• What if everything you thought you knew about the earth, is wrong?


    Genre: Sci-fi, fantasy
    Woorden per post: Minimaal 300
    Taal: ABN
    Leeftijd: 16+ toegestaan
    Reserveringen : maximaal 48 uur, daarna komen ze te vervallen
    Regels:
    • Huisregels
    • De RPG-regels

    [left]2402 – het is precies 350 jaar geleden dat de aarde totale vernieling onderging.
    Professors waren bezig met het ontwikkelen van een nucleaire formule, een formule die de verspreiding van een giftig virus tegen zou moeten gaan. De aarde werd er door geteisterd en dreigde zijn groene velden te verliezen door dit virus.
    De elementen die in deze formule met elkaar werden gekruist werden eerst grondig onderzocht voor ze bij elkaar gevoegd mochten worden. De geleerden waren echter wat voorbarig en namen de hulp van anderen niet aan. Iemand die denkt dat hij alles in zijn eentje kan doen kan nog eens een keer lelijk op zijn neus kijken.
    Alleen was het in dit geval niet voordelig.

    Destijds waren er projecten onder de grond. In een relatief kleine gangenstelsel werd getest of het voor de mens mogelijk was om te overleven zonder de voorzieningen van boven de grond. Het waren slechts tests. Maar opeens werden ze noodgedwongen te blijven. De mensen hadden geen idee wat zich afspeelde aan het oppervlak, ze kregen er slechts het geringe van mee. Voor ze de kans hadden om te ontsnappen stortte de uitgangen van de tunnels in. Het was onmogelijk om te ontsnappen.
    Alles wat de mens ooit had gekend was niet meer.
    Elke voet die op dat moment nog op de aarde stond werd weggevaagd in de chaos.

    Een bestaan werd opgebouwd onder de grond. Maar de drang om terug te keren naar wat ooit van hen was, is nooit weg gegaan.
    Nu, na al die vele jaren, is het hen gelukt om de verloren uitgangen te herontdekken. Ze hebben ze opnieuw geopend, maar ze hebben geen idee wat ze zullen aantreffen op aarde. Het is te gevaarlijk om met zijn allen naar het oppervlak te stormen, daarom wordt een groep van 8 mensen samengesteld om het te onderzoeken. Deze 8 zijn uitgekozen door middel van verschillende proeven die hun kwaliteiten hebben getest. Elke uitverkorene heeft een andere kwaliteit. Zij hebben de hoogste kans van overleven.
    Het is aan hun om uit te vinden of na de ramp de aarde weer begaanbaar is. Het risico wat er aan vast kleeft is dat de tunnel die ze net weer hebben geopend, opnieuw zal kunnen instorten.

    Maar wat als de aarde niets is van wat ze hebben geleerd? Wat als hetgeen wat ze tegenkomen te schrikbarend is? Is het veilig? Is het mogelijk om er weer een ‘thuis’ van te maken? Zijn ze in de val gelopen?

    Ze worden geacht in teams op zoek te gaan naar overlevingsmiddelen. Hun eigen bestaan op te bouwen tussen de gemuteerde dieren en vreemde planten. Zij zijn de nieuwe bevolking van de aarde. Maar zullen zij het overleven?

    Voor uitleg en dergelijke zie : Rollentopic

    Rollen
    Onderzoekers [4/8]
    ¤Avery Noah Harper - Nephele[1,3] Medische kennis - Heler
    ¤Dylan Parker - Bastille [1,10]
    ¤Nathaniel Everest - Florentina [1,10] Technisch - praktisch
    ¤Thomas Jefferson - Cashby[1,5] Uitmuntend geheugen

    Overlevenden [4/8]
    ¤Zayden Jax Lincoln - Nephele[1,7]
    ¤Celvar Eresse - Ewijn[1,5]
    ¤Sam Whinter - Lazulis[1,7]
    ¤Ameya Duchessa.- Remarkable [1,7]


    Er zijn mogelijke kansen op een oorlog - tussen de overlevenden en onderzoekers - want het kan zijn dat de beide partijen de aarde niet willen delen. Het is aan jullie of ze uiteindelijk wel of niet met elkaar overweg gaan
    Daarbij : denk goed na voordat je zegt dat je personage geïnfecteerd is, want er zijn nog geen medicijnen voor een dergelijke infectie, hij gaat dan dood, hoe dan ook.

    Begin :
    Uitverkorene :
    De groep met speciaal uitgekozen mensen is net aangekomen in hun kamp. Het is van belang dat ze de tenten opzetten en op zoek gaan naar vers drinkwater. Dit is van belang omdat het behoorlijk warm is bovengronds. Niet het koele wat ze zijn gewend. Ondertussen zullen ze moeten uitvechten wie welke rol krijgt in de groep.

