• You're never safe


    Regels

    ° Minimum van 300 woorden.
    ° Bestuur enkel je eigen personage, tenzij
    je toestemming hebt van een ander.
    ° Geen Gary-Stu's en Mary Sue's.
    Ik lees alle rollen en zal er ook pietluttig
    op reageren als het niet goed is!
    ° 16+ is toegestaan.
    ° Naamsveranderingen doorgeven.
    ° Alleen ik maak nieuwe topics.
    ° Maximaal 3 personage's, in variatie.
    ° Ruziemaken doe je maar ergens anders.
    ° Reserveringen blijven 5 dagen staan.
    ° Geef mensen de kans om rustig te reageren.
    ° Hou het realistisch!

    Topics

    Rollentopics: 1
    Praattopics: 1, 2
    Speeltopics: 1


    ‘What would you do to survive a zombie apocalypse’


    In een zombie-apocalyps ben je eigenlijk nooit veilig, waar je ook bent en hoe veilig je je ook waant. Dat heeft deze groep wel geleerd, een groep die ontstaan is uit andere groepen, maar de rest is allemaal al dood. Nu hebben ze elkaar gevonden en proberen ze zo goed mogelijk te kunnen overleven.
    Het speelt zich af in een bos en bergachtig gebied, ongeveer een jaar later, waar kleine dorpjes verspreid liggen. Er lopen snelwegen doorheen die naar grotere steden leiden. Eens in de zoveel tijd vinden ze een plek om zich te vestigen, maar ze kunnen er nooit lang blijven. Momenteel verblijven ze in een goedkoop uitziend motel. Sommigen willen er blijven. Ze hebben eindelijk eigen kamers en een beetje privacy. Anderen willen zo snel mogelijk weer weg en een volgende plek zoeken.
    Nu zijn zombies niet het enige gevaar. Mensen kunnen net zo dodelijk zijn, maar uitdroging en ondervoeding ook. Morale kwesties en verschillen verdelen de groep al snel.

    Rollen

    Vrouwen
    ° Elín Nystrøm | 23 | Merlyn 1,1
    ° Evélyne Ophèlie Maely Gagnon | 27 | Sabaism 1,1
    ° Lene Nevaeh Undén | 16 | Marrish 1,2
    ° Samira Williams | 26 | Michonne 1,4

    Mannen
    ° Solomon Webster | 32 | Michonne 1,2
    ° Benjamin Declan Mitchell | 37 | Sobremesa 1,1
    ° Basilisc Messiah Ainsworth | 29 | Sand 1,3
    ° Merle J. Dixon | 48 | Apocalyptic


    Zombies

    ° Besmetting komt door een beet, niet door bloed. Het virus hangt in de lucht, dus als je doodgaat, verander je alsnog.
    ° Je doodt ze door door hun hersens te schieten/snijden, wat dan ook.
    ° Hun lichamen vergaan extreem langzaam.
    ° De snelheid van die zombies ligt aan de lichamelijke gezondheid. Vergane/half opgegeten zombies zijn langzamer, maar dikke zombies ook.


    Foto's van het motel
    Het hotel heeft in totaal 12 kamers op de bovenverdieping, allemaal identiek, op de hoekkamers na. Die hebben drie lossen bedden in plaats van een tweepersoonsbed. Beneden zijn geen kamers, maar een keuken, een eetzaal, de lobby en een bar.






    [ bericht aangepast op 10 feb 2015 - 15:49 ]


    Your make-up is terrible

    Het begin:
    De groep is nooit 's nachts onderweg, maar nu ze uit hun schuilplaats verdreven worden door zombies, moeten ze wel. Ze pakken hun boeltje bij elkaar en vertrekken haastig in het donker. Het duurt niet lang voordat ze achtervolgd worden door een horde en zijn gedwongen om hun toevlucht te zoeken in het enige gebouw in de wijde omgeving, een gebouw dat eigenlijk toch niet zo slecht blijkt te zijn. Ze vluchten het motel in en barricaderen dat voor het grootste gedeelte, terwijl een gedeelte van de groep het gebouw uitkamt. Hierbij komen ze enkele zoms tegen die ze afslachten en wegwerken.
    Als alle commotie en chaos voorbij is, zoeken ze allemaal een kamer uit en vallen ze in slaap. Een enkeling, Solomon in dit geval, houdt beneden de wacht. We beginnen 's morgens als iedereen wakker begint te worden en een kijkje neemt bij daglicht.


    Your make-up is terrible

    MT.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    » Mijn topics.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Mijn topics.


    Dear Molly. Watching over Fred like you have been watching over Harry all these years. Love, Lily.

