• † All magic comes with a price †




    Een groep jongeren wordt één voor één wakker op een magische plek. Bomen groeien hoog tot aan de hemel en de kleuren zijn onbeschrijfelijk.
    Toch weet iedere tiener dat er iets mis is. Dit is niet hun wereld.
    Allemaal hebben ze een eigen talisman in hun hand. Dit kan van alles zijn, een boek, een kaars of bijvoorbeeld een knuffel uit hun jeugdjaren. Ook hebben ze allemaal iets waar ze voor vluchten. Misschien wel een nare thuissituatie, ernstig ziek zijn of zelfmoordneigingen. Als die gevoelens en gedachtes gaan weg in deze wereld en het lijk wel alsof ze worden geheeld.
    Toch klopt er iets niet. Ze worden opgewacht door mensen uit deze wereld. Elven, heksen en andere magische wezens. Deze magische wezens leven in angst voor hun wrede koning die niks liever wil dan alle magie uit te roeien. Zullen de jongeren de magische wezens helpen, of sluiten ze zich aan bij de koning?






    Rollen:

    Alles is vol
    Jongeren:
    - Dimitri Nikolaj Ivanov
    ~ Telcontar {1,6}
    - Adam Isaac Morris. ~ AlphaFox {1,1}
    - Meredith June Grant ~ VladiFerr {1,2}
    - Elefteria Constantinides ~ SergeantCalhoun {1,2}
    - Lilith Priscille Algaia ~ Cicatrix {1,1}
    - Nikolas Myoung ~ Feininger {1,5}
    - Josh Tyler Bryant. ~ Goner {1,2}
    - Sean Fletcher Whiddon ~ IamGroot {1,4}
    - Finn Peredur ~ Majikku {1,2}
    - Gereserveerd ~ Mashtonx
    - Dove Ignis Covekey ~ DreamerN {1,7}

    Magische wezens:
    - Faunalyn Tîwele ~ SergeantCalhoun {1,2}
    - Ophelissa Avahlynn Rosetté ~ Starlord {1,3}
    - Pipkin ~ Seto {1,4}
    - Prins Aven Maeral ~ VladiFerr {1,7}



    Invullen:

    Naam:
    Bijnaam:
    Geslacht:
    Leeftijd:
    Talisman: Alleen als je een jongeren speelt
    Magisch wezen: Alleen als je een magisch wezen speelt
    Innerlijk:
    Uiterlijk:
    Probleem/waarvoor vlucht je: Alleen als je een jongeren speelt
    Extra:


    Regels:

    * Onthoud dat er in de andere wereld geen dingen zijn als telefoons of WiFi. Ook de klederdracht is anders!
    * We houden het gezellig in deze Rpg, dus geen geruzie en behandel elkaar met respect.
    * Minimaal 180 woorden per post.
    * Nee, het is niet erg als je de boeken niet hebt gelezen. Ik hen er ook pas maar 1 gelezen :')
    * Geen één dags vliegen. Je doet mee of niet.
    * Post minimaal 1 keer per week, als dit niet kan, meld het (:
    * Bestuur alleen je eigen personage en niet die van anderen.
    * Als je net nieuw bent in het Rpg gedeelte, vraag gerust om hulp, voor alles is een eerste keer.
    * En natuurlijk de Quizlet huisregels.






    Ja, dit is wel gebaseerd op de boekenreeks Stravaganza van Mary Hoffman. Een geweldige boekenreeks!!




    Het begin

    Iedereen wordt wakker op een open plek. Niemand weet waar hij of zij is, maar het moment voordat ze hier terecht kwamen is er een harde knal te horen door het hele magische land wat magische wezens aantrekt. Ze worden wakker met vreemde, middeleeuwse kleding aan, wat heel normaal is in de magische wereld. In de wereld zal prins Aven hen vertellen waar ze zijn.

    [ bericht aangepast op 22 okt 2014 - 22:16 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Meredith June Grant

