• V E I L      O F      D A R K N E S S


    4995. Het Azmar Koninkrijk is in de loop van de jaren drastisch verandert — de velen oorlogen hebben hun tol geëist en immens veel mensen zijn zich gaan afvragen of magie daadwerkelijk positief is. De opkomst van de Rueri is hierdoor begonnen, een organisatie die al een tijd in het geheim kracht aan het winnen is over het Koninkrijk.
          Hoewel er nog zeker plaatsen zijn waar magie wordt geaccepteerd, hebben de meeste van de menselijke burgers — na de talloze oorlogen, draken aanvallen, invasies, en meer — de Rueri aanvaard. Ze zien immers in wat magie met de wereld heeft gedaan. Aelley is één van de plekken in Azmar waar het nog daadwerkelijk welkom is, alleen is het tot de nok toe gevuld met wezens die onderdak proberen te vinden. Het is niet zeker dat ze daar veilig zijn, gezien zelfs daar regelmatig enkele leden van de Rueri opduiken om hun afkeer tegen magie gebruikers als zowel wezens te laten bemerken. Hoewel de Rueri met goede intentie is gestart, zitten er rotte appels in de organisatie die de boel verpesten. Daarbij, niet iedereen vertrouwt de Rueri. Zelfs sommigen binnen hun eigen klasse niet.




    ROLLENTOPIC
    PRAATTOPIC
    INFORMATIE HOOFDSTUK

    Het is tegen 12 uur 's middags, en het belooft een aangename dag te worden met geen vuiltje aan de lucht. Echter, tegen de avond aan kan er een flinke bui vallen.
    Iedereen in Aelley, en omstreken, is uitgenodigd in de herberg van de familie N'avale om een evenement bij te wonen! Het logement bestaat namelijk al een aantal jaar, en wie houdt er nou niet van een goed feest?

    [ bericht aangepast op 2 dec 2018 - 22:03 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    V A L I N


    rebel ~ 28 ~ bos nabij het Rebellenkamp/ in de herberg




    Valin moest zijn best doen om stevig door te blijven lopen, want hij voelde zijn benen nog steeds trillen. Zo gauw als hij kon, maar zonder te rennen, liep hij door het bos, weg van het meisje. Hij wilde haar woorden niet horen. Hij wilde niets weten van haar verontschuldigingen. Ze kon zich niet verontschuldigen voor de daden van anderen. Hij snapte niet hoe zij zelf dacht dat wel te kunnen doen.
    Nee, niet meer aan haar denken, sprak hij zichzelf in gedachten toe. Hij moest haar voor nu van zich afzetten. Later kon hij wel weer over haar nadenken en hij hoopte dat een volgende ontmoeting voorlopig uit zou blijven. Hij had tijd nodig om alles op een rijtje te krijgen. Om over de situatie na te kunnen denken zonder woede te voelen.
    Woede.
    Weer balde hij zijn vuisten. Een losse tak schopte hij uit alle macht weg. Hoe konden ze? Wist ze überhaupt wel van de misdaden van de Rueri? Hij betwijfelde het. Hij was ervan overtuigd dat haar "ouders" haar met leugens over de Rueri hadden gevoed in de hoop haar aan hen en de Rueri te binden. Om onschuld te kunnen bewaren in de verdorvenheid.
    Rustig, Valin.
    Voor één laatste keer liet hij het aan zichzelf toe om zijn woede te uiten. Een boom werd zijn slachtoffer, al leed hij er zelf harder onder dan de boom. Hij gromde, terwijl hij zijn pijnlijke hand omklemde en gaf de boom nog een trap na. Niet dat dat veel hielp, maar gelukkig had hij stevige schoenen die de ergste klappen opvingen.
    Hij ademde rustig in en ademde vervolgens weer uit. Dit deed hij nog een paar keer tot hij daadwerkelijk de rust in zijn lichaam voelde terugkeren. Het opgefokte gespannen gevoel verdween en ontspanning kwam daarvoor in de plaats.
    'Tijd om naar een feest te gaan en plezier te maken,' mompelde hij tegen zichzelf. Hij vervolgde zijn tocht met alleen zijn nog gevoelige hand ter herinnering aan de gebeurtenissen van net.

    Eenmaal in de herberg aangekomen, was het al gezellig druk. Meerdere mensen waren met elkaar in gesprek, een drankje in de hand. Zo op het eerste gezicht zag Valin nog geen bekenden, dus begaf hij zich richting de toog. Hij bestelde bier en nam vervolgens een plek in in de hoek van de ruimte. Valin voelde zich niet zo prettig in grote ruimten en al helemaal niet als hij zich zo verloren voelde als nu. Nog steeds had hij geen bekenden gespot en dan begon hij zich al gauw ongemakkelijke te voelen. Er waren wel al meerdere Rueri aanwezig. Nu zijn hoofd helder was, gaf hun aanwezigheid hem geen goed gevoel. Een lichtelijk gespannen gevoel in zijn borst bevestigde dit. Hij had meer alcohol of provocatie nodig wilde hij met hen op de vuist gaan.
    Tot zijn geluk verschenen Jasmine en Ethan niet gauw na zijn eerste gedachten over de herberg verlaten. Hij had geen zin om hier lang in zijn eentje te moeten staan. Dan was hij liever weer teruggegaan naar het rebellenkamp om daar zichzelf in alle rust met een boek te vermaken.
    Valin wilde al op ze toelopen, maar voor hij hen had kunnen bereiken, was Jasmine al verdwenen. Al was dit aan de ene kant beter. Hij voelde zich altijd lichtelijk ongemakkelijk in het bijzijn van Jasmine, gezien ze hun onofficiële leider was. Hij had haar nooit als iets anders dan een leidersfiguur kunnen zien. Dit in tegenstelling tot Ethan met wie hij redelijk goed bevriend was geraakt.
    'Hé, Ethan,' begroette Valin hem, eenmaal hij zich een weg zijn kant op had weten te werken. 'Het feest is zo te zien populair,' merkte hij op, maar hij voelde zelf al aan wat een verschrikkelijker filler het eigenlijk was. Maar zo gauw kon hij gewoon niet op iets beters komen, dus hoopte hij maar dat Ethan hier wel raad mee wist.