    Mi topico.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Mt:Y)


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    MT :Y)


    ars moriendi

    MT.


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    [MT.]


    Caution first, always.


    Solomon Webster

    Het is een erg vermoeiende nacht geweest. In het laatste jaar waren de meeste nachten vermoeiend. Als je al een plek had om te slapen, was het lastig om alsnog rustig te kunnen slapen. Vooral ik had dat probleem, omdat ik anderen niet vertrouw als ze de wacht houden. Wie weet vallen ze in slaap, of letter ze gewoon niet goed op. Dat is dan ook de reden waarom ik de allereerste nacht in het motel gelijk de wacht op me heb genomen. Ik mag dan behoorlijk lui lijken in de ogen van anderen, maar ik wil me wel veilig voelen en ik ben de enige die me daarvan kan verzekeren.
          In het duister heb ik de benedenverdieping in mijn eentje een beetje verkent. Er is een keuken met wat te eten, waar ik niks van gepakt heb, een oud uitziende eetzaal en een bar. In de bar heb ik een pakje sigaretten en een aansteker gevonden. Die heb ik in mijn borstzak gestoken om te bewaren. Daarna heb ik toegekeken hoe het ochtendlicht door de ramen gekropen was. Af en toe kijken of de barricades voor de achterdeur het nog hielden. Terwijl de zon opkwam, vonden de zoms om het gebouw heen hun eigen weg en strompelden ze weg.
          Nu zit ik op een stoel naast de trap, waarmee ik direct zicht heb op de voordeur. Deze is minimaal gebarricadeerd, zodat we een vluchtroute hebben. Ik leun naar achteren op twee poten, mijn ogen op de deur. In mijn hand hou ik een van de pistolen die ik altijd bij me draag en ik speel ermee. Ik draai hem rond tussen mijn vingers, de veiligheidspal staat erop. Plotseling stop ik hem terug in de holster aan mijn linkerkant, waarna ik het pakje sigaretten uit mijn borstzak vis. Ik heb al in geen weken een sigaret gehad.
          "Waarom zou ik je bewaren, wie weet ben ik over een uur dood," grom ik tegen het pakje.
          Met deze redenering besluit ik er een sigaret uit te tikken. Het pakje is niet meer vol, maar de helft zit er zeker nog in. Het merk maakt in deze tijden niet meer uit. De sigaret steek ik in mijn mond en laat een vlammetje uit de aansteker komen om de sigaret aan te steken. Er krinkelt rook uit mijn mond en ik blaas het langzaam, met een tevreden gevoel, uit. Ik voel bijna hoe de nicotine in mijn longen wordt doorgegeven aan mijn bloed en door mijn lichaam begint te razen. Je kan zeggen wat je wilt van een verslaving, maar het voelt beter dan alles.
          De as tik ik naast mijn stoel op de grond, op het versleten, donkerrode tapijt. Misschien was het een poging om chique te lijken, maar het heeft niet erg gewerkt. De rest van het motel lijkt namelijk nogal armoedig. Hetzelfde tapijt ligt boven op de overloop, waar ik al een kamer geclaimd heb, maar je kan zien dat de balie van goedkoop houd gemaakt is, met een plastic scherm ervoor, die je open en dicht kan schuiven om je 's nachts veilig te verstoppen voor de vreemde figuren die aankwamen.
          De stoel waar ik op zit is ook van slechte kwaliteit, net als de rest in dit motel. De zwarte zitting begint los te laten, de goudkleurige verf bladdert eraf. Het is een stoel uit de eetzaal, waar zich zo'n twintig identieke stoelen bevinden. De tafels passen er niet echt bij, maar wat weet ik nou van inrichten? Daarom had ik ook geen problemen met hoe het er hier uitzag. Het belangrijkste was, dat we voor het moment veilig waren.