    Het leek bij Finn ook opeens door te dringen dat mijn haar weer terug was en dat we niet wisten waar we waren.
    Ergens in the middle of nowhere..." zei hij zachtjes om vervolgens een lok van mijn bruine haren te pakken. Het was raar om mijn haar weer te hebben en het maakte me bang. Al die tijd was ik zo relaxt om gegaan met de dood, dat het hele concept van beter worden niet meer mogelijk was in mijn hersenen.
    "Maar dat maakt niet uit, toch. Je bent genezen!" Hij zei het zo blij dat ik er wel om moest glimlachen, terwijl hij me stevig tegen zich aan had gedrukt. Toch voelde ik me nog niet super dit en kon dit net zo goed een nieuwe droom zijn. Ik omhelsde hem terug en liet hem toen los om vervolgens op te staan. We waren niet de enige. Om ons heen waren al veel jongeren en er waren al een paar wakker. Drie jongens om precies te zijn. Één stond net als ik op. Hij had een excotisch uiterlijk wat hem wel interessant maakte. Dit was raar. Het hele concept was raar dat ik stond. Behoorlijk wankel, maar ik stond.
    'Mag ik jullie iets vragen,' vroeg hij ondertussen. 'Waar zijn we?'
    Dat was een hele goede vraag. Hij had aparte kleding aan en toen ik naar mijn eigen kleding keek, was ik nog verbaasder dan eerst. Ik had een donkergroene tuniek aan, lichtbruine broek en donker bruine laarzen. Het stond me wel, maar het leek zo oud. Zoals ik het altijd had gezien in middeleeuwse films of boeken. Doordat ik naar zijn kleding keek, voelde ik iets leerachtigs in mijn hand. Ik keek eens goed naar mijn hand en daar lag mijn notitie boekje. Ik had er elke dag ingeschreven hoe ik dood ging, welke medicijnen ik toen weer moest nemen. Hier stond anderhalf jaar van ziek zijn in. Ik slikte even en stopte het toen in de ruime zakken van mijn broek.
    'Nee,' zei ik vervolgens naar de jongen. 'Maar ik weet wel dat het niet de aarde is.'
    Ik wees naar de paars kleurige bomen met hun witte stammen. 'Want dat is niet te vinden op de aarde, tenzij iemand een hele leuke grap met ons wilt uithalen of we dromen gewoon allemaal hetzelfde.'
    Ik vond dat ik nog aardig goed handelde, ondanks dat ik zojuist had kunnen constateren dat ik niet heel veel last had van de kanker. Ik zuchtte even en keek de rest van de groep rond.
    'Ik kan rondkijken als iemand dat wilt' opperde ik toen. Ik hield niet van stilzitten en daf had ik de laatste paar jaren al genoeg gedaan.

    [ bericht aangepast op 23 okt 2014 - 16:12 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Pipkin
    Met een harde knal en het trillen van de grond keek ik verschrikt op van mijn werk. Ik had vriendelijk aangebonden om te helpen met het bouwen van een van de nieuwe huisjes.
    Iedereen fluisterde op eigen toon wat er gaande was. Ik gooi de dunne twijgjes op de grond en fladder naar de dichtsbijzijnde boom. Zijn goede vriend kwam naast en staan en keek hem vragend aan.
    'Wat zorgt voor die harde knal?' vroeg hij en ik keek hem nietsvermoedend aan. Ik liet me uit de boom vallen en vloog in de richting.
    Halverwege bleef hij op een van de bloemen staan aan de rand van een openveld. Voor de wezens hier viel ik eerder op als een grote vlinder dan een pixie. Zachtjes fladderde ik op de perfecte hoogte zodat ik overzicht had op het veld voor me. Tot mijn schrik lagen er een aantal rare wezens in het gras. Ze waren groot en geen enkele dons op hun lichaam.
    Ik trok mijn muts van mijn hoofd zodat mijn voelsprieten vrij kwamen en fladderde naar een van de slapende wezens en liet me erop landen. Het voelde wel erg zacht onder mijn voeten. Onderzoekend keek ik naar het liggende wezen voor me, wat in nectars naam was dit voor een wezen.


    Vampire + Servant = Servamp

    Josh Tyler Bryant
    Ik keek op toen ik een stem van een jongen hoorde, die iets aan me vroeg. Of ik wist waar we waren. Een schamper, gepikeerd lachje verliet mijn mond. 'Wat denk je zelf? Ik weet evenveel als jij, vriend,' zei ik, terwijl ik me naar hem omdraaide. Misschien was het enigszins onaardig, maar zo was ook nou eenmaal, en vooral in situaties waarbij ik niet wist wat ik ermee aan moest. Zo'n extreme situatie had ik echter nog nooit gehad, en ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik geen paniek op voelde komen. Ook de jongen tegenover me droeg dezelfde vreemde kleren als ik, en nu ik zo rondkeek, zag ik dat wij niet de enigen waren. Iedereen hier had ouderwetse klederdracht aan. Niemand hier leek te weten waar we waren, dus waarschijnlijk moesten we er gauw genoeg zelf achter komen. Als dit niet allemaal in grote grap was, in ieder geval. Ik stopte mijn handen in mijn broekzakken, en voelde toen opeens dat er iets in zat. Ik pakte het uit de broekzak, en zag toen dat het de munt was die ik altijd al bij me had gedragen. Hoe die in deze kleding terecht was gekomen was een mysterie, maar ik was blij dat ik het nog had. Ik haalde even diep adem, aangezien ik merkte dat mijn ademhaling iets versnelde, en stopte toen de munt weer terug


    Sometimes to stay alive, you gotta kill your mind.