    Overlevenden :
    Voor deze groep is het een dag als geen ander. Ze staan op en gaan op zoek naar wat te eten. Sommige passen wat aan – aan hun hut of gaan onderling vechten (wat niet alleens speels wordt bedoeld zo nu en dan). Als een iemand de mensen ontdekt zal dit vanzelf tot een opschudding zorgen binnen de groep


    Topics
    Rollentopic 01
    Praattopic 01

    † Nephele

    [ bericht aangepast op 22 mei 2014 - 10:37 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Sam Whinter

    Sam had gezien hoe die mensen allerlei dingen deden en tegelijkertijd vertrokken ze. Enkel een jongen bleef met vuisten staan en vroeg wat hij was. Natuurlijk was dat overduidelijk. Sam liet zich naar voren schuiven zodat hij bedreigend overkwam.
    Jongen met een rugvin, lange vliesachtige vingers en tenen en schubben. Natuurlijk waren de rijen met scherpe tanden niet te missen. Sam schoof langzaam langs de jongen voor hem en schoot door de struiken richting het water.
    Sam nam een duik en voelt het water op mijn droge schubben en kom niet boven voordat hij genoeg water heb opgenomen om weer boven te komen, vervolgens zwom Sam naar de kant en zag twee bekende personen.
    Zij waren ook net zoals hem gemuteerd. Sam zwom rustig naar de personen. Hij hoorde hun praten over dat er iets aan de hand was en wilde wat zeggen, maar er kwam enkel wat geruis uit.
    Hij klapte eens hard op het water, waarbij het een enorm geluid maakte. Daarna begon hij in zijn beste gebarentaal uit te leggen wat daar aan de hand was. Als hij kon spreken was dat tien keer sneller gegaan.

    'Mam wanneer gaan we naar huis,' zeurde Sam toen ze het bos bereikt hadden. Dit was weer een van die familie uitjes die ze hadden en dit keer was het bos aan de beurt.
    Sam had ieder half uur gezeurd dat hij terug wilde naar huis. Ze liepen tussen de bomen door en kwamen aan bij een drassige plek. Bij iedere stap voelde Sam dat zijn voeten wegzakte.
    'Mam..' Verder kwam hij niet, want zijn moeder zat al voor de helft in de modder, zijn vader was nergens te bekennen, ekel en drijfende tas. Sam keek naar beneden en zag dat hij op een hard stuk stond. Toen hij opkeek was zijn moeder totaal verdwenen.
    'Mama,' riep hij, maar geen antwoord. De tranen liepen over zijn wangen en hij liep verder tot hij neerzakte vlak bij een meertje.


    Dat was het moment waar alles begon, waar hij begon te muteren, vroeger was hij een normale jongen, nu een gemuteerd persoon met de eigenschappen van een vis.

    (Stukje van vroeger, en het eerste kleine stukje is voor Celar en Zayden bedoeld, als het goed is ander pas ik het aan.)


    Vampire + Servant = Servamp

    Thomas Jefferson || Uitverkorene

    Hij durfde niet eens meer met zijn ogen te knipperen, laat staan dat hij zijn blauwe kijkers ook maar even van het wezen zou afscheuren. Het enige wat hij deed was vragen aan Nate of de bijtwond erg was. Thomas knikte alleen maar toen hij antwoord kreeg, durfde voor de rest niet al te veel te bewegen. Wie weet wat voor een effect dat zou hebben. Straks konden ze hem ook gaan wegslepen omdat hij het ding bang had gemaakt en het zichzelf had verdedigd. De stem van Dylan zorgde ervoor dat de beelden die momenteel door zijn hoofd heen schoten, verdwenen. In een snelle beweging keek de man toch naast zich om te zien hoe het meisje Nate omhoog trok en hem meenam, weg naar hier. Hij had lang genoeg omgekeken om haar blik te vangen en hij knikte voordat hij zijn aandacht terug op de ‘vis’ richtte. Hij had werkelijk geen idee hoe hij het anders moest noemen, echt niet. Vis klonk misschien wel een beetje beledigend, dus hield hij die zelf verzonnen naam maar voor zich. De man had geen reden om de ander te beledigen, dus hield hij zijn lippen stijf op elkaar. Het enige wat hij nog durfde te vragen op een iets of wat botte manier, was wat de ander was. Het was duidelijk dat hij iets van een kruising tussen een vis en een mens was, maar wat hij precies was kon hij niet zeggen. Thomas zette een stap naar achter en hield zijn adem in toen het ding een dreigende houding nam en alsmaar dichterbij leek te komen. De lucht ontsnapte weer vanaf het moment dat het niets met hem te maken leek te willen hebben en gewoon langs hem heen schoot. Zijn hart maakte overuren terwijl hij zijn handen voor een kort moment op zijn knieën zette in een poging terug rustig te worden voordat hij de bruine tas van de grond gritst en zich in de richting waar hij Nate en Dylan had zien lopen, begaf. Hij dacht wel dat de vrouw haar tas zou willen terug hebben aangezien er meestal wel belangrijke dingen in zaten, als hij zijn ex-vrouw zou moeten geloven toch.