    Samira Williams

    Vannacht heb ik geslapen in een echt bed. Een bed voor mezelf, met dekens en kussens, zo schoon als het kan na een jaar. Het bed is misschien een beetje stoffig, het matras voelt redelijk dun en de stof is versleten, maar dat maakt me allemaal niet uit. Het voelt als een echt bed en dat is al even geleden. Ik lig er dan ook heerlijk op en de slaap kwam al snel in het duister. Toch slaap ik licht, zoals altijd, en wordt ik nog een paar keer wakker. Met een oog half open kijk ik dan naar Isis, die op dezelfde kamer ligt.
          We hadden dan wel de mogelijkheid om een eigen kamer te kiezen, maar ik vind het wel fijn met iemand anders. Hoewel Isadora een regelrechte kletskop is en het moeilijk is om haar de mond te doen sluiten, is het een aardig meisje. Of jongedame, ze is ouder dan ik ben. Toch voel ik me vaak ouder dan anderen hier. Als ik de volgende ochtend wakker word, voel ik me meer uitgeslapen dan anders, hoewel we toch een flinke tijd bezig geweest zijn met vluchten en dit motel veilig te maken.
          Ik kom niet uit bed, maar blijf lui en versuft liggen. De gordijnen zijn slordig dichtgetrokken, er valt een strook zonlicht doorheen die de kamer ietwat verlicht. Gisteravond ben ik gewoon met kleding en al het bed ingedoken, ik heb alleen de moeite genomen om mijn schoenen en broek uit te trekken. De dekens liggen half over me heen en ik voel het zonlicht op mijn gekleurde benen schijnen. Het tovert een loom glimlachje op mijn gezicht en ik draai mijn hoofd naar Isadora toe.
          "Isis," fluister ik zacht. "Ben je al wakker?"
          Ik zou bijna verwachten dat ik ontbijt op bed krijg, maar mijn rommelende maag wijst me op het tekort aan eten dat we hebben. Ik sla mijn arm om mijn platte buik, die een stuk dunner geworden is sinds de uitbraak. Vroeger had ik nog een stuk meer figuur dan tegenwoordig, hoewel ik er gelukkig niet zo mager uitzie als anderen hier. Gelukkig is mijn lichaam me nog goed gezind. Ik kom toch nog niet uit bed om eten te gaan zoeken, of om te kijken of er nog iets in mijn rugzak zit, die op een stoel in de kamer ligt.


    Your make-up is terrible

    MT


    "Satan's friendship reaches to the prison door."


    Gabriel Ace Davis.
    De nacht is gevaarlijk. Je kan niet alleen naar buiten gaan, want daar lopen ze. Als je het niet zou weten, dan zou de straat er vredig uit kunnen zien. Het was leeg, de straatlichten waren uit, het leek erop alsof iedereen lag te slapen. Echter, zodra je een geluid maakte, dan zag je pas in wat voor wereld we nu leefden. Ze kwamen uit alle hoeken, strompelend, kreunend op zoek naar het enige dat hen verlossing zou kunnen bieden. Maar ook al hadden ze genoeg gehad, de honger bleef.
          Geruime tijd was ik in mijn eentje. De precieze datum dat ik van de groep werd gescheiden kon ik mijzelf niet herinneren. In eerste instantie wist ik samen te ontsnappen met iemand. Sam. Dat ging een tijd goed, tot we in een hinderlaag terecht kwamen. Toen was het ieder voor zich. Wat er van haar is geworden? Ik weet het niet. Het deert me niet. Wat ik niet kan zien, hoef ik ook niet te helpen.
          Langzaam willen mijn oogleden dichtvallen. Het wordt avond. Voorzichtig kruipt de zon stukje bij beetje naar beneden. Zo’n normale verschijning, toch brengt het onrust met zich mee. Ik besluit een paar uur slaap mee te pakken, zodat ik genoeg energie heb om een eventuele strijd aan te gaan. Het huis waar ik mezelf heb ingesloten lijkt veilig. Zolang de deur de zombies buiten houdt, ben ik tevreden.
          Halverwege de nacht werd ik echter gestoord. Geluiden weerklonken op de trap. Bonkend, zwaar. Meerdere voetstappen. Onmiddellijk ben ik wakker. Dat kan maar een ding betekenen. Hoe hebben ze in de vredesnaam boven kunnen komen?
    Als door een wesp gestoken greep ik mijn tas. Ik opende het raam en gleed het dak op. Het was geen manoeuvre die ik nog niet eerder uit heb moeten voeren. Alleen kwam ik tot de conclusie dat het huis waar ik me in bevond, een hoger dak had dan ik had verwacht. ‘Verdomme’ vloekte ik zacht.
    Van beneden hoorde ik nu nog meer geluid. Wie of wat had ze hier heen gelokt?
    Ik stond voor een keuze. Ik kon nu nog wegkomen, maar dan moest ik springen. Aan de andere kant kon ik blijven, maar dan had ik de kans om levend ten onder te gaan.
    Mooi niet dus.
          De klap kwam harder dan ik had verwacht. Ik voelde de lucht uit mijn longen slaan, waardoor ik een moment als een vis op het droge naar adem lag te happen. Eenmaal ik mezelf weer op de benen had, rende ik weg.
    Omkijken deed ik niet. Daar was geen tijd voor. Het enige geluid wat me gezelschap hield, was het geluid van mijn voeten op asfalt.
    Ik had een straat in willen slaan. Zombies. Terug.
    In mijn haast struikelde ik over een stalen pijp. Ik kon mezelf soms vervloeken vanwege mijn lompe gedragingen. Mijn hoofd raakte hard de grond, waarbij ik mijn bewustzijn verloor. Hoe kon ik zo dom zijn?
    ~
          Een pijnscheut trok door mijn hoofd. Langzaam zweefde ik terug naar het oppervlak. De wereld van de harde waarheid. In eerste instantie dacht ik dat ik gek werd. Ik zag zoveel licht. Waar was ik?
    Tot mijn geluk werkten mijn ledematen zoals ik dat wilde. Ik wreef over de wond op mijn hoofd, maar het enige dat mijn vingertoppen voelden, was verband. Ik was verzorgd?
    Geweldig, nu was ik iemand dus wat verschuldigd. Precies hetgeen dat ik nodig had op het moment.
    Een zekere rust daalde over me heen bij het zien van dekens. Iemand had blijkbaar netjes mijn shirt uitgetrokken en deze op een ietwat versleten fauteuil naast het bed gelegd. Geen wonder dat ik zo lang heb liggen slapen, het was een bed waar ik in lag. Heel wat anders dan de houten vloeren die ik normaal gewend ben.
          In mijn koppigheid duwde ik mezelf overeind. Geen tijd om te blijven hangen, ik moest verder. Ik wilde niet weten wie hier allemaal waren, of ze goed waren of kwaad. Als ik gewoon kon verdwijnen voordat iemand me opmerkte…
    Ik voelde mijn hoofd bonken bij het opstaan. De wereld draaide behoorlijk. Ik vloekte zachtjes. Mijn lichaam was nog niet klaar voor mijn haast.
    En juist daardoor ging ik neer als een baksteen. Mijn lichaam klapte tegen de grond, waarbij ik meerdere spullen die op het nachtkastje stonden meesleepte. Tot zover mijn poging om ‘geluidloos’ te zijn.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Merle J. Dixon