    Dimitri Nikolaj Ivanov

    Een pijn kwam van mijn arm vandaan toen ik me omdraaide. Even vertrok mijn gezicht en een zucht verliet mijn lippen. Ik wist dat ik niet langer zou kunnen slapen en er kriebelde iets bij mijn neus. Voor een moment dacht ik dat mijn hond, Rage, weer bij me op bed lag. Maar toen ik mijn ogen opende wist ik dat dit niet het geval was.
    Ik lag op een flat stuk gras, een aantal seconden lag ik stil voordat ik overeind schoot. Om me heen zag ik meer mensen, liggend of staand. Een frons kwam op mijn gezicht te staan en gelijk kwam de gedachten dat dit nog een droom was naar mijn hoofd. Ook al wist ik dat als het een droom was, ik waarschijnlijk niet zou denken dat dit een droom was, wou ik toch geloven dat het wel zo was.
    Ik had het voorwerp in mijn hand nog niet opgemerkt, maar toen ik stond, keek ik er aandachtig naar. Het was de ketting die ik van mijn broertje en zusje had gekregen een lange tijd geleden. De frons die al op mijn gezicht stond, werd zo nodig dieper. Ik wist niet wat dit te betekenen had, maar was wel blij dat ik deze ketting bij me had. Behendig deed ik hem om en keek vervolgens weer om me heen. Mensen waren er met kleren die ik wel eens gezien had, maar dat was in geschiedenisboeken. De kleding was middeleeuws en zeker niet van deze tijd meer. En ik was er bijna honderd procent zeker van dat dit niet de mode van nu was geworden. Met een zucht ging ik weer zitten en dacht na. Dit kon niet.

    [ bericht aangepast op 23 okt 2014 - 16:07 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Sean Fletcher Whiddon
    Het was erg duidelijk dat de jongen het niet wist. Hij maakte het me alleen net iets te luid duidelijk. "Shhhhh... kater." mompelde ik voor ik naar de rest keek, die allemaal geen idee had wat er aan de hand was. Nu zag ik wel dat dit geen normaal bos was, of in elk geval zo leek het niet. Ook zag ik plots een klein mannetje. "Fuck. Ik was net een half jaar compleet clean. Je gaat me toch niet vertellen dat ik weer aan de drugs zit. Fuck." zei ik terwijl ik opkrabbelde en het hele kleine mannetje in zijn kraag pakte en wild heen en weer schudde. "Vertel me alsjeblieft dat ik niet aan de drugs zit. Ik wil niet weer moeten afkicken. Dat was verschrikkelijk." zei ik wat wanhopig tegen het kleine mannetje wat tussen mijn vingers bungelde. Het was misschien heel vreemd, maar ik had liever dat dit echt was dan dat ik blijkbaar weer aan de drugs zat. Afkicken was het verschrikkelijkste geweest dan wat dan ook. Het had tijden lang gevoelt of ik dood ging. Ik schudde nog even aan het kleine mannetje voor ik verwildert rond bleef kijken. Niet iedereen zou toch onder de invloed zijn van het een of ander hier. Tja, ik was waarschijnlijk nog enigsinds aangeschoten en mijn nicotineniveau was waarschijnlijk eng laag, maar ik wilde eerst zeker weten dat ik niets had genomen waar ik eindelijk van af leek te zijn. Tja, soms was het wel moeilijk, zeker rond anderen die het nog wel deden, maar ik had durven zweren dat ik er vanaf was gebleven. Blijkbaar niet dus.


