• HELL IN WOODS.
    THEY WATCHING.


    Een internaat ten midden van Italië vangt al jaren kinderen op met een moeilijk verleden die door bepaalde omstandigheden niet meer thuis konden wonen.
          Elk jaar nemen ze de zestienjarige mee voor een kampeer-trip met elke keer een nieuwe locatie, dit maal ook weer. Ze reizen af naar de Ardennen om daar in hun eigen tenten te verblijven. Toch is alles niet zoals verwacht.
          Wat ze niet wisten was dat de bossen al enkele jaren verlaten waren. Niemand kwam er in de buurt, en deden ze dat wel, kwamen ze niet meer terug. Als je er eenmaal vast zat kwam je er niet meer weg en liep je in handen van alle monsters en wezens die uit zijn op het doden van alle mensen die er kwamen.

    Rollen.


    † Leraren. [Max. 2.]
    - Clara Allison Frey | Dashner.
    -

    † Leerlingen. - Stop op leerlingen.
    - Chevanna Juliëtte diAngelo. | Thaluke.
    - Storm Donaghue Gardner. | Dakruon.
    - Saffron Natalia Hartley. | Ourania
    - Robin Tigrisblack | Robind19.
    - Shawn Magee. | BoterBabbelaar.
    - Cassandra Roseria DiRomano. | Parrish.

    Wezens slechte bedoelingen.
    - Hope Caola Elijah Woodward.| LadyStark.
    - Roman Emilio Marchissio. | Parrish.
    - Mannelijk. | LoveHemmings.
    - Damian. | Malt.
    - Vrouwelijk. | Sivan.

    Wezen goede bedoelingen. - Stop op goede wezens.
    - Elijah | Paracosm.

    Hunters. - Stop op Hunters.
    - Vrouwelijk. | MissMills.
    - Lucas 'Luke' Carter. | Dukruon.

    Regels.


    † Tweehonderd woorden per post.
    † Houd jongens en meisjes gelijk.
    † Houd de variatie tussen soorten gelijk.
    † Geen perfecte personages.
    † En dan nog wel de belangrijkste, wees actief!
    † 16+ aangeven of in een spoiler.


    “If it’s one thing I’ve learned in 3,000 years, it’s you can’t give up on family.” ~ Hermes


    Roman Emilio Marchissio ~ King of Hell


    Een gemene grijns vormt zich op mijn lippen als de weerwolf voor me weer schreeuwt. Ik lach zachtjes en schud mijn hoofd licht. Marteling, je moet iets doen als je je verveelt. En sinds er al geen mensen zijn geweest in... Nou ja, het voelt als jaren. Dan worden het andere wezens, no? ''Waarom doe je dit? Ik heb altijd naar je geluisterd." gromt de weerwolf, volgens mij was zijn naam Jace? Ik weet het niet zeker, zo belangrijk is hij namelijk niet.
    ''Omdat... Ik me verveel..'' begin ik en boor het zilveren mes weer in zijn schouder. Hij schreeuwt het weer uit en ik lach. "En ik mag je niet zo..." vervolg ik en haal het mes langs zijn borst die begint te bloeden. Ik grinnik zachtjes en kijk even naar het beeld. Niet slecht... "Maargoed... Ik heb betere dingen te doen dan me bezig houden met een bloederige hond..." mompel ik en ik loop naar de deur. Ik stop daar even als ik een opgeluchte zucht hoor en grijns. In een beweging draai ik me om en gooi het zilveren mes in zijn rug. "Tot vannacht.." grijns ik als zijn geschreeuw weer stopt.
    Ik doe het licht uit en sluit de deur achter me waarna ik naar boven loop. Ik kijk kort om me heen en gris mijn leren jack van een stoel. Snel doe ik hem aan en loop dan naar buiten. Ik laat mijn huis achter me en loop door tot de bossen. Het is een groot huis, niet iets dat je zomaar zal tegenkomen. Niet dat dat snel gebeurt, niemand heeft het ooit snel genoeg gevonden tenzij ik dat wou natuurlijk.

    "Ro-man" hoor ik opeens en ik grijns. Lang leve superzintuigen, ze was verder weg dat wist ik wel. Ik teleporteer me snel en verschijn al snel achter Hope. "Ro-man." Zegt ze zangerig en dan zie ik een nieuwe groep mensen waardoor een sadistisch grijnsje op mijn lippen verschijnt maar ook snel verdwijnt. Als ze in de schaduwen staat loop ik snel maar stil naar haar toe. ''Hello darling..." fluister ik bij haar oor als ze me nog niet gezien heeft.
    Ik druk een kus op haar hoofd en loop dan wat naar voren. Ik zal niet heel snel opvallen in de schaduwen. Met mijn zwartje jack, broek, schoenen en een donkerrood shirt. "Mooie groep hebben we hier..." zeg ik en ik leun nonchalant tegen de boom. "Hoe zouden ze schreeuwen in de kelders?" zeg ik met een zieke grijns. Ik gebruikte ze alleen maar voor de marteling, meestal. Je verveelt je hier snel. Soms wat bloed, dat is een soort drug voor demons zoals ik. ''Hmh...". Ik kijk even naar Hope. "De snacks zijn goedgekeurd.." zeg ik en ik werp nog even een blik over mijn schouder. "Ik wil ze dood hebben, allemaal.. Een voor een, maar niet te snel. Ik wil niet dat we maar een dag doen met ons vermaak..." mompel ik tot slot...