    Stenenlikker


    HENRY RAEGAN.
    General | 27 | Thuis, Vaillé


    Henry merkte amper hoe zijn nagels in haar schouders boorden, harder dan hij haar ooit zou vastgrijpen - in welke situatie dan ook. Zijn pupillen waren klein door de overvloed aan licht die het huis binnen viel, waardoor zijn irissen de kleur van felgroen gif kregen. Zijn blik gleed over haar gezicht; ogen, neus, lippen en even zakte de spanning uit zijn schouders weg en werd zijn grip zachter. Hij streek een haarlok weg die over haar voorhoofd gevallen was.
          "Ik heb geen fucking idee wie Jazirah is en ik heb geen fucking idee wie jij godverdomme bent. Mij een kans geven? Een kans? Denk je nu dat ik zo'n achterdochtig wicht ben dat ik je huis warm houd, naast je lig, van je houd en tegelijkertijd met plezier informatie voor je achterhoud? Ik heb nooit achter het idee gestaan, ik koos er niet voor om tegen je te liegen. Ik koos ervoor om te houden van en mijn eigen vlees en bloed niet voor de leeuwen te gooien!"
          Henry blies de adem uit die hij had ingehouden en draaide zich om naar de tafel, waar een karaf water en een glas keurig op hem stond te wachten - zoals altijd als hij terugkwam.
          "Jasmine, Jazirah; noem haar hoe je wilt. Feit is dat jij wel degelijk die keuze gemaakt hebt," zei hij nuchter terwijl hij het glas water vulde, zich omdraaide, tegen de tafel leunde, en een dorstige slok water nam.
          "Arresteer hem, laat zien wie je echt bent. Bij mij is het kwartje in ieder geval gevallen."
          "Val, in godsnaam, dit is mijn werk. Je weet verdomme wat ervan af hangt," mompelde hij, maar Vaillé bleef doorrazen terwijl hij nog een slok water nam.
          "Hij heeft één van zijn kamers al een week onbetaald aangeboden, niet dat dat je veel zou schelen. Het was hem nooit verplicht en het had niet eens gehoeven als jij het niet had vertikt om eerder terug te komen!" flapte ze er plots uit. Henry fronste zijn wenkbrauwen. Wat had dat nu met dit alles te maken? Hij staarde haar bedenkelijk aan en dacht even dat ze eindelijk haar mond zou houden, toen ze besliste om de hele situatie nog erger te maken dan hij al was.
          "Wanneer je hem dan eindelijk die stomp op zijn neus geeft, zeg dan ook meteen gedag tegen je moeder voor me."
          Henry's lichaam verstijfde volledig. Nu Vaillé uitgepraat was, viel er een doodse stilte in de kamer die enkel doorbroken was door het geknetter van het vuur en het geluid van Mabel die op tafel sprong. Ze liep naar Henry toe en nestelde zich spinnend tegen zijn zij. Er viel een schaduw over het huis toen een wolk voor de zon dreef, en op dat moment, barste het glas dat Henry in zijn hand had met een knal uit elkaar. Mabel schrok op en sprong halsoverkop de tafel weer af, voorzichtig om de scherven op de vloer te vermijden. Henry balde zijn vuisten en de scherven die nog in zijn hand lagen, boorden zich diep in zijn huid. Bloed sijpelde langs zijn pols en drupte op de houten vloer.
          "Buiten," zei hij zacht, met opeen geklemde kaken en een blik die op onweer stond. "Nu." Hij tilde traag zijn arm op en wees naar de deur. "Ik zie je binnen een uur, dan kun je een cel met je broer delen." Zijn stem was laag en hees, heel zijn lichaam gespannen. Mabel had zich terug bij zijn voeten gepositioneerd en rook aan de druppels bloed op de grond.
          Toen ze niet bewoog, liet Henry zijn arm vallen en maakte een gefrustreerde beweging met zijn hoofd. "Vaillé, ga godverdomme nu mijn huis uit!" Het gebeurde zelden dat Henry zijn stem tegen Vaillé verhief, en als dat wel gebeurde was het meestal omwille van een stomme ruzie die snel weer werd opgelost. Dit was niet zomaar een vergeven stem; dit was een verbitterde, razende schreeuw geweest. Hij hield de niet-bebloede hand tegen zijn voorhoofd en sloot zijn ogen even, waarna hij naar de grond keek. Mabel likte het bloed op.


    help

    RAVI SAMIR N’AVALE
    25 — Neutral > Rebels — Jasmine



          De grijns op zijn gezicht was onmisbaar geweest als er enkele lichtstralen de kelder in hadden geschenen – nu was het enkel de vraag of haar vingers deze beweging konden bespeuren. Zodra hij wist dat het een vals alarm van zijn kant was, had hij minder dan een seconde nodig om zich achterwaarts tegen een vat aan te plaatsen, haar lichaam rustend tegen het vat, waarna Ravi zich in een soepele beweging om wist te draaien en haar achterste in zijn handen belandde. Hij was zich maar al te bewust van waar haar benen zijn bovenbenen aanraakten en had geen licht nodig om zijn weg te vinden naar haar lippen.
          ”Al was mijn andere optie een zeer interessante wending,” fluisterde hij terwijl zijn lip tegen haar oor streek. “Ging ik voor de makkelijkste variant, anders was je er misschien niet heelhuids vanaf gekomen, zie je.” Sprak hij en vervolgde zijn weg van haar oor naar net boven haar kaaklijn terug richting haar lippen waar enkel zijn ademhaling uitdagend over haar lippen streelde om haar abrupt naar de grond te laten zakken.
          ”Had mevrouw toch enige behoefte om aanwezig te zijn op het meest geweldige evenement van de eeuw?” zei hij op een afstand dat hun lichamen enkele centimeters van elkaar verwijderd waren. “Het had het allemaal alleen net even wat beter gemaakt al had je jezelf door de menigte gewurmd en alle ogen op je laten vallen door mijn naam boven de muziek uit te roepen en in mijn armen te springen, maar nee,” hij schudde zijn hoofd en haalde zijn schouders, “mevrouw moet weer stiekem doen.” Hij haalde zijn schouders op, terwijl een speelse grijns op zijn gezicht verschenen was. Deze onrealistische verwachting had hij nooit gehad, enkel van gedroomd, en hoewel er in eerste instantie geen sarcasme in zijn stem te bespeuren was, verraadde zijn toevoeging hem.
          Ravi kon niet ontkennen dat zijn uitgesproken woorden een verlangen bevatte die geen van beiden kon vervullen. Zijn vingertoppen gleden van haar hand omhoog langs haar arm naar haar nek waar hij zijn vingers in haar nek legde en zijn duim langs haar wang streelde om bij haar oorlijn te eindigen. De hoop die nog ergens door zijn lichaam dwarrelde, had zich vastgekluisterd aan deze momenten en had hem doen beseffen dat hij de openbaring naar anderen niet nodig had zolang zij wisten wat ze aan elkaar hadden.

    De vrolijk klanken van de band wisten het gelach en geroezemoes nog maar net te overstemmen; wat voor Ravi al een teken van succes was. Hij werd omringd door velen bekenden uit het dorp en enkele onbekenden, die werden aangetrokken door de menigte die hier in grote aantallen naar binnen stroomden, en naar zijn tevredenheid, leek iedereen het uitermate naar zijn zin te hebben. Hij had zich de afgelopen dagen weer uit de naad gewerkt om alles tip top te krijgen voor de viering van het vijfde jubileum jaar van zijn herberg en vandaag plukte hij daar de vruchten van.
          Zodra hij de laatste biervaten op hun plek had gezet, de band had verwelkomd met hun gebruikelijke welkomstdrankje en de laatste versieringen zowel binnen als buiten de herberg had aangebracht, viel de aanstroom aan mensen amper bij te houden. Schijnbaar was het feest als een lopend vuurtje door het dorp heen gegaan, wat hem tevens niet verbaasde, gezien hij de natuurlijke drang voelde om zijn enthousiasme in ieder voorafgaand gesprek te uiten. Het was zijn trots die hij samen met zijn zus had overgenomen van zijn ouders die destijds besloten te gaan reizen en deze verantwoordelijkheid aan hen over te laten. Een gegeven waar Ravi hen vooralsnog dankbaar voor is.
          Ravi keek op bij het horen van zijn naam, terwijl hij het biertje, wat hij zojuist zorgvuldig had ingeschonken, met een warme glimlach overhandigde aan de vrouw waar Vaillé wekelijks verse bloemen haalde. Voor hij de kans had gekregen om de desbetreffende persoon te herkennen, voelde hij een arm om zijn schouder. “Wat ziet het er weer fantastisch uit,” bulderde de man van de verse broodjes boven de muziek uit. De brede glimlach en stralende ogen van de bakker waren onmisbaar en werkte aanstekelijk. Ravi droogde zijn handen met de theedoek die over zijn schouder gedrapeerd was, waarna hij Rogier wederzijds begroette met een vriendelijke slag op zijn rug. “En al die mensen!” vervolgde Rogier, terwijl zijn blik de menigte afging. “Ah, Rogier, die zijn hier alleen vanwege jouw verse broodjes,” grapte Ravi die zijn blik volgde en een aantal mensen een warme glimlach schonk.
          Na enkele gesprekken te hebben gevoerd, had hij besloten om de bar over te laten aan zijn werknemers, Danae en Felin, gezien hij om de seconden gestoord werd door felicitaties. Ravi streek een hand door zijn haar wanneer hij de bekende blondine in het vizier kreeg die zich tussen de menigte had gewurgd om hem uiteindelijk te feliciteren door haar armen om hem heen te gooien. “Fen, nog even en ik voel me genoodzaakt om je een bar verbod op te leggen,” grinnikte Ravi die zijn arm rond haar middel legde ter ondersteuning. Soms verbaasde hij zich over het feit Vaillé het met Fenne uithield, gezien Ravi ze zag als twee complete tegenpolen; iets wat in hun geval blijkbaar een succes was. “Ahh, Raaf,” pruilde ze, waarna ze haar handen over elkaar vouwde en haar balans voor enkele seconden wist vast te houden. “Wel of geen verbod, ik krijg mijn glaasje toch wel,” Fenne haalde haar wenkbrauw op en schonk hem een grijns, voordat ze weer tussen de menigte verdween.
          Een grinnik ontglipte tussen zijn lippen, terwijl hij zich hoofdschuddend terug naar de bar bewoog. Daar viel zijn blik op de vrouw die zich bovenaan de trap bevond. Haar ogen stonden betrapt wanneer hun blikken kruisten en het duurde nog geen seconde voor ze was verdwenen, ze liet zijn gedachte dwalen naar zijn zuster. Op een van de belangrijkste dagen van de herberg, was haar aanwezigheid nergens te bekennen. Het was dan ook niet moeilijk te raden waar zij zich dan wel bevond.
          Als een fluistering meegedragen door de zachte bries die vanachter de bar de herberg binnen kwam, galmde zijn naam door zijn hoofd wat de kippenvel op zijn armen veroorzaakte. Er was geen ruimte voor twijfel, al moest Ravi toegeven de zangerige vrouwen stem niet te hebben verwacht op een dag als vandaag. Dit kon hem enkel een verontrustend gevoel geven. Hij wist maar al te goed hoe voorzichtig Jasmine was in het bijzijn van mensen en hoe ver het was wanneer zij risico’s nam. Over het algemeen, betekende dit niet veel goeds.
          Nadat hij haar laatste woorden had ontvangen, excuseerde hij zichzelf en begaf hij zich naar de bergruimte die zich achter de herberg bevond. Bij het openen van de kelderdeur, scheen het daglicht naar binnen – echter niet genoeg om de gehele ruimte te verlichten en zo was het op dat moment onmogelijk om haar gedaante te bespeuren. Enkel voelde Ravi haar aanwezigheid aan en was het ontbrekende bloedspoor nergens te bekennen, wat een groot deel van zijn zorgen weg nam.
          Ravi trok de deur achter zich dicht, wat hen beiden in het donker achterliet. Al was zijn zicht in het donker niet optimaal, was hij zich bewust van haar beweging in de ruimte en het duurde niet lang voor hij werd verrast door haar verende lichaam en vertrouwde stem.
          ”Een kus of je leven,”