    Het duurde even voor hij zijn weg door het bos gevonden had. Ja, hij had een goed geheugen maar daar had je ook niet veel aan als je niet wist waar je juist moest zijn. Hij had het veel te druk met de vis gehad om de twee echt na te kunnen kijken, dus nu moest hij maar zien dat hij hen tegenkwam of terug naar het kamp gaan. Ondanks dat hij nog altijd niet helemaal gekalmeerd was, krulden zijn mondhoeken toch om in een triomfantelijke grijns toen hij stemmen hoorde. Mooi, dan was hij het zoeken naar dingen of personen toch nog niet helemaal verleerd. Thomas zette een drafje in zodat hij de anderen sneller zou bereiken en al snel kwam hij naast Dylan lopen. “Parker, ik denk dat deze van jou is. Je had hem daar zomaar laten liggen.” Zijn stem trilt nog altijd zachtjes, maar de geamuseerde toon was niet te missen. Thomas boog zich een stukje naar voren zodat hij langs de vrouw naar Nate kon kijken. “Ben je zeker dat alles wel goed gaat, Nate? Je ziet een beetje witjes.” Niet dat hij er zelf waarschijnlijk veel beter uit zag, maar Nate was hier wel diegene met een lelijke wonde in zijn schouder. “Ik zou die bijtwonde toch eens goed laten nakijken, wie weet wat voor bacteriën dat ding met zijn meedroeg. Ik hoop dat ze zo slim zijn geweest om een dokter mee te sturen of ze denken misschien dat we er geen nodig hebben net zoals ze dachten dat er helemaal niets kon gebeuren, maar kijk nu maar eens. Ik weet zeker dat ze zoiets niet hadden zien aankomen.” De geamuseerdheid was uit zijn stem verdwenen en had plaats gemaakt voor intense woede. Ze hadden hem beloofd dat er niets ergs zou gebeuren en dat hij Paige snel weer zou zien. Het was nu wel duidelijk dat ze die dingen alleen gezegd hadden om hem zover te krijgen dat hij vrijwillig naar boven zou gaan en ze hem niet moest dwingen.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Dankje voor het ontbitchen van Dylan :'D Hebben jullie soms ook ontelbare tabs open om de char sheets van anderen er bij te halen? '-'
    Oh, en ik heb even gedaan dat Dylan Avery vaagjes kent, als een soort kennissen, if you don't mind (:

    Dylan Parker II Uitverkorene
    Vanuit haar ooghoeken gluurde ze even naar de man die naast haar kwam lopen. Ook al kon ze het vanaf hier niet zien wist ze dat zijn ogen een helderblauwe kleur hadden, het was het eerste wat haar aan hem was opgevallen toen ze hem had gezien. Toen hij haar Parker noemde keek ze hem even verbaasd aan. Niemand noemde haar ooit zo, het waren meestal haar broers die door vrienden als Parker werden aangesproken, beiden, wat vaak voor verwarring had gezorgd. Maar zij? Over het algemeen kenden de mensen thuis haar als 'het zusje van-'. "Wat is er, Jefferson?" antwoordde ze droogjes, blij dat ze had opgelet toen ieders naam naar buiten was gekomen, de vrije natuur in.
    Dylans ogen werden groot van blijdschap toen ze zag wat de man vast had, ze had het een ramp gevonden als ze de eerste dag al een deel van haar spullen was verloren. "Super, bedankt Tom." Ze sprak zijn naam alsof ze elkaar al jaren kenden, terwijl ze hem niet kon herinneren van haar vorige, ondergrondse leven. Dankbaar nam ze de tas aan en wierp een blik naar binnen, maar wat ze zag zorgde ervoor dat de blijdschap als het ware weer van haar gezicht droop. "Raad eens wie er de eerste corvee dienst heeft," mompelde ze tegen niemand in het bijzonder, alles behalve blij met de slijmerige boel in haar tas. Ze ritste hem dicht en wierp het geval toch over haar schouder. Dylan had haar handen weer in haar zakken gestoken en keek even naar het tweetal en moest toegeven dat Thomas een punt had, Nate zijn huid scheen bleker dan voorheen. "Avery zal wel weten wat ze moet doen," stelde ze hen gerust. Dylan had wel eens een paar boeken van de vrouw geleend, omdat haar interesse destijds had gelegen bij genezing. Uiteindelijk had ze vooral het hoognodige onthouden, hoe je iemand moest reanimeren en dergelijke, maar een expert als Avery was ze nooit geworden. Dylan was meer all-round, van alles wist ze wel iets af, maar dit betekende niet dat ze het altijd kon toepassen. Dat ze had gelezen en wist hoe je iemand moest reanimeren betekende bijvoorbeeld niet dat ze dit ook daadwerkelijk kon. Eerlijk was eerlijk, ze was daar erg blij mee en dacht niet dat ze in zo een situatie, de held op sokken die ze was, helder genoeg zou kunnen blijven denken om iemands leven te redden.
    De amberkleurige ogen van de vrouw bleven even op Thomas rusten toen hij zei dat waarschijnlijk niemand dit had verwacht. Het was niet wat hij zei dat haar interesse trok, maar de manier waarop de geamuseerde toon zijn stem had verlaten en zijn gelaatstrekken leken te veranderen. Er leek een subtiele verandering in de emotie van zijn gezicht te zijn, maar Dylan kon deze niet direct plaatsen. Ze besteedde er verder weinig aandacht aan en concentreerde zich weer op de route, zij had immers gezegd dat ze hun wel terug zou brengen naar het kamp. Het duurde gelukkig niet lang voordat ze een herkenningspunt vond, een omgevallen boomstronk begroeid met een hoop mos en een paar apart uitziende bloemen waarvan ze dacht dat deze giftig zouden zijn. Omdat ze bijna het kamp bereikten schraapte Dylan zacht haar keel om de aandacht weer op te eisen. "Over eerder," begon ze, "het lijkt me het beste om nog geen onrust te zaaien in het kamp, maar ze wel op de hoogte te stellen van mogelijke gevaren. Als iemand jullie dan ook vraagt naar wat er gebeurd is vertel dan dat we zijn aangevallen door een groep apen, dat klinkt het meest betrouwbaar gezien de tandafdrukken," vertelde ze en wees kort naar Nate. De tandafdrukken in zijn arm zouden nooit van een ander dier geweest kunnen zijn en gezien Dylan door boeken wist dat mensen afstamden van apen en het meest op elkaar leken was dit volgens haar het meest acceptabele verhaal. Daarnaast zou het verhaal over een gemuteerd persoon voor nog meer heisa zorgen dan alleen het feit dat er gevaar was. Gemuteerd, bevonden ze zich in een gevaarlijke omgeving waar ook zij dit lot zouden kunnen ondergaan? Waren er meer gemuteerden? Was het giftig? Honderden vragen en een hoop paniek zou het oproepen, het enige wat ze zojuist niet konden gebruiken.
    Hoewel Dylans woordkeuze het had doen lijken alsof de mannen nog een keus hadden in wat ze zouden doen lag er een heus bevel onder deze dekmantel. Dylan wilde geen onrust, ze wist uit ervaring hoe mensen dan zouden gaan handelen en was bang dat ze op die manier een gevaar zouden gaan vormen voor elkaar. Voor haar.

    Aangekomen bij het kamp hield Dylan stand voor de twee mannen. "Zoek Avery, je herkent haar wel. Een dikke bos bruine haren, blauwe ogen en een warme uitstraling. Kan niet missen." Hoewel Dylan het altijd ontkende, zelfs naar haar eigen toe, was ze altijd lichtelijke jaloers geweest op de dame waarop menig man verliefd was geweest. Ze kende Avery niet goed, maar had haar vaak genoeg gezien en wenste vroeger altijd al dat ze haren had zoals zij. Dit paste echter niet in haar plaatje. Je zorgen maken over je uiterlijk waren volgens haar onhandig en zouden in de weg staan in bepaalde situaties, je moest rationeel blijven denken en je niet af laten leiden door simpele dingen zoals uiterlijk vertoon. Dit en het feit dat ze vooral opgegroeid was met haar broers om haar heen zorgde ervoor dat Dylan altijd de vrouwelijke neigingen onderdrukten.
    "Ik moet zelf nog het één en ander doen en wil graag terug zijn voordat de zon helemaal onder is.." De andere dingen waar ze op doelde was met name haar rugtas schoonmaken en dat was niet iets wat ze in het kamp zou doen, aangezien dit zeker vragen op zou roepen bij mensen. Hoe groot haar tegenzin ook was om alleen een stuk het bos weer in te trekken, het was iets dat gedaan moest worden en ze zou haar angsten daarvoor niet in de weg laten staan. "Ik zie jullie bij het eten wel," zei ze het tweetal gedag en het waterige glimlachje was het enige wat verried dat ze alles liever had gedaan dan teruggaan. Toch liep ze met ferme passen van het kamp vandaan.
    Zodra het kamp ver genoeg achter zich lag begon de paniek al toe te slaan. Elk geluidje deed haar opschrikken en na wat er eerder gebeurd was baalde ze ervan dat ze alleen was. Daarnaast had ze ook nog de slijmerige troep die ze op mocht ruimen en ze had nog geen idee hoe. Dylan hield halt en ging zitten op een stuk boomstronk dat een stukje uit de grond stak, haar tas tussen haar benen. "Eens kijken hoe erg de schade is," mompelde ze zachtjes, alsof het geluid van haar stem elk gevaar uit haar buurt zou drijven. Terwijl ze de rugtas open ritste bleef ze haar omgeving strak in de gaten houden, bang dat er een ander gemuteerd wezen tevoorschijn zou springen.
    Een kreun verliet haar mond toen ze het slijm zag, het was onwijs ranzig en Dylan spendeerde de volgende minuten met het zoeken naar een groot blad dat ze zou kunnen gebruiken om contact met het spul te vermijden. Toen ze deze vond begon ze haar tas leeg te halen. Een klein deel was gespaard gebleven, maar de rest zat toch echt onder de rotzooi. Voor haar lagen haar brillenkoker, potloden, gummen, kleine, maar dikke boeken, notitieblokjes, een zaklamp en nog wat spullen waarvan ze had gedacht deze nodig te hebben. "Goed," mompelde ze hardop. Het vieze blad had ze opzij gelegd en ze veegde haar nu klamme handen af aan haar broek terwijl ze nadacht hoe ze het schoon ging krijgen. Uiteindelijk kwam ze met de meest simpele en primitieve oplossing en gebruikte ze de natuur om zich heen om haar spullen min of meer schoon te krijgen. Bladeren, wat gras, soms smeerde ze het af aan een tak. Met een vies gezicht en af en toe nerveuze blikken om haar heen zat ze daar dan alleen te midden van een nieuwe omgeving die beangstigend veel leek op de nachtmerries die ze voordat ze vertrokken wel eens had gehad.