    [ bericht aangepast op 23 sep 2014 - 12:40 ]


    El Diablo.

    // ik reageer zo snel mogelijk


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    LadyStark schreef:
    // ik reageer zo snel mogelijk


    Dit.soort.berichten zijn.bedoeld voor in het praattopic.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered





    K i m i y o       M i t s u
    Japanese Hybrid Fox



    Ik zat hier nu al uren. En nog altijd had ik geen stap verder gezet. Terwijl mijn lichaam zichzelf forceerde om niet verder te lopen staken mijn oren naar voren en lieten hieruit mijn nieuwsgierigheid ontglippen. Ik probeerde een stap naar voren te zetten maar ging gelijk weer terug toen ik door mijn hoofd gillen hoorde van mijn medemensen. Ik knipperde en voordat ik het wist had ik het water al bekogeld met een vossenvuur bal. Na een korte zucht draaide ik mij om en liep met mijn staart tussen mijn benen weg. Ik liep door het bos en zag hier en daar wat wezens, een aantal lachend en een aantal zaten te fluisteren. Ik knikte even naar een aantal bekende gezichten en liep richten de stenen ruïne die ik nu al eeuwen had geclaimd als mijn huis. In tegenstelling tot onze 'King of Hell' leefde ik niet in een huis. Zoals de meeste die in dit stuk van het bos woonde. Volgens mij woonde niemand naast die arrogante klootzak in een huis. Ik sprong op een aantal stenen en liep richten een rotsen overlapping. Ik ging tegen de rotsen aanzitten en luisterde even naa het gekraak van takjes. Terwijl ik met een balletje vossenvuur in mijn handen zat te spelen zag ik hoe de witblonde haren een gezicht kregen. Neli keek mij even aan en knikte. Ze hoefde geen woord te zeggen of ik wist wat dat knikje betekende. Mensen waren in het bos. Moordenaars waren in het bos. Ik kreeg een frons in mijn gezicht en gaf haar een knikje. We kende elkaar al eeuwen en we konden ons op elkaar vertrouwen.
          'Ik was bezig met een aantal weerwolven wat taken te zoeken, ik hoorde Roman met Elijah'praten, 'ze spuugde beide namen uit als of het bedorven soep was. 'En vervolgens hoorde ik het vriendinnetje van Roman zijn naam roepen. De weerwolven wilde niet mee dus ben ik in mijn eentje gegaan en wat blijkt. Er zijn nieuwe mensen in het bos.' Ik knikte even en ik mompelde even "dômo arigatô"* naar haar waar op ze haar hoofd glimlachend schudde. 'Nog altijd niet verleerd hé?'
          'Ik zal nooit mijn moedertaal verleren,' antwoorden ik stug. Ik zat onderhand in een mediterende positie en deed mijn ogen dicht.
          'Dat hoef je mij niet te vertellen hoor. Dat weet ik allang.' Ik voelde hoe de stof van haar oude bruin gekleurde kleren tegen mijn lichaam aankwamen en ik gromde even zachtjes. Ze lachte alleen maar, wetend dat ik haar niks aan kon doen. Hierdoor gromde ik nog een keer en dit keer wist ik gewoon dat ze schrok. En dat kwam niet door het feit dat ik haar kleine hap naar adem had gehoord. 'Weet je?' Neli's stem klonk vol verbazing en enthausiasme. Het deed mij pijn. Misschien kwam dit door het feit dat ze mij liet denken aan die kleine tweeling kinderen die in mijn oude dorp altijd elkaars haar wilde doen. En vervolgens mijn staart wilde vlechten zodra ik ze gedag zij. Ze hadden ook zo een klank in hun stem. En het ergste was dat ik mij onderhand hun gezichten al niet meer kon herinneren. 'Ik heb nooit begrepen waarom je toch omgaat met Damian, Roman, Elijah en Hope. Je mag ze toch niet en alsnog ga je met ze om,' zei Neli terwijl ze opstond en mij een hand toerijkte. Ik pakte deze niet aan en keek haar kwaad aan terwijl ik van de rotsen afklom. Ja ik mocht Roman niet. Maar Damian en Elijah waren oké. Hope was voor mijn gevoel iets wat te luid en in mijn ogen iets wat te arrogant maar dat was hoe ze was en ik had er al eeuwen geleden mee leren leven.
          'We hebben het hier over gehad en ik ga het niet nog een keer uitleggen. Ik moet wat metgezellen raadplegen,' en met die woorden sloot ik mijn ogen terwijl ik mijn gedaante veranderde in deze van een vos, ik rende door de bossen door totdat ik het tweetal waar net Neli over had gesproken zag. Ik ging een paar meter achter hun staan en veranderde mijzelf weer in mijn vertrouwde vorm. Nog altijd was de vossen vorm uitputtend maar het was sneller dan mijn menselijke vorm. Ik liep naar de plek waar Damian en Elijah waren toe en keek even naar de plek waar je kinderen zag lopen.
          'Dus de geruchten waren toch waar,' zei ik en ik keek aandachtig naar de groep kinderen. Vervolgens zuchtend keek ik weg. Liep naar de dichts bijzijnde grote steen die ongeveer 20 meter verder op was en ging er op zitten in een mediterende pose. Ik moest mijzelf kalmeren en aangezien niemand mijn momentele staat hoefde te zien was dit de enige optie. En misschien ook wel de meest asociale ervan.