    [ bericht aangepast op 6 feb 2019 - 23:39 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'


    ♚      KING .
    36 — Rueri, commandant


    "I am my——
    own worst enemy."


    King had mogelijk door laten schemeren de vloek die was opgelegd weg te willen hebben, beter nog; het stond bovenaan zijn verlanglijstje, en het was dan ook niet vreemd dat hij zich mentaal een pak rammel gaf. Een fout die enkel een amateur zou maken. Het was niet slim geweest, dat wist hij al te goed, maar het was langzaamaan in zijn ogen geslopen en dat had hij er niet meer uitgekregen. Echter, de norse man realiseerde als geen ander dat, mocht ze moeilijk doen, hij altijd een andere magie gebruiker kon chanteren. Uiteindelijk had hij haar niet nodig, liet hij zichzelf geloven. Het gegeven dat zij eventueel meer informatie zou hebben over de heksen-clan die betrokken was met de verdwijning van zijn ex-vrouw zou de enige reden zijn dat hij haar tot nog toe niets aangedaan had.
    Nogmaals gleed zijn blik over de boeien heen, waarvan het niet lukte zijn ogen af te laten dwalen. De jager in hem wilde zekerheid, en dat had hij momenteel niet. Wie zegt dat ze niet gelijk toe zal slaan het ogenblik dat ze afkomen?

          “Sorry schat," verzuchtte hij, waar het sarcasme vanaf droop, “niet voordat ik iets als onderpand heb. Daar kan je me niet voor aanrekenen, toch, zeker niet wanneer het een heks betreft.”

    Afwachtend keek hij toe hoe ze de smalle afstand weer overbrugde en haar nagels uitdagend in zijn huid zette, waar hij uiteindelijk een bulderende lach op losliet. Om eerlijk te zijn, ze had pit. De man had evengoed een hekel aan d'r, maar ze had ballen, wat hij wel kon waarderen. Zijn lach klonk diep, en niet zoals normaliter gesproken zijn manier van doen. Het luidruchtige gebrul was geenszins spottend of gemeen. In plaats daarvan was het als de vrolijkheid van iemand die net de meest hilarische grap ooit had gehoord. Uiteindelijk stopte ook dit, om met een bepaalde bevrediging in zijn dennengroene ogen in de hare te staren. Toch verdween al het vermaak al snel in zijn oude vertrouwde, minachtende uitdrukking. Ze hoorde immers niet het idee te krijgen ook maar iets van wat op een eis leek te kunnen stellen, waardoor zijn ruwe hand al snel haar slanke pols vond, zodat ze hem niet meer aan kon raken.

          “Vrijheid heeft een duur prijskaartje. Ben je wel klaar om het te betalen?” Zijn poelen, niets meer dan twee zwarte putten momenteel, en zijn greep op haar pols steviger dan tevoren. Ruw liet hij haar vervolgens los; inmiddels had hij zijn punt wel gemaakt, gokte hij zo.
    Voor de zoveelste keer deze ontmoeting negeerde hij haar hindernis, een probleemgeval waar zij meer last van had dan de commandant in kwestie, en kuierde op z'n dooie gemak vlak langs haar naar z’n bureau. Met zijn voeten op de tafel zakte hij achteruit in de comfortabele stoel, en haalde intussen zijn sigarendoos tevoorschijn om er één op te steken. Na zo’n lange dag als vandaag begon hij wel langzamerhand trek te krijgen, maar hij beteugelde het geknor van zijn maag door een paar flinke hijsen van de sigaar te nemen. De avondschemer scheen een zwak licht de kamer in, waardoor de mysterieuze sfeer een kalme wending kreeg.


          “Ik moet bekennen, Lilith, je wezen heeft mijn rechtvaardigheidsgevoel getriggerd, dus misschien dat ik zo eens een verrassingscontrole doe bij de plaatselijke herberg; een favoriet trefpunt voor schepsels. Dan krijg je binnen no-time een aantal extra kamergenoten.”

    Na de vermelding haar in d’r cel te gooien, en Elide ook daadwerkelijk mee te sleuren, bleek het minder gemakkelijk dan gedacht. Haar reactie, vol ongeloof en dreiging, ergerde hem mateloos. Puur omdat hij wist dat ze gelijk had; als hij zijn vloek zo snel mogelijk kwijt wilde, moest ze zich oriënteren op de noodzakelijke ingrediënten en dat kon ze amper in de bak doen.

          “Prima,” mompelde hij uiteindelijk, grommend, alvorens haar los te laten, “maar je boeien gaan niet af voor ik zeker weet dat je geen hocus pocus op me loslaat.”

    Zijn voetstappen klonken donker en dreigend, terwijl hij, op de voet gevolgd door Elide, naar de herberg stampte. Momenteel hoefde hij van niemand niets iets te weten, het enige waar hij voor kwam, was een stevig kroes bier. Met zijn blik stevig op de heks gevestigd, vol wantrouwen, plofte hij neer bij de bar, naast een elf wiens handboeien hij eveneens had verschaft. Echter, dit had King absoluut niet door terwijl hij de vloeistof achterin zijn keel goot en hierbij zijn elleboog bruut tegen de man naast zich kwam.

    Het is ondertussen 9 uur 's nachts, en er is onweer op komst, wat betekent dat het feest bijna voorbij is. De gezelligheid en drukte in de herberg houdt echter nog even aan terwijl de nacht een deken over de stad heeft gelegd. Als wezen, wees voorzichtig dat een Rueri je niet spot; die maken steeds meer een gewoonte van nachtelijke rondes.