    Bowties were never Cooler

    Pipkin
    Ik zat op de schoen van het mysterieuze wezen en keek verschrikt op toen hij bewoog. Hij keek me appart aan en tot zijn verbazing had hij me door. De gedaante voor me maakte een woord met zijn lippen wat ik niet begreep.
    Hij kon spreken, dan was het een elf. Hij kwam overeind en greep me in mijn kraag en schudde me door de war. De duizeligheid kwam snel en ik moest mijn vleugels stil houden om ze niet in de weg te hebben.
    'Vertel me alsjeblieft dat ik niet aan de drugs zit. Ik wil niet weer afkicken. Dat was verschrikkelijk,' zei hij in zijn taal en ik wist niet waar hij het over had, in iedere geval hing ik daar tussen vingers van wat wellicht een elf is.
    Ik voelde dat ik weer door elkaar geschud werd en hij om zich heen keek waar hij was. Ik probeerde met mijn handen mijn kraag los te krijgen, maar dat zat behoorlijk stevig tussen die vinges.
    'Kan je me loslaten? want als je mijn vleugels aanraakt, zal ik mijn magie om te vliegen kwijtraken en mag ik lopend naar huis. Niet dat ik het erg vindt, maar dat gaat wel jaren duren,' zei ik al wist ik niet of hij me kon verstaan.
    'En kan je me vertellen wat je bent? volgens mij ben je geen elf,' riep ik weer.


    Vampire + Servant = Servamp

    {Omg deze is al bezig?! Hoe kon ik daarover kijken!}


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Elefteria Constantinides



    Iets voelde plots totaal niet goed. Stemmen drongen mijn slapende geest binnen en wakkerden meteen de drang om mezelf te beschermen op. Zowat meteen wordt ik klaar wakker en luister of iemand mijn kamer was binnengekomen. Het zou absoluut niet de eerste keer zijn dat Dimmitri een bezoekje bracht... Ondertussen probeer ik mijn ademhaling rustig te houden om geen argwaan te wekken. Zodra ik niet meteen een hand op mijn lichaam voel, begin ik me meer op mijn omgeving te concentreren. Plots valt het me op dat ik op iets veel harders dan mijn bed lig. Tegelijk met het harde, voel ik toch wat zacht gekietel op mijn wang. Verward open ik mijn ogen, die zowat meteen aan mijn omgeving gewend zijn. Ik echter ben totaal niet aan mijn omgeving gewend, aangezien ik me in niets van wat me me omringt, kan herkennen. Ik besef dat ik gewoon ergens op de grond lig en het zachte kietelende gras was geweest. Meteen ga ik rechtop zitten, zodat ik alert om me heen kan kijken. Mijn ogen scannen in enkele seconden de omgeving, waarna mijn hersenen tot een eindconclusie komen. Ik bevind me in een groot bos, ergens op een open plek en weet nog steeds niet waar ik ben. Niets komt me bekend voor. Op de open plek bevinden zich nog vele andere jongeren en sommige van hun zijn ook wakker...
    Langzaam sta ik op, terwijl ik de bladeren van mijn kleren wrijf. Geschrokken kijk ik naar beneden als het me opvalt dat ik mijn pyjama niet meer aan heb. In plaats daarvan draag ik een lange, onopvallend bruine jurk. Een golf van opluchting overspoelt me en ik word helemaal rood bij de gedachte hier in mijn nachtkledij gestaan te hebben.


    Faunalyn Tîwele



    "Was het groen vanachter je oren!" spot ik lachend tegen de jonge elf die me uitgedaagd had voor een duel. De jongen was amper 46 jaar en dus absoluut geen partij voor mij, met mijn honderd jaar ervaring. Ik versla echter vaker van die jongelingen die zichzelf veel beter voelen dan ze zijn en denken dat ze mij echt kunnen verslaan. Blijkbaar houden ze ervan om mijn trainingen te verstoren en daarbij ook helemaal ingemaakt te worden. Ik haal onverschillig mijn schouders op en ga klaarstaan voor het gevecht. Hij had gevraagd voor een duel zonder wapens en dat kon hij krijgen ook. Met een wapen hield hij me nog op afstand, nu zonder... Ik zal mijn best doen hem niet teveel pijn te doen.
    Het gevecht duurt dan ook niet bepaald lang, na enkele korte schijnaanvallen kwam hij recht op me af gelopen, denkend me zo uit het veld te slaan. Ik echter liet hem in een soepele beweging struikelen en door de lucht vliegen, zodat hij op zijn rug terecht kwam. De arme jongen keek me even met heel grote ogen aan en begon toen wat te pruilen. Lachend steek ik mijn hand naar hem uit en trek hem overeind. "Nog een beetje oefenen." probeer ik hem toch nog een beetje te bemoedigen, terwijl ik het trainingsveld verlaat. Ik sla net de richting van mijn huis in als er plots een enorme knal klinkt.
    "Wat was dat?" vroeg een klein kind van ongeveer 4 jaar aan me. "Ga naar je moeder, het was gewoon een rotsblok waarschijnlijk." probeer ik zijn nieuwsgierigheid te verminderen en geef hem een bemoedigend duwtje in de rug. Langzaam begin ik in de richting van het bos te lopen en zodra de bomen me uit het zicht ontrokken, rende ik als de bliksem ervandoor. Zigzaggend tussen bomen en struiken kwam ik uiteindelijk vlak bij een open plek. Voor alle veiligheid verstopte ik mezelf nog achter wat takken terwijl ik de jongeren op de open plek bestudeerde. Ze waren duidelijk niet van hier.