    Vertaald uit het Japans;
    * Dômo arigatô = Dankjewel

    [ bericht aangepast op 25 sep 2014 - 7:32 ]


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    ELIJAH
    (FALLEN) ANGEL OF INNOCENCE

    Mijn kijkers zijn gericht op de jonge personen welke een voor een uit de schoolbus druppelen, alsof ze een voor een de nieuwe omgeving uit willen testen en daar allemaal hun eigen tijd voor krijgen van de begeleiders. Verschillende jongeren zijn op zichzelf gericht en beginnen in uithoeken van de open plek de tenten op te zetten, allemaal los van elkaar. De waarschijnlijkheid dat dit een van de ‘speciale’ groepen is, komt vrijwel direct in mijn gedachten omhoog zetten – wat is ontstaan door middel van ervaring uit het verleden.
          ‘Elijah. Wat een aangenaam toeval.’ Mijn aandacht en concentratie wordt van de jongeren verschoven naar een oude bekende van me – Damian, een Demoon welke tevens een thuis heeft gemaakt van de donkere bossen. ‘De rust verveelt me, Elijah. Vreselijk.’ Wanneer mijn ‘vriend’ ietwat richting de open plek stapt en de aardse personen in de gaten krijgt, merk ik echter aan de veranderende sfeer rondom me dat de Demoon ontzettend tevreden schijnt te zijn. ‘Krijg nou wat. Mijn gebeden werden aanhoort. Laat het spel beginnen.’
    Alhoewel ik in een van de vele bomen zit, kan ik de glunderende glimlach van Damian beneden op de grond niet ontwijken – waardoor ik mijn wenkbrauwen in een lichte frons laat glijden. Helaas was ik het enige wezen in het bos met slechts goede bedoelingen en kon ik de anderen met moeite onder controle krijgen, wat daardoor ontzettend veel energie kostte voor me.
          Vrijwel moeiteloos laat ik mezelf van de tak glijden, waarna ik mijn vleugels enigszins spreid en met een lichte snelheid door de takken schiet. Wanneer mijn blote voeten de grond raken, maken zij geen geluid en tevens wanneer ik mijn vleugels naar achteren klap is er niets te horen. Met enkele stappen sta ik voor Damian, waardoor ik de jongeren uit zijn blik haal en hij haast wordt gedwongen om mij aan te kijken.
    ‘Je moet ze met rust laten, Damian. Het zijn slechts kinderen. Je weet dat kinderen mijn zaak zijn, niet de jouwe. Je moet ze met rust laten.’ Mijn stem is zacht, maar doortastend. Damian wist dat ik in een voorgaande leven de Engel van de Onschuld was, verzorgende van de zielen van de gestorven kinderen en jongeren – waardoor ik een enorm zwak had voor de aardse kinderen en jongeren, aangezien ik ze nu in levende versie kon aanschouwen.
          Wanneer ik merk dat tevens Hope in de buurt is en wat mompelt richting Damian over mij, besluit ik dit te negeren. Ze kon me daadwerkelijk gestolen worden, voornamelijk omdat ze dacht dat ze krachtiger was dan ze daadwerkelijk is. Ik kon haar met een simpele blik compleet energieloos maken, ook al kostte mij dat zelf tevens veel energie. Uiteindelijk verlaat Hope ons opnieuw, hoogstwaarschijnlijk om op zoek te gaan naar Roman – wat een erger geval was, maar tevens geen enkele uitdaging voor me.
    ‘Dus de geruchten waren toch waar.’ Mijn kijkers bewegen zich kort naar het gestalte van Kimiyo, welke een korte blik plaatst op de jongeren en vervolgens een plek op zoekt om te mediteren. Naast Damian kon ik Kimiyo eveneens waarderen, aangezien zij de kracht van het leven respecteerde. Van alle wezens in het bos zijn wij drie de meest verstandige, Hope en Roman zijn te vergelijken met hormonale pubers die geen enkele vorm van verstand hadden.
          ‘Alsjeblieft, laat ze met rust. Je weet niet wat ze al hebben meegemaakt.’ Mijn stem is ditmaal wat harder, zowel gericht op Damian als Kimiyo – waarna ik mezelf omdraai naar de open plek en mijn blik rond laat glijden. Er rolt een zachte zucht over mijn lippen wanneer ik naar de blonde jongedame kijk welke enkele meters verder op bezig is met het opzetten van haar tent en voor een kort moment ritsel ik met mijn vleugels. Ik moest deze gehele groep beschermen, kostte wat het kost.