    [ bericht aangepast op 29 juni 2014 - 14:58 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Jep, dat heb ik ook wel soms.


    Nathaniel (Nate) Everest – Uitverkorene

    Hij was niet snel bang maar dat ‘ding’ dat ze tegen waren gekomen, verontrustte hem wel. Als dat wezen er was, wat zou er wel allemaal niet meer kunnen zijn? Het wezen had hem ook gebeten, al was het niet hard, hij was daar wel van geschrokken. Het had niet geleken alsof het hem bewust wilde aanvallen, eerder leek het alsof het wezen zich had verdedigd. Misschien was het zelfs bang voor hen geweest. Hij wist het niet maar wilde wel dat het hoe dan ook onderzocht ging worden. Wie weet dat er nog veel meer levende wezens waren waar ze geen weet van hadden. Dat was geen geruststellende of hoopvullende gedachte.

    Af en toe betrapte hij zichzelf erop dat hij nog even achterom keek. Niet alleen om zich veiliger te voelen maar ook om te zien of Thomas er al aan kwam. Het was absoluut niet de bedoeling geweest om hem achter te laten. Daar hield hij helemaal niet van. Zelf zou hij niet alleen het stuk terug naar het kamp willen lopen, nadat ze dat wezen gezien hadden. Het was samen heengaan en samen terugkomen waar hij zich aan vasthield, maar Dylan had wel moeten ingrijpen. Ze wisten niet wat voor een wezen het was en konden maar beter voorzichtig zijn dan het gelijk te gaan zitten bestuderen. Tot zijn grote opluchting was Thomas hen achterna gekomen en voegde hij zich nu weer bij hen. Was dat in ieder geval iets waar hij zich niet schuldig over te voelen. “Parker, ik denk dat deze van jou is. Je had hem daar zomaar laten liggen.” Nate had even opgekeken bij het horen van de stem die hij nu herkende als die van Thomas. Even leek het alsof Dylan en Thomas elkaar al langer dan vandaag kenden. Misschien was dat ook wel zo. Hij zag dat Thomas de tas van Dylan had meegenomen. Iets waar zij hem waarschijnlijk dankbaar voor zou zijn. “Ben je zeker dat alles wel goed gaat, Nate? Je ziet een beetje witjes.” Hij knikte op deze woorden. “Het gaat prima” antwoordde hij, al was hij daar nog niet helemaal zo zeker van.

    Echt goed voelde hij zich namelijk niet, maar hij veronderstelde dat de anderen ook wel verbijsterd of zelfs enigszins geschokt waren door hetgeen dat ze hadden gezien. Hij achtte het dan ook normaal dat hij iets vermoeider was dan normaal, zeker nu ze toch ook een eind hadden moeten lopen. Hij was al die bomen om zich heen inmiddels meer dan zat. Het liefst had hij nog een kapmes bij zich gehad om alle planten die in zijn weg zaten weg te snijden. Niet dat dat nodig was, want het was niet zo dichtbegroeid, maar het zou leuk zijn om een beetje frustratie te kunnen uiten. Frustratie was iets dat hij plotseling in de stem van Thomas hoorde, waardoor hij nog even een blik over deze wierp. Hij leek alles behalve geamuseerd met de wijze waarop ze hierop waren voorbereid door hen die boven zaten. Ongelijk kon hij hem niet geven, maar hij had ook geen zin om hierin mee te gaan en dus hield hij zijn mond. De rest van wat er gezegd werd ging een beetje door hem heen.