    [ bericht aangepast op 3 maart 2019 - 16:45 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    VAILLÉ DÉLICE N’AVALE
    24 — Neutral > Rueri — Henry Raegan


    “Val, in godsnaam, dit is mijn werk. Je weet verdomme wat ervan af hangt,” was zijn laveloze argument om haar broer te laten rotten – als hij al niet eerder zou sterven aan de marteling van een van zijn handlangers. Er was geen enkele manier om dat gegeven goed te praten zoals het eveneens onmogelijk was om Henry te overtuigen van het tegenovergestelde.
          Vaillé merkte echter op dat ze hem in verwarring had gebracht met haar voorafgaande opmerking, gezien zijn wenkbrauwen gefronst stonden en er een bedenkelijke uitdrukking op zijn gezicht verscheen. Dit was niet de manier waarop ze zich had voorgesteld om hem op de hoogte te brengen van het nieuws waar hij nooit op had durven dromen. Laat staan dat ze zelf ooit gedacht zou hebben het nieuws van de terugkeer van zijn moeder over te brengen. Het was een onderwerp die zeldzaam in een gesprek zou vallen, en wanneer het viel was er nauwkeurig over nagedacht.
          Vaillé heeft momenten gehad waarop ze zich zijn moeder en hun eerste ontmoeting voorstelde. Hoe haar groene ogen zich aan de intrigerende poelen van Henry zouden doen denken en de manier waarop een van haar mondhoeken omhoog zou krullen bij een plagende opmerking haar een warm gevoel van binnen zou geven. Vaillé had altijd een beeld van zijn moeder voor ogen, maar de verbazing stond duidelijk op haar gezicht geschreven en werd verduidelijkt door het glas wat ze spontaan in honderden glinsterende scherven liet vallen toen de tengere vrouw haar vriendelijke toelachte na haar eerste stap over de drempel van de herberg te hebben gezet.
          Ze kreeg in brok in haar keel. Het was bijna alsof ze Henry zag lachen.
          Vaillé schrok op bij het horen van het gebroken glas en haar ogen vlogen naar de desbetreffende plek. Haar handen kriebelden om een schone doek te pakken en het verband erbij te halen om vervolgens de glasscherven nauwkeurig uit zijn hand te verwijderen, maar haar benen bewogen niet en haar vingers vouwden zich naar binnen. Terwijl haar nagels in haar huid boorden, keek ze machteloos toe hoe het bloed op de pasgeveegde vloer belande. Vaillé besefte zich dat ze exact dezelfde reactie op het nieuws hadden ondanks dat het op verschillende manieren was gebracht. Misschien waren ze soms toch niet zo verschillend.
          ”Buiten” zei hij zacht waarop ze in eerste instante dacht dat een zucht zijn mond had verlaten. “Nu. Ik zie je binnen een uur, dan kun je een cel met je broer delen.” Vaillé negeerde zijn vinger die haar de weg naar buiten liet zien, alsof ze na die jaren niet wist waar de uitgang zich bevond. Het was een uitlating en tevens ontkenning van de recentelijke ontdekking dat zijn moeder nog in leven is en is teruggekeerd. Hoewel ze zijn reactie niet zo heftig had verwacht, was het beter geweest om van het ergste uit te gaan – Henry kennende.
          Hoewel ze zich maar al te bewust was dat ze beter kon vertrekken, was ze tot haar eigen verbazing niet in beweging gekomen. Misschien stelde ze het uit, omdat het onzeker was hoe dit uiteindelijk zou aflopen – of het uberhaupt ooit goed zou komen tussen beiden.
          ”Vaillé, ga godverdomme nu mijn huis uit!” Het was alsof zijn woorden haar benen in beweging brachten, gezien ze zichzelf geluidloos naar de deur bracht en zonder nog een woord te zeggen haar weg naar de herberg volgde.

    De wind danste gepassioneerd met haar haren terwijl het gegeven zich nogmaals versneld in haar hoofd afspeelde. Vallé wist niet wat te verwachten en of hij zich daadwerkelijk aan zijn woord zou houden. Ze had echter weinig tijd om zich er druk over te maken, gezien de eerste klanken van de herberg te horen waren gepaard met het ruisen van de wind, het ritselen van de bladeren boven haar hoofd en het gekraak van de bladeren onder haar voeten. Zonder haar gedachten zou het een rustgevende wandeling naar huis zijn geweest, wat zonder twijfel haar voorkeur had gehad, enkel kreeg ze weinig keus.
          De opkomende manenschijn sijpelde door het dikke blader deken boven haar hoofd wat haar achterliet met haar dimme schaud en de verlichtte herberg in de verte. Een rilling ging door haar lichaam. Het deed haar denken aan haar eerste ontmoeting met Henry.


    [ bericht aangepast op 20 maart 2019 - 7:59 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'


    ☮       J ᗑ Ƨ M I П E .
    25 — rebel, leider

    Ondanks het geflikflooi met Ethan eerder op de dag, waarvan ze had gehoopt genoeg satisfactie te kunnen behalen, was met één aanblik van Ravi alles vervlogen. Met ongeduldige handelingen en chaotische gedachten had ze op hem gewacht, tot zijn gestalte de donkere ruimte was betreden en ze als resultaat hem besprongen had. De vrouwelijke rebel had van tevoren nog zo voorgenomen zich te beteugelen, gezien beiden wisten wat voor consequenties hieraan hingen, en dat kon Jasmine niet veroorloven. Dat was iets wat ze hem absoluut niet aan wilde doen.
    Ergens had ze nog altijd het idee dat Ravi nachtmerries over had gehouden van die desbetreffende avond, de nacht dat ze elkaar hadden ontmoet en de Azoskaadse dodelijk verwond was geweest. Mocht ze geen hulp hebben gekregen toentertijd, dan was ze hedendaags nergens meer levend te bekennen. Ze had haar leven aan hem te danken, en daarvoor zou ze eeuwig in het krijt staan bij Ravi. Echter, het was enkel een veronderstelling en niet iets waar ze het met hem over zou hebben. De zandelf wilde het moment niet bedrukter maken dan het al was.
          Zelf had ze immers sinds die nacht meer dan genoeg hallucinaties en zware dromen moeten trotseren; vanzelfsprekend had de Rueri het haar niet gemakkelijk gemaakt. Alles stond vers op haar netvlies gegrift, enkel de gedachte eraan liet haar rillen in angst. De verhalen en achterklap over de gevangenis van de anti— magie organisatie waren niets vergeleken bij de werkelijke ervaring. Jasmine was dagenlang gemarteld, had insomnia hierdoor gekregen en zelfs de momenten waarop ze in slaap was gevallen, scheen levensecht. Het was een daadwerkelijke hel; ze zou nooit ofte nimmer daar terugkeren.
    Haar karamelbruine poelen gleden onheilspellend over zijn figuur heen, waarin het duidelijk stond dat haar gedachten ergens anders waren. Mogelijk bij een volgend plan voor de rebellen, ofwel een ontsnappingsplan, ofwel iets wat de mannelijke herbergier zou kunnen helpen. Voor Ravi zou ze haar gedachten iedere keer geheimhouden.

          “Kijk eens wie er praatjes heeft gekregen”, grijnsde ze tegen zijn lippen aan, “al dat geduld is naar je hoofd gestegen.” Jasmine kantelde haar hoofd op zo’n manier dat ze hem tegelijkertijd in z’n oor kon fluisteren, waarbij ze liet weten degene in controle te zijn door middel van zijn shirt vast te grijpen. “Wie zegt dat ik er heelhuids vanaf wil komen? Als je wilt, mag je best eens proberen de kleding van mijn lijf te rukken met die kippenarmpjes, hoor.”
    Ze kon haar vinger er niet precies op leggen, maar elke keer wanneer ze bij Ravi was, had ze de neiging hem aan te vallen als een wild beest. Haar werkelijke wezen kwam sterker in haar naar voren. Zelfs na haar gedeprimeerde gedachtegang en escapade kon de zandelf zich niet inhouden. Was dit wat het betekende om een soort voldoening te krijgen uit de liefde of lag het dieper dan dat?
          “Als je wilt, kan ik je naam nog steeds uitroepen van vreugde,” spon ze zoetjes met een sensuele fonkeling in haar ogen. Ondanks de uitgesproken verwachting, klucht of niet, dealen ze op deze luchtige wijze met zware onderwerpen. De zogenaamde olifant in de kamer is duidelijk aanwezig, maar volgens Jasmine wisten ze beiden heel goed wat er zou gebeuren wanneer ze alle kaarten op tafel zouden leggen. Pure chaos. Wellicht was het slecht, maar tussen het kiezen van twee kwaden koos ze voor de dwaze route. “Ik weet namelijk wel een dingetje of twee die we kunnen doen om dit feest met een klapper te eindigen.”