    robin Tigrisblack

    Ik pakte mijn hangmat uit de tas en hing hem tussen twee bomen. Ik pakte een kussen en koptelefoon. Ik plofte neer in de hangmat die tot mijn verbazing het begaf. Ik stond op en knupte extra touwen aan me hangmat. Hierdoor hield die me dit keer wel. Ik nam een mars en at hem op. Daarna plofte ik terug in de hangmat die nu wel bleef hangen. Ik zette muziek aan op mijn koptelefoon en moest lachen. Sommige waren nu nog bezig en ik Hing hier lekker lui te zijn. Een heerlijk moment dus. Ik stond op en zuchtte. Ik zelf wouw eigelijk het gebied verkennen. Wegens nog niet iedereen klaar was besloot ik tr gaan. Ik ging via de achterkant van me tent het bos is. Ik ging zo dat ik het kamp wel kon zien maar hun mij niet. Ik klom naar een paar meter in een boom. Vanuit daar keek ik naar het kamp. Na een paar minuten zo gezeten te hebben klom ik naar beneden. Alleen de laaste tak brak waardoor ik naar beneden viel. Niet hoog maar een halve meter. Ik had niet veel pijn ervan maar besloot terug te gaan. En in me hangmat te gaan liggen.

    Hope Caola Elijah Woodward.

    Snow comes after fire..



    Na even zo gestaan te hebben besluit ik dat ik me begin te vervelen. Ik wist wel dat Elijah me niet mocht, maar het was tevens ook zo dat ik hem niet mocht. Vandaar ook mijn onaardige gedrag. Met vernauwde ogen kijk ik naar een van de jongens, [Robin] wel hij zag er zeer goed uit. Na nog een keer Roman's naam te hebben geroepen, maar geen respons heb gehad besluit ik het maar op te geven. " ''Hello darling..." Hoor ik ineens van naast mijn oor en krijg een kus op mijn hoofd. Beteuterd kijk ik hem aan. " Geen kusje?" vraag ik zielig.

    "Mooie groep hebben we hier..." Hoor ik hem zeggen, terwijl hij tegen de boom leunt. "Hoe zouden ze schreeuwen in de kelders?" zegt hij dan met een zieke grijns die ik hem geweldig vindt staan. Ik loop naar hem toe en leun tegen hem aan, zelfs al zou je denken dat ik omdat ik dood was koud was, ik was dat wel degelijk niet. Tenminste wanneer ik met Roman was niet, maar anders was ik net een blok ijs."De snacks zijn goedgekeurd.." Ik grinnik zacht,
    typisch iets voor hem om de kinderen snacks te noemen. "Ik wil ze dood hebben, allemaal.. Een voor een, maar niet te snel. Ik wil niet dat we maar een dag doen met ons vermaak..." Ik drukte een kusje op zijn lippen, mijn armen om zijn middel.
    "Je weet dat ik me niet heel erg in kan houden als er teveel bloed komt."
    Met de gedachte aan bloed werd ik nu al hongerig, een zachte zucht rolde over mijn lippen. "Wat zullen ze zeggen als ze ons zien? Misschien denken ze wel gewoon dat we hier wonen omdat we er best normaal uitzien." Mijn vingers glijden langzaam over zijn buik en borst omhoog.
    "Of reizigers." Ik grijns lichtjes. " Of demonen." Demonen, nja. Hij was meer demoon als mij. Van mij werd gezegd dat ik er een was, maar een vampier verschilt van een demoon. Maar veel maakte het me niet uit, we kwamen toch ongeveer op dezelfde dingen uit. Een lust voor bloed, en mensen pijnigen.

    [ bericht aangepast op 26 sep 2014 - 12:56 ]


    Yeah, and people in hell want Slurpees.