    "Avery zal wel weten wat ze moet doen," Dat was een naam om te onthouden. Hij noteerde het in zijn geheugen maar vond het jammer dat hij geen gezicht had om de naam aan te koppelen, dan was het zoveel makkelijker om een naam te onthouden.
    Hij had de neiging om langzamer te gaan lopen, ondanks dat hij niets liever wilde dan het kamp zo snel mogelijk te bereiken. Met tegenzin bleef hij een sneller looptempo aanhouden dan dat zijn lichaam op dit moment aankon. Een lichte glimlach verscheen op zijn gezicht toen hij de omgeving weer herkende. Ze waren bijna bij het kamp, gelukkig. “…het beste om nog geen onrust te zaaien in het kamp, maar ze wel op de hoogte te stellen van mogelijke gevaren. Als iemand jullie dan ook vraagt naar wat er gebeurd is vertel dan dat we zijn aangevallen door een groep apen, dat klinkt het meest betrouwbaar gezien de tandafdrukken," hoorde hij Dylan zeggen. Hij knikte op haar woorden. Iets anders was hij ook niet van plan geweest. Het nieuws zou eerder als een bom inslaan dan dat het voor een goede sfeer in het kamp zou zorgen. Bovendien moesten ze niet te snel op onderzoek als, nu ze wisten dat dingen anders waren dan voorheen verwacht. Daarnaast kwam nog dat hij ook geen zin had in vragen, vooral niet op dit moment.

    Aangekomen bij het kamp wilde hij zo snel mogelijk naar zijn tent lopen. Weg van het felle zonlicht. Dylan gaf hen een beschrijving van Avery. Hij wist niet of hij deze maar moest vertrouwen. Voordat iemand Dylan kon tegenhouden om terug te gaan naar het bos, was ze al verdwenen. Samen met Thomas bleef hij bij het kamp, een plek waar hij op dit moment veel liever was dan in dat bos. Zijn ogen flitsten over het hele kamp. Avery kon hij zo 1,2,3 niet vinden. Veel zin om haar te zoeken had hij niet. “Ik ga naar mijn tent” deelde hij dan ook mee. Hij draaide zich gelijk om, om naar zijn tent te lopen. Deze was gelukkig niet ver weg. Hij ritste deze vlug open en weer dicht. Zin in gezelschap had hij op dit moment niet. Hij besloot om de slaapzak open te ritsen en deze als deken te gebruiken. Ondanks zijn kleding die warm genoeg zou moeten zijn had hij het erg koud. Zijn benen trok hij op en hij leunde tegen een kussen aan. Enigszins duizelig was hij aan het worden. Als hij stilzat leek het wel wat beter te gaan, dus besloot hij om maar zo te blijven zitten.


    Aan niets denken is ook denken.

    Ik ga het weer tot leven wekken hier.

    Dylan Parker II Uitverkorene
    Het had haar veel moeite gekost om te blijven waar ze was totdat haar rugtas dan eindelijk schoon was. ze had uiteindelijk een plas wat gevonden en had daarmee de laatste resten weggespoeld. Nu stopte ze haar redelijk schoon geboende spullen weer in haar nog vochtige rugtas. Ze baalde ervan dat zoiets haar had moet overkomen, maar bedacht zich dat het altijd slechter had af kunnen lopen. Zoals met Nate.. Alleen de gedachte aan de bijtwond zorgde al voor kippenvel. Wat als het geïnfecteerd raakte? Zou hij veranderen in iets zoals.. De 'jongen'? Ze wilde er niet over na denken en hoopte met heel haar hart en voor iedereens gezondheid dat hij langs Avery was gegaan, maar een klein stemmetje in haar achterhoofd zat te zeuren dat het tegenovergestelde waar zou zijn. "Er is maar één manier om daar achter te komen," mompelde ze tegen zichzelf terwijl ze opstond en haar rugtas weer over haar schouder wierp. Met haastige passen begon ze terug te lopen naar het kamp, bang dat ze alsnog iets tegen het lijf zou lopen. Iets was de juiste benaming, omdat ze niet zo zeker meer was dat dit de wereld was die ze kende uit de boeken. De bomen zagen er hetzelfde uit ja, net zoals het gras, de bloemen, de struiken.. Toch voelde het niet vertrouwd, anders, alsof er continue iets op de loer lag. Ze huiverde en was blij dat ze het kamp alweer kon zien liggen. Weldra zou het donker worden en ze durfde te wedden dat de rest nog weinig had ondernomen voor de nacht. Ze zouden vuur nodig hebben en mensen zouden op wacht moeten staan, daarnaast had het haar slim geleken om niet direct de kleine voorraad die ze van thuis hadden meegenomen aan te breken, echter hadden ze nu geen keus meer. Ach, het zei zo, dacht ze en liep rechtstreeks richting haar eigen tent. Met een plof gooide ze de rugtas in de hoek.