    Het was evident aan het lichte kippenvel op haar huid dat ze genoot van zijn aanrakingen. Hoewel haar mond misschien gemakkelijker leugens kon uitspuwen, verried haar lichaam haar —en er was amper iets wat ze ertegen kon doen. Eén van de zovele redenen dat ze Aelley vaak vermeed van haar reizen. Ze drukte haar lippen passioneel op de zijne, om zonder woorden aan hem te vertellen dat het de laatste keer zou zijn.
    Al die dagen, weken, maanden dat ze weg was geweest, zouden mogelijk doemgedachten bij hem hebben opgewekt — of ze nog wel zou leven, bijvoorbeeld. Maar ze wist eveneens dat de man zich niet kon permitteren continu aan haar te denken, waardoor ze soms opzettelijk langere tijd wegbleef. Zo kreeg hij namelijk zijn eigen leven weer op gang, en de keren dat Jasmine op kwam dagen, waren tijden dat ze alles weer in de war schopte. Dat wist ze, en toch. . . toch kon ze niet geheel zonder hem. Misschien dat hij op een dag een vrouw en kind zou hebben, wellicht dat ze hem dan eindelijk met rust kon laten.
    Haar vingers, die in zijn shirt gevlochten zaten, braken het contact met zijn lichaam, net zoals haar mond op de zijne, ruw af. De plotse realisatie had haar wakker geschud. Ze moest bij zinnen blijven; dit was definitief. Met een geheimzinnige glimlach tevoorschijn getoverd, vertelde de Azoskaadse rebel hem op te wachten in zijn kamer, wegens het nieuws dat ze hem moest vertellen.

    Zodoende waren ze kort uit elkaar gescheiden, waar zij al in zijn slaapkamer stond te wachten terwijl Ravi nog wat zaken regelden. Voor zover Jasmine wist, was Vaillé nog niet in de herberg aangekomen – anders had ze haar allang opgemerkt; die meid was zo subtiel als een kanon. Niet zoals een zandelf kon zijn. Maar ze begreep haar, jammer genoeg, ergens wel, als het om de bescherming van Ravi zou gaan. Daar ging het alleen niet om in haar geval, gezien ze Jasmine nooit gemogen had. Het was dus puur een gevoelskwestie. Alleen, hoe moest ze dit in Godsnaam aan hem vertellen?
          Veel tijd om erover na te denken had ze echter niet, want de deur van zijn slaapkamer ging al open en gelijk weer dicht. Hij torende boven haar uit, en onbewust spande ze haar nekspieren aan, die op dat moment geen rust konden vinden. Haar benen bewogen zich voort voordat ze wist wat ze aan het doen was, waardoor de vrouw binnen luttele seconden in zijn armen stond, haar hoofd tegen zijn borstkas aangedrukt.
          “We zijn van plan morgen weer te vertrekken voor onbepaalde tijd,” vertelde ze hem, nog altijd in die omhelzing, “ik zal aan je denken tijdens die koude nachten. Gelukkig heb ik Ethan nog om me warm te houden. Je weel wel, die nieuwe in de groep.” Grapte ze, niet wetend dat de twee elkaar al jaren kenden.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    V A L I N


    Rebel ~ 28 ~ In de herberg




    Valin had een tijdje met Ethan gepraat, maar na een tijdje had hij Valin weer achter gelaten. Wel hadden anderen zich in de tussentijd in hun gesprekken gevoegd en met hen bleef Valin uiteindelijk hangen. Het bleef ook niet bij dat ene biertje waarmee hij de avond begonnen was en naarmate de avond vorderde, begon hij zich steeds waziger in zijn hoofd te voelen. Waar hij normaal altijd enigszins op zijn hoede was in het openbaar, lette hij nu totaal niet meer op. Zo had hij het pas te laat door hoe één van zijn nieuw gemaakte vrienden zijn bier jatte en in één teug achterover sloeg.
    'Hé!' riep hij nog, maar de mannen en vrouwen in hun groepje lachten slechts. Hij liet het er maar bij, want op dat moment kon hij niet meer verzinnen wat hij er nog aan kon doen. Liever liet hij zich gewoon meeslepen door de situatie en wilde hij niet te veel nadenken. Later wees één van de mannen, die hij vaag herkende van het rebellenkamp, hem op het bier van de man die eerder het zijne had gejat.
    'Wraak is zoet,' zei hij, zacht genoeg dat alleen Valin het kon verstaan. Tenminste, dat nam hij aan, gezien hij moeite moest doen om te begrijpen wat de man nu precies had gezegd, vermoedelijk omdat hij te zacht had gepraat. Valin dacht niet na en deed gewoon wat in hem opkwam na wat de man hem had gezegd: hij greep het bier en dronk nu zelf de kroes in één keer leeg. Wat gemopper volgde, maar eigenlijk vooral gelach. De groep kon zijn actie waarderen.
    Valin had geen idee hoeveel tijd er nou eigenlijk voorbij was gegaan, maar het grootste gedeelte van de groep was ondertussen naar huis gegaan en hij bleef achter met de man die hem eerder geholpen had. Ze zaten samen aan de bar en hoewel ze nog steeds dronken was de sfeer tussen hen nu wat meer geladen. Zachtjes spraken ze met elkaar over de rebellen en gedeelde kennissen, niet lettend op hun omgeving. Midden in hun gesprek kwam er een man op de kruk naast Valin zitten en terwijl hij zijn kroes bier achterover sloeg, gaf hij Valin een flinke stomp met zijn elleboog. De klap zorgde dat hij zijn eigen vingers niet meer gespannen kon houden en hij voelde zijn eigen kroes uit zijn handen glippen. Het viel op de grond, maar onderweg belande er ook een hoop bier op Valin's kleding.
    'Hé, doe eens voorzichtig man!' riep hij uit, de schuldige terug een por gevend. Het duurde enkele seconden voor hij doorhad dat hij King voor zich had, de Rueri die hem zijn magiebeperkende armband had gegeven. De irritatie die hij in eerste instantie had gevoeld, sloeg nu om in woede. Hoewel de armband hem weinig deed, omdat hij nooit sterk was geweest met zijn magie, was hij nog altijd kwaad om wat King hem had aangedaan, alleen maar omdat hij een elf was.
    Na de por volgde een klap, gemikt op het gezicht van King. Hij zou het deze vuile Rueri eens goed betaald zetten.


    Stenenlikker


    HENRY RAEGAN.
    General | 27 | Thuis, Vaillé > Herberg


    Henry wist niet goed wat hij met zichzelf aanmoest toen Vaillé de deur in het slot liet vallen. Hij besloot het even rustig aan te doen en speelde zijn kleren al halverwege de weg naar de badkamer uit, alsof hij vastbesloten was het liefdevolle opruimwerk van Vaillé binnen het eerste uur dat hij thuis was al helemaal ongedaan te maken. Het water in de badkuip was ijskoud; Henry was te ongeduldig om water op te warmen en genoot, zoals hij wel vaker deed, van de ijzige kou die hem wakker schudde en hem, al was het maar voor even, de adem afsneed. De enige keren dat hij zich met warm water waste, waren die wanneer Vaillé het op zich nam hem te verzorgen.
          Hij merkte dat er nog steeds glassplinters in zijn hand zaten, maar besloot die nog even te laten zitten. Terwijl zijn bloedende hand over de rand van het bad bengelde, liet hij zijn hoofd onder water zakken. Met zijn kaken op elkaar geklemd en een - tot zijn grote ergernis - krop in zijn keel, blies hij gefrustreerde luchtbellen naar de oppervlakte van het water, dat al stilaan bruin aan het kleuren was van al het stof dat zich van Henry's lichaam losmaakte. Toen hij na een best lange poos terug boven kwam, plakte zijn blonde haar - dat door zijn lange reis afgebleekt was door de zon - tegen zijn voorhoofd. Het begon weer te lang te worden. Hij zou Vaillé moeten vragen om - wacht. Fijn, moest hij ook nog eens een kapper gaan opzoeken.
          Henry's ogen prikten en hij bedacht stellig dat dit door al het vuil in het water was. Hij liet zijn hoofd schuin zakken, zijn natte wang plakte tegen de rand van het bad terwijl de rest van zijn hoofd koppig naar beneden schoof. Een scheur aan zijn lip van een welgemikte vuist van één of ander dronken lichtgewicht dat boos was omdat hij niet op haar avances reageerde, een paar dagen geleden ging terug open, maar de smaak van het bloed dat in zijn mond sijpelde registreerde niet. Fronsend keek hij naar zijn tenen, die net boven het water uit staken.
          "Wanneer je hem dan eindelijk die stomp op zijn neus geeft, zeg dan ook meteen gedag tegen je moeder voor me." Hij begreep het niet. Zijn moeder was dood Val wist het. Het was maar een stuk of twee keer ter sprake gekomen in de jaren die ze samen hadden doorgebracht en ze wist dat het zo'n beetje het meest ongemakkelijke onderwerp voor hem was dat ze maar kon opbrengen - buiten zijn vader dan, maar hiervan wist ze dat ze er zelfs niet over moest beginnen. Een fractie van een seconde vroeg hij zich af of ze hem nu werkelijk haatte, zoals zoveel ignorante volkse boeren dat deden - zonder hem nog maar ontmoet te hebben. Henry was niet achterlijk. Hij wist maar al te goed wat zich achter zijn rug en onder zijn neus afspeelde. Of dat dacht hij in ieder geval. De wrange teleurstelling die hij proefde (al haalde hij het waarschijnlijk door elkaar met de ijzeren smaak van bloed) overstemde zijn twijfel en hij klemde zijn vingers, die nog steeds over het bad bengelden en rode druppels op het tapijt naast het bad achterlieten, tot een vuist. Hij schoot overeind en gromde kwaad toen een scherpe pijn zich door zijn hand verspreidde, besefte dat hij zijn tijd aan het verdoen was en rondde zijn uurtje in-gedachten-weken resoluut af. Hij had nog een werkdag af te ronden.