    Roman Emilio Marchissio ~ King of Hell

    Ze drukt een kusje op mijn lippen en al snel voel ik haar armen om mijn middel. "Je weet dat ik me niet heel erg in kan houden als er teveel bloed komt." zegt ze en ik knik. Ik kijk haar rustig aan en leg een hand op haar heup. "Wat zullen ze zeggen als ze ons zien? Misschien denken ze wel gewoon dat we hier wonen omdat we er best normaal uitzien." zegt ze en niet lang daarna voel ik haar vingers over mijn buik en borst omhoog glijden. "Of reizigers." grijnst ze lichtjes. " Of demonen.". Ik lach even bij het laatste. "Darling.. Zolang jij die tandjes en mooie rode oogjes niet tevoorschijn haalt.. Is er niks aan de hand." zeg ik en ik grinnik even. "En ik moet het niet zwart laten worden..." mompel ik. Tja, als ze volledig zwarte ogen zien weten ze gelijk dat er iets niet goed is.
    "Maar het is gewoon simpel. Er is namelijk een ding waar veel mensen de fout in gaan.." zeg ik en ik kijk Hope aan. "En dat is vertrouwen. Denk er maar eens over na.". "Ik kan nu of later zo dat veld op lopen en zeggen dat ik hier woon of op vakantie ben, weet ik veel wat. Dat zullen ze zo geloven. Als je dan ook nog laat zien dat je betrouwbaar bent en geen kwade plannetjes smeed, dan heb je het vertrouwen toch. Bouw het op en dan wordt het dodelijk, voor hen dan..." zeg ik. Ik lach kort. "Vertrouwen is een gevaarlijk iets, wat niet veel mensen door hebben. Je zou het niet zomaar weg moeten geven.." zeg ik tot slot en ik laat Hope weer los. "Dus.. Ga niet gelijk op de aanval in, want dan heb je maar een avond fun.. Oké darling?" zeg ik en ik grijns kort naar haar. Ik neem plaats op een omgevallen boomstam en kijk daarna observerend naar de groep. "Het wordt wachten..." mompel ik en ik haal mijn schouders op. Tot ze zelf de bossen gingen verkennen, denk ik.
    Mijn blik schiet kort naar het groepje van drie dat verderop staat en een gemene grijns verschijnt op mijn lippen als ik oogcontact met ze heb. Dit gingen ze niet van me winnen, ik ben de King of Hell. En wat zijn hun? Een hybrid, een fallen angel en een... Tja wat was hij. Een demon, ookal noemt iedereen hem Sandman. Ik hield me er niet veel mee bezig in elk geval. Tegen Damian had ik op zich niks, ik ken hem niet heel goed, maar die andere twee zou ik het liefst nu al in de donkerste kelder van mijn huis gooien. Ik kijk weer naar Hope en glimlach kort voor ik terug zak in eigen gedachtes. Veel van mijn krachten en plannen heb ik nooit uitgevoerd hier in het bos, dus de kans dat iemand weet wat ik echt allemaal kan is klein. En daar kon ik wel gebruik van maken.
    Sommigen dachten dat ik mijn titel zomaar heb gekregen, maar het heeft me moeite gekost. Veel moeite, maar ik ben waar ik wil zijn. Het koste me veel sluwe, slimme plannen en veel geklooi met mijn krachten maar de titel heb ik en die pakt niemand me zomaar af. Misschien wordt het binnenkort eens tijd dat ik laat zien wat ik in me heb, of niet. Tot nu toe denken sommigen mij nog aan te kunnen, maar dat komt simpelweg omdat ze me nog nooit echt tegen zich hebben gehad. Maar zodra dat gebeurd... That's not gonna be pretty, believe me..
    "Hell is saai aan het worden..." mompel ik. Het klinkt natuurlijk heel stom, maar als je er al lang heerst kan het echt saai worden. Vooral als er nooit wat nieuws gebeurd. Ik kijk naar Hope en pak haar hand om haar langzaam naar me toe te trekken zodat ze voor me staat. "Misschien hebben we een queen nodig.. Om de dingen leuker te maken..." zeg ik met een knipoog en ik lach kort..


    El Diablo.

    Saffron Natalia Hartley

    Outfit - maar dan met een lange broek



          Net zoals ik verwacht had, gaat het opzetten van mijn tent erg moeizaam. Het is erg lang geleden dat ik gekampeerd heb en de laatste keer had ik nog niet een leeftijd waarop ik mijn tent in mijn eentje op hoefde te zetten. Na enkele pogingen gedaan te hebben, denk ik dat ik het voor elkaar heb, maar wanneer ik de laatste tentstok in het goede gat probeer te krijgen, merk ik dat de tentstok te lang is. Echter blijf ik het proberen, maar wanneer de tentstok in het gat ziet, schiet die gelijk terug tegen mijn voorhoofd aan. 'Godve-' vloek ik, terwijl ik de tent laat vallen en naar achter struikel, op de grond. Mijn vloekwoord slik ik halverwege in, alhoewel ik niet gelovig ben, ik heb geen enkele reden om in God te geloven. Oma gelooft er echter wel in en keurt vloeken af. Ze kan me nu natuurlijk niet horen, maar ik vind het alsnog niet erg prettig.
          Een zachte zucht komt over mijn lippen en met een pijnlijk gezicht wrijf ik over mijn voorhoofd. Gelukkig bloed het niet. Ik blijf enkele minuten naar de tent op de grond kijken, waarna ik alle tentstokken er weer uit haal en voor de zoveelste keer de handleiding bestudeer. Als ik ooit weer ga kamperen, neem ik zo'n zelf opzettende tent mee.
          Na de instructies meerdere malen doorgelezen te hebben, doe ik nog een poging en wonderbaarlijk genoeg, blijft de tent nu staan. Voor de zekerheid geef ik er nog een flinke duw tegen aan, maar wanneer hij blijft staan, glimlach ik opgelucht. Eindelijk. Echter ben ik nog niet klaar, gezien ik mijn luchtbed ook nog op moet blazen. Het is geen zelf opblazende, waardoor ik er uiteindelijk zowat twintig mee bezig ben om het geval op te blazen. Ik ben wel blij dat ik een wat dikker luchtbed heb, gezien die zelf opblazende vaak nogal dun zijn.
          Nu ik alles klaar heb, leg ik mijn luchtbed in de tent, samen met mijn overige spullen. Het enige wat ik van te voren uit mijn rugzak haal, is een camera en een plattegrond van de omgeving, gezien ik mezelf goed ken en vaak de weg kwijt raak. Sommige zullen het dan ook niet verstandig vinden dat ik nu in mijn eentje bij de open plek vandaan loop, maar ik ben niet van plan om te ver te gaan. Ik heb gewoon echt even rust nodig, na die lange tijd met de rest in de bus.
          Terwijl ik loop, zet ik mijn camera aan, waarna ik foto's begin te maken.

