastnamen. Hun relatie was jong, maar erg volwassen en liefdevol. Als het virus niet was uitgebroken, kon hun relatie tot iets moois zijn uitgebloeid, maar nu was haar toekomst in een haverklap omgeslagen. In een wereld zoals deze was het ondenkbaar om een nieuwe relatie aan te gaan. Ze zou het niet kunnen. De enige persoon die ze wou was Joshua. Het gemis naar hem was groot. Er was een leegte binnenin. Een leegte die hij had opgevuld, maar nu leeg had achtergelaten. Ze kon hem niets verwijten. Het virus had hun gescheiden. Wie weet was hij dood. Oh, wat hoopte ze dat hij veilig op het platteland zou zijn. Wat hoopte ze dit zo.


    En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.

    Emily Catherine Roux

    Langzaam sloop ik de verlaten, donkere hut binnen. ''Jake?'' zei ik zachtjes, toen ik wat verder naar binnen liep. ''Jake, ben jij dat?'' ik zag een bleke jongen met donker, warrig haar in het hoekje liggen, opgekruld tot een bolletje. Ik voelden mijn ogen branden. Langzaam hief hij zijn hoofd op. Zijn ogen stonden leeg, kil. Ik strompelde achteruit. Trillend stond Jake op, en zette een paar passen vooruit. Sinds hij was geïnfecteerd, zag hij er niet meer uit als.. Jake. Hij was altijd een vrolijke jongen, was altijd in voor een feestje, hij kon nooit stil bijven zitten.. Nu was hij gewoonweg veranderd in een monster. Waarom ik dan naar hem toe ga? Hij was mijn vriend, vanaf mijn vierde waren we niet te scheiden. Ik kon hem niet zomaar laten gaan.. Een raar geluid ontsnapte uit zijn keel, en het volgende moment viel hij op de grond. Mijn adem stokte. Zijn ogen stonden wagenwijd open, en toen wist ik het. Jake was dood, mijn beste vriend was dood..

    Gefrustreerd haalde ik een hand door mijn haar. Ik mag geen dierbaren niet verliezen, dit moest stoppen.. Maar hoe?
    Een uur geleden was ik opgestaan, om zometeen verder te gaan met het onderzoek. Ik slokte een glas Jus d'orange naar binnen, en was klaar om met een nieuwe dag te beginnen, nieuwe dingen te ontdekken, hopend om een oplossing te vinden om de wereld te redden.


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    [en dan vergeet je een abo :l]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Teddy Riazanova
    Er viel een straal zonlicht door de spleet tussen de twee blauwe, muffe gordijnen. Ik zat met opgetrokken knieën op de oude leren bank. Ik had een vinger in mijn mond gestoken en staarde met grote, lege ogen naar de grond. De kamer was leeg en de witte verf bladderde van de muren af. Een klein geluidje liet me uit mijn gedachten opschrikken. Mijn hoofd schoot omhoog en mijn ogen flitsten door de ruimte. Het duurde even voor ik me besefte waar ik was, maar toen stond ik langzaam op en ik slofte de gang op. Hij werd griezelig verlicht door flakkerende TL-buizen en de kille, lichtblauwe deuren in de muur hadden iets weg van ziekenhuisdeuren. Dit gebouw was niet echt sfeervol te noemen, maar er viel in te leven. Ik ging een deur door en kwam in een donkere ruimte waar een paar oude kluisjes stonden waar de deuren van waren ingedeukt. Aan de wand hingen een paar wasbakken en een gebroken spiegel. Ik liep als een spook naar de enige wasbak toe die nog een beetje functioneerde en keek in de spiegel. Mijn gezicht was ongelooflijk bleek, omdat ik nooit meer buiten kwam en mijn ogen waren hol met grote wallen eronder. Ze gaven me een beetje een griezelig uiterlijk, omdat ik er zo niet erg levendig uitzag. Ik draaide de kraan open en wachtte even af. In de tussentijd liep ik naar een kluisje en ik viste er een thermoskan uit. Toen er een beetje water uit de kraan sijpelde legde ik hem eronder. Het water was niet zeer schoon meer, maar beter dan niets. Het zou echter wel even duren eer die thermoskan vol was, dus ik verliet de kamer en liep naar het einde van de gang. Ik opende een deur en kwam in een grote, kille ruimte met donkere wanden. Langs de muren stond een ellenlang bureau met ongelooflijk veel computers. De meesten deden het niet, maar ik had er een paar kunnen maken. Er was van geluk te spreken dat ik hier een beetje stroom kon ontvangen. Ik ging op een ijzeren bureaustoel zitten en zette de computer aan.