          In de zachte en fijne donkerblauwe stof waaruit zijn vest - zijn uniform - was vervaardigd, zag Henry er zo'n duizend keer professioneler uit dan hij er ooit uitzag. Hij kon de gelegenheden waarop hij het officiële Rueri-uniform had gedragen op anderhalve hand tellen (donkerblauw was niet zijn favoriete kleur). Om de één of andere reden zat háár geur er nog steeds in, al kon Henry zich de laatste keer dat ze het stiekem uit zijn kast had gestolen niet meer herinneren. De glassplinters had hij zorgvuldig uit zijn hand verwijderd, maar het witte verband dat de sneeën nu bedekte, begon al rode vlekken te vertonen. Aan de blauwe plek op zijn kaak en zijn vermoedelijk gebroken ribben viel niet veel te doen, maar Henry voelde zich plots doodmoe. Hij haatte het om aan zichzelf toe te geven, maar hier had hij helemaal geen zin in. Het begon al donker te worden toen hij zijn wapens aan zijn riem vastmaakte, Mabel wat te eten gaf omdat ze niet wilde ophouden met miauwen, en Arion - zijn donkerbruine hengst - de stal uit haalde. Hij leek zich echt tergend langzaam voort te bewegen, en liet Arion nooit sneller gaan dan een makke draf, terwijl hij eerst en vooral versterking ging halen bij het hoofdkwartier. Hij duwde de teugels in de handen van één van de mannen die aan de toegangspoort de wacht stond te houden en zag die vanuit zijn ooghoek fronsen - hoogstwaarschijnlijk omdat Henry minder spraakzaam was dan gewoonlijk. Hij liep de trappen op naar de raadszaal, waar hij honderd procent zeker een aantal kaartende mannen zou terugvinden die zichzelf aan het bezatten waren.
          "Pendleton, Belmont, meekomen," blafte hij. Een vrouw met lang zwart haar en een bloes die veel te ver open hing, en een blonde man van ongeveer Henry's leeftijd (die overigens veel te druk bezig was met in die bloes te kijken), keken verward op en stonden toen snel recht. In ieder geval zagen ze er nog nuchter uit. Het gelach dat zo-even de zaal had gevuld, stierf weg.
          "Generaal, hebt u nachtelijk gezelschap nodig?" flapte de vrouw eruit net toen Henry zich alweer richting de deur begon te bewegen. Hij draaide zijn hoofd met een doodse blik om, liet zijn blik even afkeurend over haar heen gaan, en liep toen verder.
          "Knoop die stomme bloes dicht en neem je wapens mee," zei hij nog voordat hij de hoek om verdween.
          "Ooit laat hij dat stomme wicht gaan en krijg ik een kans," zuchtte de vrouw die Henry met Belmont had aangesproken terwijl ze haar bloes dichtknoopte.
          "Ellie, ik denk echt niet dat hij in de stemming is," reageerde Pendleton verward. "Hé, Raegan, waar gaan we heen?" riep hij terwijl hij zijn jas en wapens van de stoel griste en Henry achterna snelde.
          "De herberg van de N'Avales. Een belangrijke bron gaf me info dat die stomme zandgriet die al die laatste godvergeten maanden voor onze voeten loopt al langer dan vandaag met Ravi aanhoert."
          "Ik denk niet dat dat een woord is," reageerde Ellie, die hen net inhaalde, stellig, maar Henry ging al verder.
          "Ze moeten alle drie aangehouden worden."
          "Alle drie, maar..." De blik die Ellie werd toegeschoten deed haar zichzelf gelukkig prijzen dat ze niet ter plekke door de bliksem werd neergeknald.
          "Zie je wel, echt niet in de stemming," mompelde Pendleton.

          De meeste gebruikelijke klanten van de herberg waren Henry's aanwezigheid er de laatste jaren gewoon geworden. Maar meestal kwam hij alleen. Het aanzicht van drie Rueri die gewapend en in uniform de herberg binnen kwamen stampen, deed veel blikken keren en gesprekken stilvallen. Henry keek even rond, spotte King aan de bar, kon het niet laten hem een vuile blik toe te schieten en schraapte zijn keel.
          "In naam van Lady Elanor en het Koninkrijk Azmar wordt bij deze het bevel gegeven tot de uitlevering Jazirah "Jasmine" Al'Ghamdi ter arrestatie op grond van diefstal, inbraak, oplichting, vernieling, insubordinatie en smaad en tot de uitlevering van Ravi en Vaillé N'Avale op grond van hoogverraad."
          "Dat was me een mondvol," hoorde hij Ellie achter zich fluisteren. Henry sloot even zijn ogen en zuchtte.
          "Tegenwerking wordt aanschouwd als medeplichtigheid aan hoogverraad en ik denk dat iedereen het met elkaar eens is om de prijs die daaraan vasthangt niet te hoeven betalen. We weten dat ze hier in de buurt zijn, dus bespaar ons de moeite en belediging van pogingen tot leugens. Meewerken zal beloond worden en geloof me als ik zeg dat..." Op dat moment kreeg King een slag in zijn gezicht. "Tegenstribbelen voor niemand van ons een pretje wordt," werkte hij mompelend zijn zin af. Hij hoorde hoe Pendleton en Belmont achter hem hun wapens trokken en voelde hen langs hem heen stappen, richting de bar om King bij te staan.
          "Lijkt erop alsof we er eentje extra kunnen meenemen," grinnikte Pendleton, maar Henry hield hem en Belmont tegen. Eerst zien wat King hier zélf van maakte.

    [ bericht aangepast op 9 juni 2019 - 9:36 ]


    help

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Elide Oryn

    ”You corrupted her soul and now you can’t handle the monster you’ve created.”