    [ bericht aangepast op 27 sep 2014 - 1:23 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    DAMIAN






    Onderzoekend hou ik mijn blik naar de jongeren en volwassenen – vermoedelijk hun begeleiders – gericht, terwijl ik probeer in te schatten met hoeveel ze zijn en waar de zwakke links zitten, aangezien hun diepste angsten zich vrijwel meteen aan me openbaren. Een simpel feit wat vrijwel meteen voor een zekere rust in het binnenste van mijn ziel – ervan uitgaande dat ik die heb – zorgt, terwijl ik de voorbije dagen lichtelijk geagiteerd was door de overvloed aan rust en de afwezigheid van iets om te doen. Mijn mondhoeken trekken zich automatisch iets verder omhoog en vormen een ziekelijke grijns – totdat de Engel genaamd Elijah plots in mijn gezichtsveld staat en mijn aandacht vrijwel meteen weggetrokken wordt van onze menselijke bezoekers. Ik heb hem niet eens op de grond zien terecht komen, besef ik – niet eens een lichtelijke trilling gevoeld of gehoord. Dat is echter niet hetgene wat mijn wezen nu beheerst. Nee, het zijn de doordringende, diepgouden ogen die de mijne doorboren, waardoor ik voor een minieme seconde van mijn stuk gebracht ben.
          ’Je moet ze met rust laten, Damian. Het zijn slechts kinderen. Je weet dat kinderen mijn zaak zijn, niet de jouwe. Je moet ze met rust laten.’ Ondanks hij de woorden met een zekere zachtheid uitspreekt, voel ik meteen hoe welgemeend ze zijn, waardoor er een lichte frons tussen mijn wenkbrauwen verschijnt voor enkele minieme seconden. Het is waar, ik weet wat Elijah’s vorige taak betekende – en dat was het begeleiden van de zielen van overleden kinderen. Dit is tevens één van de grootste redenen waarom hij mijn respect gewonnen heeft. Er is een praktisch onbestaand deel – maar alsnog erg aanwezig – deel in het binnenste van mijn ziel, wat hoopt dat ook mijn dochter, mijn lieftallige Lucia, door een wezen als hem begeleid is. Ze heeft zelden goedheid in haar vader mogen aanschouwen, maar ik hoop dat ze dat alsnog heeft mogen doen – bij iemand anders.
          Ondanks mijn oprechte respect voor Elijah, is dit een verzoek van hem wat ik onmogelijk kan inwilligen, besef ik. Ik neem nog een korte trek van mijn sigaret, om de rook aan mijn lippen te laten ontsnappen, waarna ik hem uiterst kalm aankijk. ‘Ik wou dat ik dat kon, Elijah,’ zeg ik hem beheerst, met een kleine glimlach, ‘Maar je weet dat dat niet mogelijk is. Je hebt echter mijn plechtige belofte dat ik geen van hun het leven zal ontnemen.’ Ik maak een kruisje over mijn hart met de tip van mijn vinger en hef mijn hand plechtig omhoog, waarna ik hem nog even aankijk. Voor een kort moment leg ik mijn hand op zijn schouder op een soort vriendschappelijke wijze, in gedachten geamuseerd met het idee dat hij het waarschijnlijk niet geheel prettig vind. Mijn lippen wijken al van elkaar om verder te spreken, mijn aandacht wordt echter al snel weggetrokken door de aanwezigheid van een ander persoon – wie mijn naam met een zoete stem uitspreekt.
          ’Damian, als dat dan niet lang geleden is,’ hoor ik Hope zeggen, een vampier die waarschijnlijk nog minder medelijden kent dan ikzelf en in staat was een mens te doden zonder daar een greintje schuldgevoel bij te voelen. ‘Wat doe je bij dat?’ vraagt ze dan, de irritatie duidelijk in haar stem te merken wanneer ze naar Elijah oogt. Ik recht mijn rug voor een kort moment en trek een wenkbrauw omhoog, waarna ik weer een grijns om mijn lippen laat glijden. Voor velen zou het een mysterie blijven waarom ik Elijah’s gezelschap nog vrij aangenaam vond, maar het bleef een feit. Ik had tevens werkelijk geen plezier in het leven ontnemen van mensen, hun angst bleef echter een verslaving waar ik niet aan kon ontsnappen. ‘Ik denk niet dat je gebeden aanhoort zijn, maar dat we gewoon geluk hebben.’