    [ bericht aangepast op 23 okt 2014 - 21:47 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    (Ik zal morgen alles nalezen en reageren ^^ Had zware dagen gisteren en vandaag (tentamen periode, gister eentje van 3 uur en dinsdag ook nog eentje van 3 uur), dus was echt veel te moe :') )


    Happy Birthday my Potter!

    Sean Fletcher Whiddon
    Het kleine wezentje tussen mijn vingers woelde als een gek, en ik had dan ook veel moeite om het vast te houden, maar ik deed het toch. Ik wilde antwoorden hebben. Ook bleef hij me extreem verward aanstaren. Er kwam uiteindelijk een of ander schel piepend geluidje uit zijn mond, waar ik met moeite en nu toch wel een beetje koppijn woorden uit kon onderscheiden. "Shhh.... Ik ben niet doof, kleintje." zei ik voor ik hem losliet en aan bleef kijken. "Ik ben inderdaad geen elf, al wordt, of eigenlijk werd, ik zo wel genoemd door mijn bouw. Ik ben een mens met wat probleempjes." zei ik terwijl ik mijn vingers zacht over de snaren van de liet om mijn schouders liet glijden. Ooit was het mijn prachtige gitaar geweest, maar zo erg zouden ze toch niet verschillen? Beiden hadden snaren, een klankkast, en fretten, dus hopelijk ging het wel. "Maar je gaat me dus vertellen dat dit alles echt is en niet een of andere vreemde kronkel uit mijn met chemicaliën bedoezelde brein?" vroeg ik aan hem terwijl de klanken uit de lier me vreemd in de oren klonken, maar toch ook weer heel bekend. Ik liet de hals los en friemelde wat aan de ketting van kattenhaar om mijn nek, die me extreem dierbaar was en gelukkig niet was afgenomen. "En als dit echt is, kan je dan vertellen waar we zijn en wat jij bent? Op een iets lagere toonhoogte en ietsjes zachter als het mogelijk is." vroeg ik aan het kleine mannetje, wat nu toch wel mijn interesse had gevangen. Hij was kleiner dan mijn handpalm, maar had prachtige vleugels en leek tot nu toe vriendelijk. Ik bleef zoals altijd iets afzijdig en voorzichtig, maar hij leek de enige die hier echt thuis hoorde, dus wat informatie inwinnen kon geen kwaad, toch?


    Bowties were never Cooler


    Dove Ignis Covekey


    Door mijn gesloten oogleden door zag ik de zonnestralen die op mijn gezicht schenen.
    Mijn vingers spreiden zich waardoor het gras en de bladeren onder mijn handen doordwarrelden, een gevoel dat me altijd heerlijke kriebels door mijn lichaam heen lieten gaan.
    Ik opende mijn ogen en keek tegen het dikke bladerdek van het leek wel felgroen van de bomen die hoog boven me uitstaken, wat een bijna magisch effect gaf op mijn hand die ik optilde om ernaar te kijken.
    Mijn blauwe ogen tuurden naar het licht dat erop viel toen me opeens iets te binnen schoot.
    Licht, het was donker toen ik met mijn vrienden in het bos aan het role playen was.
    Ik was waarschijnlijk in slaap gevallen en mijn medespelers hadden waarschijnlijk wel gedacht dat ze me gewoon beter konden laten liggen op het larp terrein voor ik hen per ongeluk een stomp uitdeel in mijn half dronken slaap, zeker als er een gozer op me af komt met een zwaard in handen, een larpzwaard natuurlijk, maar wanneer je slaapdronken bent onderscheid je niets van echt of nep.
    Ik keek nu naar mijn vingers en er viel me nog iets op. Dit was een totaal andere jurk als waarin ik de avond begonnen was.
    Dit was vast een grap van Emmy en Liv, twee meisjes die bij mijn larp-groep zaten. Ze hadden wel vaker iets met me uitgehaald en met behulp van Jeshua - één van de grote spierbundels- konden ze veel voor elkaar krijgen, al hoopte ik natuurlijk niet dat de lompe handen van die gozer mijn lichaam ook maar opgetild hadden.
    De jurk die ik eerst aanhad was een creme kleurige katoene jurk met een blauwe overjurk erover en een bruine cape erbij en de jurk die ik nu aanhad was lichtblauw en zat veel fijner.
    Met mijn ellebogen duwde ik me omhoog en mijn ogen werden groot.
    Ik was niet meer op het veld waar ik eerder was, waar ik in slaap was gevallen tijdens de rondes door, met het zachte geschreeuw en de melodieuze klanken van een lier die tussen de bomen door weerklonken.
    "Wat hebben ze in mijn avondeten gestopt?" Mijn vingers grepen in de dichtstbijzijnde omgeving op zoek naar mijn larpwapens, maar ik vond niet het fiberglas houvast van mijn zwaarden en boog, ook het echte dolkje dat ik altijd bij me had kon ik nergens op mijn lichaam voelen, enkel gras en kleine bloemetjes.
    Verwoed taste ik mijn lichaam af en mijn hart klopte weer gelijkmatig toen ik de gouden dromenvanger om mijn nek vond.
    Met een herwonnen lenigheid en wakkerheid sprong ik overeind, iets waarvoor ik nu al wel een trucje had gevonden om dat zonder om te vallen te doen en ik nam de omgeving nog eens goed in me op.
    En toen viel mijn ogen op de jongeren die in de verte op de grond lagen en waarvan sommigen nu ook al stonden en ergens leek het verder wel alsof ik me gewoon nog in het LARP-dorp bevond van het event waar ik en mijn groep aan mee deed.
    Dit was niet de realiteit, maar ergens had ik me nog nooit zo levend gevoelt.