    • Heks • 27 • King •

    Het sarcasme waarmee de Rueri krijger nog éénmaal aangaf dat hij vooralsnog niet van plan was om haar boeien af te doen liet haar adem zacht sissend tussen haar tanden door glijden. Het was een extra druppel olie op een al gloeiend hete plaat; hij gaf er zichtbaar niks om. “Vrijheid heeft een duur prijskaartje. Ben je wel klaar om het te betalen?”
    Elide reageerde niet direct, maar volgde met haar donkere blik de man nauwlettend. Ondertussen waren de ratels in haar hoofd druk aan het werk geslagen en zochten deze naar een steevast onderpand wat ze King kon geven, in ruil voor het afdoen van haar boeien. Er waren wel enkele dingen die ze hem kon aanbieden, maar van sommige dingen betwijfelde ze echter zelf wel of ze het wilde.
          “Laten we het erop houden dat je het alleen maar interessanter voor me hebt gemaakt om het te willen betalen,” beantwoordde de Heks uiteindelijk zijn vraag, waarbij haar toon niets verried en ze haar verdere motivaties standvastig buiten beschouwing hield. King hoefde niet te weten wat Elide’s drijfveer was om absolute vrijheid te willen — wat nog los stond van het gegeven dat ze hiermee de enige Heks zou zijn die deze positie dan, eventueel, in handen had. Hebzucht was tenslotte altijd een onderdeel van haar wezen, waar ook zij zelf niks aan kon veranderen. “Ik moet bekennen, Lilith, je wezen heeft mijn rechtvaardigheidsgevoel getriggerd, dus misschien dat ik zo eens een verrassing controle doe bij de plaatselijke herberg; een favoriet trefpunt voor schepsels. Dan krijg je binnen no-time een aantal extra kamergenoten.”
          De heks vertrok geen spier, liet haar uitdrukking eerder ongeïnteresseerd blijken, maar een zwakke vorm van zorgen vormde zich wel in haar binnenste. Haar menselijke kant verbleekte lichtjes, wetende wat er zich allemaal precies afspeelde in de Herberg. Een plek die haar thuis was zolang ze hier verbleef. Er was echter maar één persoon die ze daar wilde beschermen, wetende dat deze zeker zijn eigen mannetje wel kon staan betwijfelde ze hoelang het zou duren vooraleer hij bezweek bij de komst van de Rueri commandant. “Leef je uit,” sprak ze droog uit, waarbij ze het oogcontact geen moment verbrak.

    Elide had echter niet verwacht dat King van plan was om haar voor zijn vertrek in de kerkers te gooien, waar ze naar zijn mening thuis hoorde. Woest haalde ze naar hem uit terwijl ongeloof door haar heen stroomde. Ze had een hekel aan de kerkers en dat lieten haar dreigingen richting hem misschien iets te veel blijken. Uiteindelijk wist de brunette hem daar te pakken waar ze hem zeker vastgegrepen kreeg; wilde King dat ze hem hielp dan had ze op z’n minst haar spullen nodig. En deze lagen nu eenmaal niet in zijn kerkers. “Prima,”gromde hij, duidelijk niet blij met het feit dat hij de Heks haar gelijk moest geven. Elide’s mondhoeken trokken onzichtbaar iets op. “Maar je boeien gaan niet af voor ik zeker weet dat je geen hocus pocus op me loslaat.”
    Ditmaal knarste de brunette met haar tanden en wenste ze dat ze hem opnieuw kon vervloeken. Het feit dat haar magie nog altijd onbereikbaar bleef werkte niet goed voor haar humeur noch haar onvoorspelbaarheid. “Er komt toch echt een moment dat je ze af zult moeten doen,” knauwde ze hem nog gauw toe, alvorens ze hem — gedwongen of niet — volgde richting de Herberg.
    Onderweg werd het meer en meer duidelijk hoezeer Elide machteloos was geraakt door het boeien van haar magie. De subtiele deken die ze altijd om zich heen verspreid had, welke haar waarschuwde voor wie, of wat dan ook, lag er nu niet. De Heks wist zich niet voor te bereiden op wie er eventueel binnen zaten in Herberg, of her en der een subtiele spreuk te fluisteren ten goede van wat dan ook op dat moment — meestal in voordeel van haar zelf, maar dat terzijde.
    De onrust in haar binnenste groeide steeds meer en onbewust rolde ze een keer met haar schouders om de dwingende spanning van zich af te laten glijden, tevergeefs weliswaar. Nog voor ze haar blik in die van King haakte, wiens donkere kijkers ze al gauw weer op zich voelde, zocht ze naar de eigenaar van de Herberg, maar vond hem niet. Elide gromde, gefrustreerd om het feit dat haar ogen nu het werk moesten doen voor hetgeen wat haar magie allang had kunnen vinden als hij zich binnen het bereik van haar gave bevond. Woedend haalde ze dan ook met haar blik uit naar het wantrouwen in de ogen van Rueri commandant, gelijjtijdig met dat achter haar de deur van de Herberg weer open ging.

          ”In naam van Lady Elanor en het Koninkrijk Azmar wordt bij deze het bevel gegeven tot de uitlevering Jazirah "Jasmine" Al'Ghamdi ter arrestatie op grond van diefstal, inbraak, oplichting, vernieling, insubordinatie en smaad en tot de uitlevering van Ravi en Vaillé N'Avale op grond van hoogverraad.”
    Met een schuine blik keek Elide op. Ze herkende de stem die klonk vrijwel meteen en een zoete herinnering uit haar jeugd speelde zich voor kort af op haar netvlies. Onbewust verscheen er een glimlach op haar lippen, welke niet veroorzaakt werd door hetgeen wat de man uitgesproken had, maar wat ze eerder eens met hem gedeeld had. Echter wist de Heks ook dit keer haar gave niet te gebruiken voor een zoete streling van magie bij de man die deze herinneringen bij haar op riep, waarop haar kaken verstrakte. “Tegenwerking wordt aanschouwd als medeplichtigheid aan hoogverraad en ik denk dat iedereen het met elkaar eens is om de prijs die daaraan vasthangt niet te hoeven betalen. We weten dat ze hier in de buurt zijn, dus bespaar ons de moeite en belediging van pogingen tot leugens. Meewerken zal beloond worden en geloof me als ik zeg dat…”
    Elide tuitte kort afkeurend doch geamuseerd haar lippen terwijl ze nog even naar Henry keek, alvorens ze rond blikte onder het mom dat ze terug keek naar de man waarmee ze de Herberg binnen was gekomen. Wáár was Ravi? De onrust in het binnenste van de Heks sloeg om en voedde haar donkere zijde welke moordzuchtig uithaalde naar de teruggave van haar macht. De boeien moesten nu af. Tijd om King nog op een subtiele wijze te verzoeken deze af te doen kreeg ze echter totaal niet.
    Een doffe klap, gevolgd door gerinkel van een kroes die op de grond sloeg, waarna het bier wat er in zat alle kanten op vloog, vulde algauw kortdurend de Herberg. De elf waarlangs King was gaan zitten richtte zijn woede feilloos op de grote man naast hem nadat deze — per ongeluk, of niet — de oorzaak was van het gevallen bier.
          “Hé, doe eens voorzichtig man!” Een lichte twinkeling verscheen even in Elide’s kijkers bij het zien van de eerste reactie in de uitdrukking van King. Dit keer had de Heks haar magie niet nodig om aan te voelen wat er te gebeuren stond. Haar zintuigen waren tenslotte nog altijd niet dom noch onscherp geworden, zelfs een blinde kon dit zien. Een geamuseerde trek gleed om haar lippen heen, al verdween deze voor enkele luttele seconden op het moment dat de Elf het waagde de Rueri krijger een stomp te verkopen, vol in de richting van diens gezicht. De woorden die nog vanuit het Rueri drietal klonk trokken amper de brunette’s aandacht bij het zien van de donkere woede die King overspoelde toen deze dreigend overeind kwam, klaar om de Elf met een flinke dreun het licht uit zijn ogen te slaan. Het wezen in haar verslond deze kracht met liefde, hield er zelfs van, waardoor ze het niet kon helpen een tikkeltje geïntrigeerd te zijn door het totale plaatje waarmee King haar beeld van hem vulde. Hierop besloot Elide echter tegelijkertijd dat dit wellicht het moment was, waarop ze aan zijn aandacht kon ontsnappen. Al betwijfelde ze in hoeverre ze daarmee zelf geholpen raakte.
    De boeien om haar polsen brandde tenslotte nog steeds ter herinnering.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    ♚       K I П G .
    36 — Rueri, commandant


    'Aren't you afraid of my darkness, my dear?'
    Hades asked with mischief in his eyes.
    'No,' Persephone replied, 'You haven't even seen mine yet.'