          ’Elijah is een goede vriend, Hope – niet waar, Elijah?’ Ik kijk hem kort aan, lichtelijk geamuseerd en laat mijn handen in een nonchalante houden in mijn zakken glijden, om ze daar te laten zitten. ‘En – geluk? Daar gaat mijn geloof, ik was ervan overtuigd dat me eens een plezier gegund werd, vanwege mijn gebeden. Omdat ik zo’n goedhartig iemand ben, vanzelfsprekend.’ Maar, voor ik de woorden helemaal uitgesproken heb is Hope alweer verdwenen, vermoedelijk om ook een blik op de menselijke bezoekers te werpen.
          Voor enkele seconden richten mijn kijkers zich weer naar de open plek en adem ik even diep in, alsof de zoete geur van mensen – van angst – mijn neusgaten prikkelt. Voor ik het echter goed en wel besef, verschijnt Kimiyo plots aan mijn en Elijah’s zijde. ‘Dus de geruchten zijn waar,’ zegt ze, haar blik strak op de kampeerplek gericht, met als gevolg dat ik simpelweg even knik.
          ’Jawel – en wat een aangename verrassing, Kimiyo. Hoe begaat het dierenleven je?’ vraag ik haar met een grijns, doelend op het feit dat de jongedame naast me de gave heeft zich in een vos te transformeren, met een zekere fluwelen vacht. Een kracht die me zowel wist te verwonderen, als me enigszins verbaasde en liet afvragen hoeveel nut hij werkelijk had, op sommige momenten. De waarheid blijft dat Kimiyo tevens een van de personen hier blijft, wiens aanwezigheid ik nog weet te waarderen – een groep die verder vrij beperkt blijft. Al snel verdwijnt ze echter ook weer naar een rotsachtig stukje gebied wat verderop, waarna ze zich in een meditatiehouding op de grond plaatst – een eigenschap die ik eerst uitermate vreemd gevonden had. Nu was ik er reeds aan gewend.
          ’Alsjeblieft, laat ze met rust. Je weet niet wat ze allemaal hebben meegemaakt,’ herhaalt Elijah onverwacht nog een keer, ditmaal harder dan de vorige keer – intenser, werkelijk. Wat ze meegemaakt hebben? Hun angsten kruipen mijn lichaam in als een kracht die zich om mijn ledematen klemt, waarin zijn woorden reeds bevestigd waren.
          ’Je gunt me ook nooit wat,’ zeg ik met een dramatische zucht en grijns dan even. ’Zoals ik eerder al zei – ik ontneem geen levens, Elijah’ reageer ik op zijn woorden, recht mijn rug enigszins en laat mijn blik weer rond de omgeving glijden, waarbij mijn blik bij verscheidene van de mensen voor enkele seconden blijft hangen. Een jongeman met blonde haren en een meisje met dezelfde haarkleur, die aan het worstelen is met haar tent. ‘Daarvoor moet je bij een paar. . . anderen zijn,’ zeg ik enigszins hees, wetende dat hij zal beseffen wie ik bedoel. Ik hou mijn blik op de jongedame van eerder gericht, die zich nu richting het bos begeeft – alleen. Het lijkt te mooi om waar te zijn. ‘Mijn oprechte verontschuldigingen, Elijah,’ zeg ik als ik een hand op mijn hart leg en een paar stappen dieper het bos inzet, zodat ik een minieme blik op de blonde jongedame kan richten. ‘Het zijn geen kinderen, hun onschuld is lang verdwenen,’ zeg ik uiterst kalm en kijk hem nog even aan, waarna ik mijn blik richting het meisje richt, die uitbundig foto’s aan het nemen is. We zouden zelf niet te zien zijn, besef ik – door de vele bebossing die er te zien is, maar het wordt riskant, wat me niet het kleinste beetje aanstaat. Alsnog kan ik me niet bedwingen en voel ik mijn ogen tint verduisteren, terwijl ik – wanneer de jongedame naar haar camera kijkt om een foto te bekijken – één van haar diepste angsten op de foto te laten verschijnen, voor een paar seconden – een man. Wie hij is, zal ik niet weten – het enige waar ik me van bewust ben is dat, wat hij ook gedaan heeft, het een vreselijke indruk op haar achtergelaten heeft, als ze zo door hem beangstigd wordt.
          Ik wacht haar reactie voor enkele seconden af en draai me dan met een kleine glimlach om. ‘Ik ga de discretie opzoeken, Elijah – voel je vrij me te vergezellen’, zeg ik hem gedwongen hartelijk, waarna ik me omdraai en dieper het bos inloop, verzekerend dat geen van de menselijke bezoekers me kan zien.