    Cookies!

    Joshua Joseph Isaacs
    Het eerste wat ik doe als ik mijn ogen open, is grijpen naar mijn portefeuille. Ik open het en het kleine fotootje valt er, zoals iedere morgen, uit. Tussen mijn duim en wijsvinger neem ik het vast en bestudeer het grondig. Ze was werkelijk perfect, mijn Beth. Was of is, ik weet het niet. Misschien is ze nog steeds even prachtig, alleen niet in mijn bijzijn. Dat is het enige minpuntje aan haar, ze bestuurt mijn gedachtes, zelfs wanneer ze er niet is. Ik kan niet anders dan aan haar denken. Ik wil ook niets anders. Ja, één ding, en dat is haar vinden. Maar die kans is klein. Ik moet me focussen op de genezing van hen die al geïnfecteerd zijn en me erbij neerleggen dat ik Beth waarschijnlijk nooit meer zal zien.
    Dat ik haar nooit meer zal zien, daar kan ik mee leven, het zou alleen zo prettig zijn als ik weet dat ze nog leeft. Gewoon één klein teken van leven, dat is al genoeg. Dat is toch zeker niet teveel gevraagd?
    Ik gooi de dekens van me af en stap het bed uit. Haar fatsoeneren is niet nodig, ik ben in dagen al geen mens meer tegengekomen dus er is niemand die het ziet. En anders kan het me niet eens iets schelen, ik ben vast niet de enige die er als een zoutzak bijloopt.


    everything, in time

    Genesis Odette Podey
    Voorzichtig krul ik mezelf op - het bed kraakt protesterend en voor de zoveelste keer open ik verstoord mijn ogen. De slaap is nooit gekomen, evenals de rust waarop ik had gehoopt gisteravond. Nog steeds bonst mijn hart bij ieder geluid. Zou het een van de wezens zijn? "Genesis?" Prevelt de oude vrouw in de deuropening. Ik kom langzaam overeind en dwing mijn lippen tot een begroetend glimlachje. "Het eten is klaar." Ik knik langzaam, en krul mijn vingers vervolgens rond de oude deken. Het vervallen huis bied niet veel weerstand, maar het is beschutting en zolang we te eten hebben zal ik niet mogen klagen. "Gaat het wel?" De vrouw krult haar grijze wenkbrauwen tot een frons, en staart me bezorgd aan met haar lichtblauwe irissen. "Een slechte droom." Lieg ik zachtjes. De vrouw omkrult met haar gerimpelde vingertoppen het kruisje om haar nek, en wijst omhoog. "Ik zal vanavond voor je bidden." Met die woorden draait ze zich om - om richting de keuken te wandelen.

    Tegen de tijd dat ik aankom zitten Liselotte, Maria en Donovan al aan tafel.
    Ze zijn net zoals ik uit de stad gevlucht en vonden een thuis bij Helena - de oude vrouw die ons verzorgd. Zoals bij iedere maaltijd lispelt ze ons een gebed voor - voor we mogen eten. Het is niet uitbundig veel, maar het is in ieder geval iéts en met drie maaltijden per dag mogen we hier niet klagen.
    Donovan heeft zich eens naar de dichtst bijzijnde stad gewaagd, maar die leek bezeten met de geïnfecteerden. We krijgen ons eten nu van een boer die ons zijn restjes geeft. Na het eten sta ik op om vervolgens ween wandeling langs de akkers te maken. De zon op mijn lelieblanke huid zorgt voor de kalmte die altijd te ver weg is om aan te raken.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    [Zitten alle gevluchte mensen trouwens bij elkaar op het platteland?]