    {Ugh... Ergens weet ik niet echt of ik dit een goed begin stukje vind... Maar ja, ik moest iets...
    Iemand voor Dove?}


    Credendo Vides

    Prins Aven

    De mensen werden wakker, maar sommige bleven liggen. Iets wat me bang maakte en er voor zorgde dat de drang om er heen te lopen groot was.
    Ik beet zachtjes op mijn lip en keek naar de mensen die tot nu toe wakker waren. Mijn oog viel op een jongen die Pipkin tussen zijn vingers had zitten. Ik kende Pipkin wel en wist dus dat hij zich wel zou redden.
    Ik liet me zachtjes uit de boom zakken en bleef toen nog wel even in de schaduws van de takken staan. Dit was riskant, iedereen wist het, maar als zij ons zouden kunnen helpen om onder de tiranie van mijn vader uit te komen... Ik zou er eigenlijk wel alles over doen om hun geheimen te weten.
    Ik zag een meisje staan in een mooie, blauwe jurk. Het stond haar wel en ik liet mijn ogen over haar heen glijden. Ik keek opzij toen ik iemand in mijn omgeving voelden en zag Faunalyn staan. Net als ik had ze waarschijnlijk de knal gehoord. Ze was een pittig mens en ik mocht haar wel. Ik besloot haar niet te verraden en stapte toen de open plek op. Mensen zouden me herkennen als elf, door mijn puntige oren, maar ik was niet zo lang en gracieus als echte elven.
    'Wees niet bang,' zei ik en ik hief mijn handen op als teken dat ik niet gevaarlijk was. 'Ik wil jullie helpen.' Ik keek het blonde meisje aan en knikte vriendelijk naar haar. Hopelijk ging dit goed en anders had ik nog steeds mijn dolk om mezelf te beschermen.


    "Rebellion's are build on hope"