    A girl who wonders.

    Hope Caola Elijah Woodward.


    Love is your greatest danger..


    "Darling.. Zolang jij die tandjes en mooie rode oogjes niet tevoorschijn haalt.. Is er niks aan de hand." Ik maak een boos geluidje. " Niet dat het jouw zoveel uitmaakt." brom ik naar hem. "En ik moet het niet zwart laten worden..." Dat is nou juist zo leuk, die zwarte ogen van je. "Maar het is gewoon simpel. Er is namelijk een ding waar veel mensen de fout in gaan.." "En dat is vertrouwen. Denk er maar eens over na.".
    "Ik kan nu of later zo dat veld op lopen en zeggen dat ik hier woon of op vakantie ben, weet ik veel wat. Dat zullen ze zo geloven. Als je dan ook nog laat zien dat je betrouwbaar bent en geen kwade plannetjes smeed, dan heb je het vertrouwen toch. Bouw het op en dan wordt het dodelijk, voor hen dan..."Hij lacht kort, en een kleine rilling gaat over mijn rug.
    Nee ik was niet bang van hem ofzo, maar ik rilde er gewoon van."Vertrouwen is een gevaarlijk iets, wat niet veel mensen door hebben. Je zou het niet zomaar weg moeten geven.." Hij zegt het laatste en zijn armen gaan weg van mij, de kou sloeg lichtjes weer toe en ik zuchte diep.
    "Dus.. Ga niet gelijk op de aanval in, want dan heb je maar een avond fun.. Oké darling?" Zegt hij, en gaat zitten op een omgevallen boomstam. Ik sta een á twee stappen van hem verwijderd. "Het wordt wachten..." Ik trekt een gezicht dat ik het er niet mee eens ben maar zeg niks. Ik zie hem kijken naar de andere drie, ik mocht Damian wel, de rest interesseerde me niet zoveel.
    Al kon niemand wat beginnen tegen Roman, ik was wel degelijk kwetsbaar, een staak, ls je me in brand zou zetten zou ik zeker veel pijn hebben maar niet sterven. Ik voel een blik zich weer op mij richten, en ik draai me langzaam terug, mjn ogen contact makend met die van Roman. "Hell is saai aan het worden..." Ik grinnik zachtjes. " Snap ik wel, My love. De hele dag tussen de schreeuwende zielen zitten.. mensen die veel pijn hebben.."
    Ik moet moeite doen om niet vals te gaan zitten grijnzen, als ik het vermaak wel in mijn stem te horen. " De dood van de stervlingen om je heen.."Alleen door er aan te denken begon ik me al beter te voelen. Pijn was een van de dingen die mij het meest vrolijk maakte, en natuurlijk het moorden. Iedereen wist dat ik nooit zou twijfelen aan het vermoorden van iemand, ik was dan altijd kortom emotieloos. Het was een feit dat iedereen wist.
    Ik voel hoe mijn hand gepakt word en ik verder naar voren getrokken word, ik sta nu nog geen 15 centimeter van hem af en ik kijk naar hem met een vragende blik. "Misschien hebben we een queen nodig.. Om de dingen leuker te maken..." Zegt Roman met een knipoog en ik lach. " Je bedoeld zeker dingen voor jou." Lach ik kort en ga dan op zijn schoot zitten met elk een been aan een kant. " Dat is zeker alleen maar zodat je mij de hele dag voor jezelf hebt." Grinnik ik kort en laat een van mijn vingers over zijn wang glijden.


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    Robin Tigrisblack

    Na een paar minuten was ik het zat. Ik stond op en stapte me tent in. Ik pakte een rugzak en propte daar wat spullen in. Zaklamp eten drinken trui en een muts. Ik deed de rugzak op me rug en sloop weg bij het kamp. Ik liep nu een andere route. Meer en dieper het bos in. Veder weg van het kamp. Ik had een briefje achter gelaten met mijn nummer zodat ze me konden bellen. Ik bleef maar doorlopen. Ik hoorde hier en daar wel geluiden maar negeerde ze. Ik keek een paar keer om me heen. "hoe kan ik nou mijn compass vergeten!" vloekte ik tegen mezelf. Ik keek om me heen. Welke kant was nou het kamp. Ik besloot maar voor mijn gevoel zuid te gaan. Alleen dat leidde nog veder weg van het kamp. Ik vervloekte mijn nieuwsgierigheid nu echt. Ik was op een plek die ik niet kende. Ik was er alleen voor zover ik wist. Als het goed is weet niemand van het kamp dat ik weg ging. En nu zit ik dus alleen verdwaald in een gigantisch bos. Ik gaf een trap tegen een tak en liep door. Tot ik bij een paar stenen kwam waar ik op ging zitten. Ik deed me rugzak open en nam een slok drinken. "waar in godsnaam moet ik heen?" zei ik hardop.