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    Teddy Riazanova
    Ik had mijn knieën weer opgetrokken en staarde naar het beeldscherm van een van de computers. Ineens verbrak ik mijn trance en ik stond vluchtig op. Ik griste een marker van mijn bureau en rukte de dop er van af. Ik liep langs het bureau en las de zwarte letters, cijfers en pijlen die ik er in verloop van tijd op had gekalkt. Het bureaublad was al bijna vol, en dat was best knap aangezien het de hele kamer rondging. Aan het eind knielde ik neer en begon koortsachtig te schrijven. Af en toe kraste ik iets door, maar ik hield niet op met het bewegen van de marker op het bureau. Mijn ogen flitsten langs de letters toen ik weer ophield. Ik legde de marker weer neer en pakte mijn stoel. Ik rolde hem naar het beschreven eind van het bureau en begon mijn aantekeningen na te lezen. Soms rolde ik een eind terug om een paar oude aantekeningen na te lezen.

    Ik had zo een hele poos gezeten toen ik ineens opstond en de gang weer op liep. De TL-buis knipperde nog steeds en er lagen een paar kranten op de vloer. Ik liep weer naar de ruimte met de kluisjes en pakte de thermoskan onder de kraan vandaan. Hij zat vol met een beetje viezig water. Ik draaide de kraan dicht die niet meer gaf dan een zwak straaltje en liep terug om het water te reinigen.


    Cookies!

    Diapal schreef:
    [Zitten alle gevluchte mensen trouwens bij elkaar op het platteland?]


    [Nee, denk het niet. Wel in de buurt maar niet echt in hetzelfde ding - denk ik (:]

    [ bericht aangepast op 9 maart 2012 - 19:42 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Material schreef:
    (...)

    Nee, denk het niet. Wel in de buurt maar niet echt in hetzelfde ding - denk ik (:


    Exactly! :3


    everything, in time

    Zendé

    'Wakker worden,' wekt een zware stem me. 'Word wakker, jongen.'
    'Hmm,' mompel ik, terwijl ik op mijn zij gaan liggen. Iemand schud aan mijn schouder, maar ik wil niet ontwaken. Bang voor wat ik aan ga treffen.
    Het schudden word ruwer, en met tegenzin open ik mijn ogen. Een oud, rimpelig gezicht kijkt me aan.
    'Ik moest je wakker maken,' zegt de boer. De rest van zijn gezicht is nors, maar zijn ogen fonkelen vriendelijk.
    'O. O ja.' Ik rek me uit, en de man loopt al weer weg. Na een paar keer met mijn ogen te hebben geknipperd kom ik mijn bed uit. Een gaap ontsnapt uit mijn mond. Ik blijf aan de rand van mijn bed staan en staar een paar seconden in gedachten verzonken voor me uit, terwijl mijn vingers aan de touwtjes van mijn grijze joggingbroek pulken.


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    Jufar Vaquer

    Jufar had de kans gegrepen om met zijn gezin te verhuizen naar het platteland. Het was een goede en verstandige keuze geweest. Hij werd misschien overdonderd van het werk, maar dat was het minste van zijn zorgen. Het voornaamste was dat zijn familie gezond was, dat ze voldoende eten en verzorging kregen en konden dromen van een toekomst. Ja, daar was hij beslist blij om.
    "Rise up this mornin', smiled with the risin' sun. Three little birds pitch by my doorstep, singin' sweet songs of melodies pure and true. This is my message to you-ou-ou: Don't worry about a thing, cause every little thing gonna be all right. Don't worry about a thing, cause every little thing gonna be all right!" klonken de woorden over de landblouwvlaktes. Jufar had een verschrikkelijke stem, maar dat hield hem niet tegen om een vrolijk deuntje te zingen. Men had hem geleerd om gelukkig te zijn met het minste wat je had. Hij mocht blij zijn dat hij het virus had 'overleefd' en hier terecht was gekomen op het platteland om voor zijn familie te werken. Hij had even goed onderzoeker kunnen worden, maar dat leek hem maar niets. Misschien was hij wel te bang geweest om oog in oog te staan met het dodelijke wezen die je kon infecteren met een simpele beet. Nee, de gedachte alleen al bezorgde hem een koude rilling.
    “Jufar Jufar!” Hij keek op van zijn werk en legde zijn hand tegen zijn voorhoofd om in het zonlicht te kijken naar de persoon die zijn naam riep. Toen hij de ranke gestalte zag staan, twijfelde hij geen moment en liep hij met grote passen op zijn moeder af. Lief zoals altijd, bracht ze hem in de middag een appel en flesje water. Hij bedankte haar met een kus en een aantal bedankende woorden. Het was hem geleerd geweest om respect te hebben voor je ouders. Als je respect toonde, dan kreeg je die zonder veel moeite terug.
    Het water zou hem deugd doen in dit weer. De zon scheen hoog boven de hemel. Er was geen enkel wolkje te zien en de temperaturen konden oplopen tot 40 graden. Het waren temperaturen die hij nog nooit eerder had meegemaakt, maar eerlijk gezegd genoot hij er wel van. Zijn lichaam was mooi gebruind en de warmte gaf hem een zomers gevoel.
    “Vanavond gaan we naar het dorp om iets te gaan drinken in de plaatselijke pub, heb je zin om met ons mee te gaan?” Het was een vraag die je hem niet twee keer moest stellen. “Tuurlijk ga ik mee, mam.” Sprak hij zonder aarzeling. “Ik zie je na het werk thuis. We eten iets en daarna vertrekken we met de fiets.” Hij knikte en zei gedag. Het platteland stelde niet zoveel voor. Het deed hem denken aan de oude dorpen van vroeger, al was het wel iets moderner. Je had de winkels die je nodig had, maar moderne kleren waren er niet te vinden. Fabrieken waren er niet, alles draaide om de landbouw, om de handenarbeid.