    Ophelissa Avahlynn Rosetté || Witch

    Mijn blik was op het dal gericht, terwijl mijn hand boven de kop kruidenthee ronddraaide om zo de vloeistof met de suikerkristallen te vermengen. Het uitzicht was vanaf de eetkamer altijd al prachtig geweest, maar sinds wij genoodzaakt een zieke boom recht voor het raam om te kappen was het nog meer verbeterd. Het was daardoor ook een stuk lichter in de eetzaal geweest, iets wat mij minder aanstond, maar Evangelica vond het wel prettig om wat meer daglicht te zien. Ik streek de gitzwarte stof van de mouw van mijn reizigers gewaad even glad voor ik mij richting de oude dame aan de tafel draaide. Ik was net terug van de markt en had alles gehaald wat ze gevraagd was. Echter was ze opvallend stil. Meestal bedankte ze mij meteen voor ze vertelde waar ze alles voor nodig had. Ik opende mijn mond om iets tegen haar te zeggen, dan maar zelf te vertellen over hoe het op de markt was, maar klapte deze abrupt dicht, toen er een harde klap door ons landhuis klonk. Van schrik liet ik het theekopje met thee en al uit mijn handen glijden en spatte dit uiteen op de stenen vloer. Verstijfd staarde ik naar de scherven op de grond, om mij vervolgens tot de Evangelica te richten, die volkomen kalm nog een slokje van haar thee nam.
    'Wat was dat?' vroeg ik met een frons op mijn voorhoofd bij het zien van de rust die ze uitstraalde na dat plotselinge kabaal en hurkte ondertussen om de rommel die ik had gemaakt op te ruimen. De lippen van Evangelica krulden om tot een voldane glimlach voor ze met moeite opstond en naar mij toeliep. Ik staakte mijn pogingen de vloer schoon te krijgen even en kwam overeind, terwijl ik er nog steeds met dezelfde frons aankeek. Ze gedroeg zich wel vaker vreemd en mysterieus, iets wat ik zelf ook goed kon, maar dit was toch wel heel... apart. Ik had de sterke neiging om zelf uit te vogelen wat al dat geluid had gemaakt en dat bleek zij ook te weten, te merken aan haar antwoord.
    'Waarom ga je zelf niet kijken wat er is?' vroeg ze waarop ik zuchtte. Kon ze het niet gewoon vertellen? 'Neem Noxis.' Hoewel ik niet begreep waarom ik in vredesnaam op zoek moest gaan naar iets waarvan zij waarschijnlijk allang wist wat er was, knikte ik toch braaf en volgde haar raad op. Dat deed ik altijd. Het was in deze negentien jaren bij Evangelica gebleken dat de vrouw altijd goede redenen had voor wat ze mij opdroeg of vroeg en dus vertrouwde ik haar volkomen. Mijn blik ging echter nog wel even langs de scherven die nog niet helemaal opgeruimd waren. 'Dat doe ik wel. Ga nou maar.' Ik knikte nogmaals en liep richting de keuken waar de achterdeur zich bevond. Van daaruit kon ik het snelst bij de stallen komen waar de zwarte hengst Noxis zich bevond. Bij de deur hield ik echter halt, omdat Evangelica nog iets riep. 'Heb je nog geoefend met die cloaking spreuk die we je laatst hebben geleerd?'
    'Ja,' antwoordde ik ietwat verbaasd over de vraag. Evangelica leek uitgepraat en dus verliet ik verward het huis. Ik zette mijn kap weer op en haalde Noxis uit de stal. Soepeltjes hees ik mijzelf op de hengst en begon aan mijn tocht in de richting waar de klap vandaan was gekomen. Ik wist niet zeker waar ik heen moest, maar vertrouwde op mijn gevoel. Als Evangelica dacht dat ik er kon komen, was dat vast de juiste manier. Noxis galop was krachtig en ik moest mij goed vasthouden, maar ik was gewend aan zijn snelheid en bewoog haast zonder na te denken mee.
    Zonder aarzeling reden we het bos in, waar Noxis gedwongen af moest remmen en op een rustig drafje langs de bomen maneuvreerde. Af en toe moest hij over een tak heen springen of moest ik bukken om mijn hoofd niet te stoten, maar het ging ons prima af. Uiteindelijk kwam er een open plek inzicht waar ik gestalten onderscheidde. Ik spoorde Noxis aan te stoppen en gebood hem op een afstand te blijven staan, terwijl ik iets dichter naar de wezens schreed om hen goed te kunnen bekijken. Het waren mensen, jongeren van ongeveer mijn leeftijd. Een aantal lagen nog in het zachte gras, maar een groot gedeelte stond overeind. Ik bespeurde ook de aanwezigheid van halfbloed prins Aven. Ook een vrouwelijke elf en een mannelijke soort vlinderfee waren op het geluid afgekomen zoals ik had gedaan. Ik hulde mij snel in de schaduwen, zodat mijn aanwezigheid niet opgemerkt zou kunnen worden door of de jongeren of door enig ander wezen dat besloten had naar deze plek te komen.
    Prins Aven leek de jongeren, die hier overduidelijk niet op hun plaats waren, vriendelijk te behandelen. Het was ook niet de halfbloed die ik vreesde of waar ik van walgde, maar zijn vader. Hierdoor vertrouwde ik hem echter ook niet, noch de volbloed elf die aanwezig was en dus hield ik mijzelf onzichtbaar en stil, terwijl ik het schouwspel voor mij gade sloeg. Ik telde in totaal elf jongeren: vijf meisjes en vijf jongens. Ieder zag er anders uit en geen van hen toonde enig blijk van magische krachten. Het waren gewone jongeren. Wat had dit te betekenen? Evangelica wist het vast, maar in plaats van mij enige instructies te geven of uit te leggen wat er gaande was, had ze mij hierheen gestuurd. Het was een bewuste keuze geweest. Betekende dat dat ik mij moest laten zien of slechts toe moest kijken en verslag moest uitbrengen. Ik besloot nog even te wachten, niet zeker wat ik moest doen.