    Ik schrik wakker van een luide bonk op de verdieping. Godverdomme. Direct realiseer ik me waar ik ben. Ja, ik heb een bed en een dak boven mijn hoofd. Maar ik zit ook in één of ander motel vol onbekende mensen. Zigeunermeisje had me hier gisteravond laat heengebracht nadat ik haar uit die boom had geholpen. Ja, dat was grappig.. Mijn gedachten gaan terug naar gisteravond. Het uitgemergelde kind zat hoog in een boom met minstens tien walkers onder haar die niet van plan waren weg te gaan.
    Ik ga rechtop zitten en wrijf in mijn ogen met een lage grom. Toen de walkers uiteindelijk hun interesse verloren in haar en op mij afkwamen omdat ik toch wat lager aan de grond stond, had ik ze moeiteloos stuk voor stuk had neergehaald met mijn meshand. Vervolgens was zij naar beneden gekomen. Dankbaar en naïef als ze was, had ze me direct meegenomen naar haar groep, waar ik een dak boven mijn hoofd zou hebben en volgens haar welkom zou zijn. Buiten haar om heb ik nog niemand ontmoet, behalve dan een of andere vent met een snor en een baard. In het donker leek hij een beetje op een gringo, dus dat beloofde al niet veel goeds. Hij had één vraag aan het zigeunermeisje gesteld: "Is hij betrouwbaar?" Nadat zij dit had beaamd, had hij me toegeknikt en was hij verder gegaan met waar hij mee bezig was. Gringo was geen prater, zoveel was wel duidelijk.
    Ik buig me voorover om mijn schoenen aan te doen.
    "Goddamnit.."
    Het maakte niet uit hoelang ik nou al als half-gehandicapte door het leven ging; het strikken van mijn legerkisten bleef lastig met één hand. Daarna sta ik op om het mes aan mijn rechter onderarm te bevestigen. Het werd tijd om eens rond te kijken in dit motel. Misschien viel er nog wel wat te halen. Nadat ik mijn handgeweer achter mijn riem heb gestoken en ik mijn tas onder het bed heb geschoven, open ik de deur naar de hal van het motel
    .