    Dylan duwde de tentdoek van de vrouw opzij en gluurde naar binnen. "Avery?" Alhoewel het de eerste keer sinds lange tijd was dat Dylan de vrouw had aangesproken rolde de naam natuurlijk over haar lippen. "Kan ik even binnenkomen?" ze wachtte niet op antwoord en ging in kleermakerszit zitten, de tentdoek liet ze weer dichtvallen. "Sorry dat ik zo kom binnenvallen," begon en schonk de vrouw een verontschuldigend glimlachje, "maar ik wilde even weten of Nate al bij je langs is geweest. Hij was namelijk aangevallen en gebeten door een aap toen ik met hem en Thomas in het bos was en het leek mij wel slim dat jij er even naar zou kijken." Hoewel ze Nate wel mocht was het niet alleen voor zijn bestwil. Het eerdere wezen waar ze mee in aanraking waren gekomen had ervoor gezorgd dat Dylan de kriebels kreeg van deze plek die haar eerst zo mooi had geleken. Alles leek ineens mogelijk en het verdwijnen van de zo vertrouwde grenzen was beangstigend. Het liefst was ze hard weggerend, terug naar beneden als de bange schijterd die ze was, maar ze weigerde toe te geven aan haar angst en hier zat ze dan. Het bespreken van een collega die al aangevallen was, terwijl ze zich al klaar zou moeten maken voor haar eerste, lange nacht boven de grond.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Zayden Jax Lincoln.
    †††

    De vraag wat de geur was, was voor Zayden veel belangrijker dan zijn drang om alleen te zijn. Als hij iets ging uitzoeken, dan was het voor hem geen ramp als iemand hem zou vergezellen, en hij had zo het idee dat Celvar het ook geen probleem zou vinden als hij met hem mee ging. Beide waren ze aparte figuren, maar alle overlevende waren vreemde figuren. Niemand schaamde zich daarvoor of stak het onder stoelen of banken. Je was wat je was en dat was het. Geen gezeur.
          ‘Nee hoor,’ stemde Celvar toe met zijn voorstel. Mochten ze worden aangevallen door deze vreemde geur – wat er achter zat dan – dan was hij zeker dat hij niet alleen was. Met zijn tweeën was je altijd nog sterker dan alleen.
    Praten was voor Zayden geen grote opgave, het kwam er meer op neer dat hij het niet nodig vond als er geen aanleiding voor was, al zou het niet erg zijn om met Celvar te praten. De man was interessant op zijn manier en dat deed hem goed, aan dergelijke figuren had je op zijn minst wat.
    'Ik ben echt nieuwsgierig naar wat er dan aan de hand is,' sprak Celvar, hij begon alvast een richting uit te lopen maar stopte weer, alsof hij niet goed wist waar hij heen moest. Zayden begreep dat wel, hijzelf had ook geen idee waar ze moesten beginnen.
    'Wat zou het zijn?' vervolgde hij.
    ‘Ik zou het niet weten, ik ben wel benieuwd maar we moeten op onze hoede zijn, je hebt geen idee wat ze hier komen doen. De geur is niet bekend, dat vind ik al genoeg reden om argwaan te hebben,’
    Nog voor ze konden vertrekken werden ze gestoord door iets – eerder gezegd iemand.
    Zayden keek op bij het horen van spetterend water. Aan de kant van het meer zag hij de visjongen – aangezien deze niet praten kon had hij geen idee wat zijn naam was.
          Helaas begreep Zayden niet wat hij bedoelde met zijn gebaren. Gezien hijzelf kon praten was hij dat lang geleden al vergeten. Hij had het niet nodig.
    'Ik zou het eigenlijk echt niet weten, maar zover ik weet is het niet iets wat hier thuishoort. Dat zegt mijn gevoel mij. Maar wat het wel is?' nervositeit weerklonk door zijn stem. Om onbekende reden moest hijzelf lachen. Zoveel spanning om slechts een simpele geur. Hoe was het mogelijk?
    ‘Ik weet niet wat het is maar visjongen weet volgens mij wel wat. Kan jij die gebarentaal herkennen die hij gebruikt?’ vroeg hij aan Celvar. Zijn blik gleed terug naar Sam, die nog altijd leek te balen dat hij niet praten kon. Arm ding.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Celvar Vreth Eresse - Overlevende