    [ bericht aangepast op 24 okt 2014 - 17:28 ]


    Happy Birthday my Potter!

    Pipkin
    Ik keek de wezen voor me strak aan die blijkbaar wat ik zei moest verwerken. "Shhh.... Ik ben niet doof, kleintje,' zei hij voordat hij me losliet en ik mijn vleugels bewoog om in de lucht te blijven. Gelukkig kon ik nog vliegen, want dat was wat me het meest zorgen maakte..
    "Ik ben inderdaad geen elf, al wordt, of eigenlijk werd, ik zo wel genoemd door mijn bouw. Ik ben een mens met wat probleempjes,' zei hij vervolgens en dat was wat ik kon verstaan.
    Hij was dus geen elf, maar een mens. Ik fladderde naar de vreemd soort instrument in zijn hand. Ik kende enkel de fluit en walnoten waarop gespeeld werden. 'Maar je gaat me dus vertellen dat dit alles echt is en niet een of andere vreemde kronkel uit mijn met chemicaliën bedoezelde brein?" vroeg hij. Ik moest ergens landen, want mijn energie begon op te raken. Ik wist niet wat hij met het laatste bedoelde, wij pixies kende enkel het verkeerd eten van een paddenstoel en dat je dan gaat brabbelen alsof er dingen om je heen gebeurd die er niet zijn.
    'En als dit echt is, kan je dan vertellen waar we zijn en wat jij bent? Op een iets lagere toonhoogte en ietsjes zachter als het mogelijk is.' Ik bewoog mijn voelsprieten als verbazing.
    'Dit is allemaal echt en niet een kronkel in je bedoezelde brein, en wat je daarvoor nog zei. Waar jullie zijn is maar beter dat ik dat niet vertel en ik ben een vlinder pixie,' begon ik rustig. 'En bedankt dat je me vleugels heel hield, maar waar komen jullie ineens vandaan?' vroeg ik aan de jongen. Ik fladderde naar de instrument van de persoon en liet me op de bovenstuk landen en ging vervolgens zitten.


    Vampire + Servant = Servamp

    Sean Fletcher Whiddon
    Ik keek naar hoe het mannetje weer rond begon te vliegen. Zijn vleugels maakten me een beetje gek, maar goed. Ik nam het voor nu maar voor lief. Er hadden zich inmiddels meer mensen die uit deze wereld leken te komen zich bij ons gevoegd. Toch hield ik mijn aandacht bij het vliegende mannetje, die duidelijk wat moe begon te worden. Ik luisterde naar zijn antwoord en knikte even. "Geen probleem. Dat is het minste wat ik kon doen." zei ik voor ik keek hoe hij op de kop ging zitten en me aankeek. "Ik heb geen idee hoe we hier zijn gekomen, maar als dit echt is komen we van een andere wereld, een hele andere wereld." zei ik voor ik naar de jongen en het meisje keek. Hij leek ons te behandelen als imbecielen en zij bleef alleen maar staan kijken, in mijn beleving. Bij zijn woorden stapte ik op hem af. "Dat is mooi, meneertje puntoor, maar kan jij wel vertellen waar we zijn?" zei ik voor ik merkte dat ik waarschijnlijk toch veels te ver over de streep was gegaan en snel twee lichte stappen achteruit deed met mijn handen voor mijn mond geslagen. Ik had soms echt een te grote bek, voor een teruggetrokken bang manneke. Ik keek naar het kleine vleugelpoppetje op mijn gitaar, of lier, of wat dan ook. "Heb ik het nu heel erg verkloot?" vroeg ik enigsinds angstig. Nu was dat bange jongetje toch echt wel terug. Ik stond nu iets ineen gedoken, bangig en erg onzeker over wat ik in godsnaam had veroorzaakt. Ik was echt bang, zeker nu mijn ogen vielen op de dolk die meneer puntoor aan zijn riem had. Ik wilde niet dood, zeker niet nu het beter leek te gaan. Ik was nog verre van uit de duisternis, maar ik zag weer licht en dat had ik nu mogelijk allemaal verkloot. Stomkop dat ik was.


    Bowties were never Cooler