    Beth(any) Lamoire

    Ze gleed met haar vingers langs de rekken van de supermarkt en nam elk product in haar op. Het was een luxe om te kunnen winkelen in de supermarkt zonder op je budget te letten. Haar winkelkarretje was goed gevuld. Er waren producten die ze zich nog nooit eerder had kunnen veroorloven. Bethany was opgegroeid in een gezin die veel moeilijkheden had. Haar vader werkte hard om het gezin te onderhouden, maar een ongeval had hem invalide gemaakt om nog verder te werken. Het waren duistere tijden geweest. Haar moeder had het moeilijk om werk te vinden en als ze iets had gevonden, dan werd ze afgekafferd door de baas omdat ze niet genoeg haar best deed. Eerlijk gezegd geloofde Beth er niets van. Haar moeder zou alles doen om het gezin gelukkig te maken, al zou zeeen paar uur moeten overwerken.
    Het werd pas beter toen ze Joshua leerde kennen. De jongen was haar meteen opgevallen, al sinds de eerste schooldag. Toch had ze hem uit haar gedachten verjaagt, dwingend om haar niet te binden aan een persoon die ze nooit zou kunnen beminnen. Bij toeval kwam ze met hem in contact. Hij was anders dan dat ze dacht. Het was een galante en lieve jongen, die interesse in je toonde. Vele mensen keken naar hem op. Het was een jongen die van een goede familie kwam en enorm slim was. Iedereen had hoge verwachtingen van hem. Zij was het tegenovergestelde. Ze kwam uit een familie die niets had te bieden, die enorm hard moest werken om brood op de plank te krijgen. Toen ze naar elkaar toe begonnen te groeien en er meer was dan vriendschap, moest Bethany de tijd nemen om na te denken over hun relatie. Het zou niet makkelijk worden en daar was ze zich bewust van, maar toch was het allemaal goed verlopen. Ze hadden de hindernissen samen doorstaan, zonder enige gevolgen. Joshua zijn familie had haar aanvaard. Zijn moeder was dol op haar, al van het eerste moment. Ze bleef maar vol lof praten over hoe aardig en knap ze wel niet was. Bethany had erbij gezeten met een beschaamd en rood hoofd. Zijn vader was nog voorzichtig en bekeek hun relatie oppervlakkig. Hij wou hoogstwaarschijnlijk niet dat zijn zoon zich te snel bond aan een meisje, om nadien gekwetst te worden omdat de relatie voorbij zou zijn. Toch was zijn vader een aardig man en had hij haar moeder een baan aangeboden bij het bedrijf dat hij runde. Sindsdien verdiende ze voldoende om het gezin te onderhouden, al konden ze nog steeds niet genieten van de vele luxe, maar dat was voor haar geen groot probleem. Het voornaamste was dat ze bij Joshua kon zijn en dat haar familie gelukkig was en dat waren ze voordat het virus aanbrak.

    [ bericht aangepast op 9 maart 2012 - 20:31 ]


    En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.