    Twijfelend bleef ik nog even staan, weer eens een poging doent om de geur op de snuiven waar Zayden het over had. Maar nog steeds rook ik niets vreemd, behalve de ietwat overheersende geur van een grote bloem bij ons in de buurt. Het zou me weinig verbazen als die de eventuele mogelijkheid dat ik de vreemde geur toch kon ruiken, verpestte.
    ‘Ik zou het niet weten, ik ben wel benieuwd maar we moeten op onze hoede zijn, je hebt geen idee wat ze hier komen doen. De geur is niet bekend, dat vind ik al genoeg reden om argwaan te hebben,’ zei Zayden toen en ik was het met hem eens. Soweiso lag het gevaar altijd op de loer in deze bossen, ondanks dat we nog in de buurt van de boomhutten waren.
    'Daar heb je helemaal gelijk in,' zei ik tegen hem. 'Ik denk niet zo gauw dat een geur of een gevoel dat iedereen onrustig maakt, gewoon iets onschuldigs is.' Alhoewel, weinig in de woud was onschuldig. Maar toch, het was vreemd voor ons, iets wat meestal geen goed teken was.
    Echter werden we al gauw gestoord door iets. `Verschrikt keek ik om, maar bij het zien van de visjongen vond ik dat ik op het moment toch wel iets te op mn hoede was. De visjongen vormde helemaal geen gevaar. Helaas kon hij niet praten, maar gezien hij wel wat interessants had, had ik maar een beetje gebarentaal geleerd om hem te kunnen gebruiken. Zoiets kon altijd wel van pas komen en zo bleek het dit keer ook te zijn. Aandachtig probeerde ik te begrijpen wat hij aan ons wilde duidelijk maken. Wat Zayden zei, ging langs mij heen, vanwege het feit dat ik me geconcentreerd had op de visjongen.
    'Ik weet niet wat het is maar visjongen weet volgens mij wel wat. Kan jij die gebarentaal herkennen die hij gebruikt?’ hoorde ik Zayden op een gegeven moment wel vragen en ik keek even vluchtig naar hem, terwijl ik antwoord gaf.
    'Ik ben bezig, ik begrijp maar de helft van wat hij duidelijk probeert te maken.' Maar wat ik eruit kon begrijpen verontruste me. Er waren andere mensen hier, mensen die nog gewoon mens zouden zijn. Ik wist zeker dat dit voor een hoop ophef zou zorgen. Toen de visjongen klaar was, begon ik aan Zayden te vertellen wat ik ervan begrepen had.
    'Zayden..' begon ik voorzichtig. 'Als ik het goed begrepen heb, zijn hier in de buurt nog andere mensen, mensen die niet gemuteerd zijn. Dat klopt toch?' voor dat laatste wendde ik me tegen de visjongen. 'Ik geloof niet dat dit goed is,' mompelde uiteindelijk.


    Stenenlikker

    Sam Whinter//Overlevende
    Sam had al zijn kracht gebruikt om te gebaren wat er zojuist gebeurd was. Hij had gebaard dat er mensen waren in dit bos en dat ze gevaarlijk waren. Allebei de jongens hadden naar hem gekeken, maar een van de jongens had de moed al opgegeven. 'Ik zou het eigenlijk echt niet weten, maar zover ik weet is het niet iets wat hier thuishoort. Dat zegt mijn gevoel mij. Maar wat het wel is?'
    Sam had de lange jongen gehoord en hij voelde zich wat ongemakkelijk worden. ‘Ik weet niet wat het is maar visjongen weet volgens mij wel wat. Kan jij die gebarentaal herkennen die hij gebruikt?’ vroeg de lange jongen vervolgens, waarop de persoon die sam's gebaren probeerde te volgen.
    'Ik ben bezig, ik begrijp maar de helft van wat hij duidelijk probeert te maken.'
    Sam was gestopt met gebaren en dacht diep na om het beter te laten begrijpen voor allebei de mannen.
    'Zayden..' zei hij voorzichtig tegen de lange jongen. 'Als ik het goed begrepen heb, zijn hier in de buurt nog andere mensen, mensen die niet gemuteerd zijn. Dat klopt toch?'
    Sam knikte om duidelijk te maken dat hij het begrepen had.
    'Ik geloof niet dat dit goed is.' Die laatste zin hoorde Sam amper en er schoot hem iets te binnen wat hij vergeten was te vertellen. Hij klom wat onhandig uit het water en ging op de kant zitten en haalde uit zijn zak, van zijn broek een stukje stof die aan zijn tanden had blijven haken toen hij die mens gebeten had.
    Hij gebaarde dat hij de mensen had gezien en dichtbij was gekomen.
    De gebaren waren nu heel duidelijk en liet het stukje stof zien waar bloed aan zat. Nu kwam het moeilijkste stuk. Het gebaren dat wellicht een van de mensen de virus binnen had gekregen doordat hij gebeten was.
    Sam eindigde met een tekening in het zand van de plek waar hij ze voor het laatst gezien had.


    Vampire + Servant = Servamp