    [ bericht aangepast op 1 feb 2015 - 15:29 ]


    ars moriendi



    Evélyne 'Eve' Ophèlie Maely Gagnon


          Een lichte kreun ontsnapte m'n lippen toen ik me langzaam wakker voelde worden. Terwijl ik na een aantal knipperen met moeite m'n ogen opende, borrelde er alweer een kreun op nadat ik mezelf overeind probeerde te hijsen -- m'n schouder deed aardig pijn. Echter probeerde ik mezelf alsnog zo goed het kon, zonder pijn -- overeind te komen.
          Vanuit m'n standpunt kon ik een gehaaste blik laten glijden door de oude, stoffige kamer. Zoals het me nu leek, waren we wel veilig -- nadat we het werk gister in het hotel met de zombie's hadden volbracht, waarschijnlijk verklaarde dat mijn pijnlijke schouder -- gezien ik me vrij weinig herinnerde van gister, dat zou goed mogelijk kunnen zijn door de uitputting.
          Het kamertje was oud, en stoffig. Het licht van buiten werd afgedekt met een kapot gescheurd gordijn, wat nog redelijk wat licht tegenhield. Verder gleed m'n blik over een gammele, oude stoel waar ik m'n wapens en mijn leren jack op gedropt had. Het bed was nog aardig aangenaam, behalve de laag stof die zich in de loop van het jaar erop verbreden had en de kraken die na elke bewegingen in m'n oren weergalmden.
          Uiteindelijk wist ik m'n benen over de bedrand te slaan, waarmee m'n voeten terecht kwamen op de koude vloer. Hetzelfde voor m'n schoenen als voor mijn jas gold, ook de schoenen had ik uitgetrapt voordat ik me gister op het bed had laten vallen. Strompelend liep ik op de stoel af, waarbij ik alleen snel
    - zover je het snel kon noemen - m'n voeten in de legerlaarzen stak -- de vest en de wapens liet ik liggen, de kamer zou ik toch nog terug vinden. Het leek me namelijk ongewoon, zouden we hier weer na een paar uren weer vertrekken.
          Met de kracht van een mier, duwde ik de deurklink naar beneden -- waar mijn blik gelijk op een soort overloop viel, met recht tegenover me een trap. Een zuchtje verliet m'n droge lippen toen ik m'n maag hoorde rammelen, zou hier eten zijn? Zover het kon, probeerde ik zo recht mogelijk te lopen -- waarna ik de traptreden één voor één afliep.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2015 - 22:34 ]


    "Satan's friendship reaches to the prison door."

    Jessica Crimson.
    Wat een nacht had ze achter de rug. Het was totaal niet haar plan geweest dat ze uit hun schuilplaats werden gedreven door een groep van die ranzige creaturen, maar ze hadden geen kans gehad. Ze had best willen vechten tegen die dingen om hun schuilplaats te behouden, maar er kwamen steeds meerderen waardoor het geen zin had gehad.
          Nu ze in een krakkemikkig bed lag, in een motel waar ze naartoe waren gevlucht, kon ze wat op krachten komen. Haar conditie was niet slecht, maar het was ook niet een van de beste.
          Ze besloot om nog even te blijven liggen, haar blik gericht op het witte plafond, en daarna zich klaar te maken om wellicht wat eten naar binnen te krijgen. Hoe zou het met de rest van de groep vergaan? Dacht ze, wanneer ze dacht wat gekraak op de overloop hoorde. Ze was niet bezorgd, ze keek wel hoe de rest van de dag verliep.
          Nadat ze een tijdje had uitgerust in het bed, stond ze toch op – weliswaar ietwat met een vermoeide kreun. Haar kleding had ze vannacht uitgetrokken, dat nu als een hoopje op de grond lag, en ze had daarvoor in de plaats een oversized shirt aangetrokken met een bandnaam erop. Een hand die versierd waren door letters, haalde ze door haar donkere, ravenzwarte haren met een zachte zucht. Wat een leven – hoe dit zo kon gebeuren dat ze op de een op de andere dag werden aangevallen tot zombies.
          Op de vlucht, terwijl ze naar een andere plek zochten, kwamen ze iemand tegen waarvan ze liever niet had gewild dat hij gered werd. De gozer kon ze niet zien of luchten. Of nee, dat loog ze. Zeer zeker wel zien. Iets in hem had namelijk een zekere eigenschap, wat iets bij haar losmaakte, waarbij ze elke keer nadien bij elkaar in bed belandde. Alleen soms... dan kon ze de gozer gewoon niet luchten en wilde ze hem het liefst met beide handen naar zijn nek grijpen. Hij was gecompliceerd ten top en laat ze daar nu net naartoe getrokken worden.
          Ondertussen was ze al opgestaan uit het bed en het shirt uitgetrokken, waardoor ze nu enkel in een zwarte slip stond en ze raapte haar kleding van de grond. Haar lederen broek sloot zich om haar benen en de bijpassende zwarte bh had ze vastgeklikt. Het shirt trok ze aan, wanneer ze naar de kamerdeur liep en de laarzen bij de deur greep ze van de grond, die ze met een gemak aantrok toen ze de deur achter zich dicht trok.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2015 - 20:41 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.