    Met flinke teugen trachtte hij het kroes bier te legen, waarbij de man in het proces een onbezonnen Elf had geagiteerd enkel al met zijn aanwezigheid. Terwijl de goudbruine vloeistof de keel van King boterde, lichtte een felle flits de herberg op zodra de deur openvloog. Hetgeen waar hij voor had gevreesd, wat als een donkere prop in zijn maag was gevormd, werd nu werkelijkheid. Er was één persoon die maar al te graag andermans leven zuur wilde maken, en die was zojuist binnengestapt.
          'In naam van Lady Elanor en het Koninkrijk Azmar wordt bij deze het bevel gegeven tot de uitlevering Jazirah "Jasmine" Al'Ghamdi ter arrestatie op grond van diefstal, inbraak, oplichting, vernieling, insubordinatie en smaad en tot de uitlevering van Ravi en Vaillé N'Avale op grond van hoogverraad.'
          Ah, die zak. Alleen King had geen zin in wat ook; zijn humeur was al ver beneden peil, nog lager en hij zou in de geschiedenisboeken bekendstaan als de Pyromaan van Azmar. Dus hij bleef bij zijn eigen zaken. Zelfs het feit dat ze eindelijk — na al die godverdomde maanden — opgepakt zou worden, deed hem even niets. Niet dat hij haar niet de dood in de Hel van Azmar toe zou wensen, het punt was meer dat ze toch weer zo stil als de wind zou verdwijnen. Mocht hij de kans krijgen haar voor altijd op te sluiten, had hij die zonder twijfel met beide handen aangepakt.
    De stilgevallen gesprekken hadden plaatsgemaakt voor het begin van een duivelachtige bliksem, die aanhield voor langer dan 10 seconden. Dit voorspelde een veelbelovende nacht te worden. Iets in hem fluisterde dat de duistere praktijken terug zouden keren, en King zou er middenin zitten.

          'Tegenwerking wordt aanschouwd als medeplichtigheid aan hoogverraad en ik denk dat iedereen het met elkaar eens is om de prijs die daaraan vasthangt niet te hoeven betalen. We weten dat ze hier in de buurt zijn, dus bespaar ons de moeite en belediging van pogingen tot leugens. Meewerken zal beloond worden en geloof me als ik zeg dat. . .' Met al zijn turbulente gedachten had hij de rest van zijn omgeving amper opgemerkt, waardoor hij de klap in zijn richting niet kon afweren. Zijn gezicht had de volle laag gekregen. '. . .tegenstribbelen voor niemand van ons een pretje wordt.' Een duistere nacht, inderdaad.
    Met een tergend langzame, als zowel sinistere, beweging veegde hij over zijn gebarsten lip heen. Het rood dat hij vervolgens op zijn vingers opmerkte, deed hem zachtjes snuiven, glimlachen zelfs. Een glimlach die volkomen verdween zodra King zijn gezicht naar de dader toekantelde. Ditmaal besloot de donkerte in hem niet stukje bij beetje te komen, maar in plaats daarvan hem in één keer op te slokken.

          'Dit. . .' bracht hij hees uit, 'gaat maar een beetje pijn doen.' Binnen een luttele seconde greep hij Valin bij z'n haren, om hem daarna zonder medeleven met z'n gezicht tegen de bar te slaan. Net zoals bij Elide haalde hij een stel handboeien tevoorschijn, welke hij gelijk bij hem omsloeg.
          'Zie, wijfie, een kamergenoot, zoals ik zei.' Echter, toen hij geen verwachte reactie kreeg, blikte hij om zich heen. 'Lilith? Godverdomme, kan je nou nooit een wijf eens alleen laten. . .' Zonder aandacht te besteden aan zijn collega's, en de zak stront, of zelfs de mensen die ertussenuit probeerden te glippen, maakte hij zich al klaar om haar achterna te gaan. King gaf Valin een flinke duw richting de Rueri, onder het moment dat hij kon worden opgesloten, alleen was de koers ietwat verkeerd en belandde hij bij Henry. Zij zouden daar wel voor zorgen, hij moest zich nu een ondankbare heks vangen.

    [ bericht aangepast op 12 juni 2019 - 23:40 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    RAVI SAMIR N’AVALE
    25 — Neutral > Rebels — Outside



          De tergende honger naar haar aanwezigheid, die Ravi tijdens zijn dagelijkse activiteiten met moeite wist te onderdrukken, liet zijn zintuigen op volle toeren draaien. Als al zijn geduld, naar haar zeggen, werkelijk naar zijn hoofd was gestegen, was enkel de fluistering al voldoende geweest om haar te ontdoen van de lappen stof die haar lichaam omarmden. Zo had hij zichzelf enkele dagen geleden betrapt op de opgetogen glimlach die zijn gezicht sierde tot hij de koude stof van de lege plek naast hem onder zijn vingertoppen voelde. Terwijl zijn onderbewustzijn naar haar lichaamswarmte snakte, voerde de deceptie de brandende steek onder zijn ribben die met de dag leek te groeien.
          Ravi’s gedachten waren net zo chaotisch als zijn verlangende strelingen en de moeite om de mist in zijn hoofd weg te blazen, was te merken aan zijn gebrek aan woorden. Hij wilde zich bewust zijn van haar ongetwijfeld uitdagende praatjes, maar hij had geen behoefte aan geduld, die was al te lang op de proef gesteld. Vandaar dat hij wellicht iets te gulzig instemde met haar invulling over het hoogtepunt van de avond.
          Haar lippen ontmoette de zijne waarmee ze hem ontdeed van de mist en enkel leegte achterliet. Het was gebruikelijk voor zijn hersenspinsels om door elkaar heen te krioelen van herberg zaken tot aan de herinnering om extra brood mee te nemen voor zijn zieke buurvrouw die op dit moment ongetwijfeld aan het genieten was van het gerumoer uit de herberg. Het was uitgerekend de meest avontuurlijke vrouw voor hem, die de bekwaamheid bezat om Ravi de rust in zichzelf te laten vinden. Ze leek hem in een andere wereld, háár wereld, mee te slepen. De wereld die de volgende dag weer als een droom aan zou voelen.
          Jasmine maakte zichzelf los van hem en liet zijn shirt ietwat kreukelig langs zijn lichaam hangen. Een frons verscheen op zijn gezicht en zijn vingers vouwden zich vrijwel meteen om haar tengere polsen heen. Zijn ogen gleden naar de hare die hem na al die tijd reeds niets duidelijk maakten, vandaar dat ze al snel de uitleg over haar lippen liet rollen. Hoewel het Ravi niet verkeerd in de oren klonk, herinnerde de muziek hem aan het jubileums feest wat gaande was en waar hij een cruciaal deel van uitmaakte.
          ”Ik zal je niet langer laten wachten dan dat voor jou gebruikelijk is.” Sprak hij zacht, terwijl zijn lippen kort langs haar oor streelde en zijn hand op haar onderrug ruste alvorens hij met vier grote passen de kelder had verlaten.
          ”Hé, hé!” Ravi rechtte zijn rug bij het waarnemen van Danae’s nerveuze wandelpas naast de achteringang van de herberg. “Danae, wat-,” zijn adem stokte bij het zien van de wanhoop in haar ogen wat gepaard leek te gaan met wat Ravi herkende als angst. Een onheilspellende rilling kroop door zijn aderen en het duurde enkele seconden voordat de jongedame haar nerveuze pas had ingewisseld en vastberaden naar hem toe stapte. Ze pakte zijn schouders ferm beet. “Rueri, maak dat je wegkomt.” Sprak ze zonder enige aarzeling en omdat ze wist wie er meer voor hem betekende dan hijzelf, volgde er direct achteraan dat ze Vaillé al gealarmeerd had en ze met zekerheid kon zeggen dat ze het dorp al verlaten had. “Raaf, je hebt geen tijd en ik heb haar beloofd je hier weg te halen voor Henry dat doet,” sprak ze alvorens ze hem een flinke zet tegen zijn schouder gaf. “Ga.”
          Hoewel Ravi een korte steek ervaarde, was hij opgelucht dat zijn zusje zich ver van de situatie kon verwijderen en tegelijkertijd een manier had gevonden om hem te waarschuwen. Ze was veilig en meer kon hij niet van haar vragen. Hij had haar immers in deze positie gezet, dus hoe had hij een persoonlijke waarschuwing van haar mogen verwachten?
          Jasmine. Zijn spieren stonden stijf van de shock, maar bij de gedachte aan de gruwelijke scenario’s die zich de afgelopen maanden hadden opgestapeld waarin Jasmine in de handen van de Rueri was gevallen, stond hij binnen enkele seconden in zijn kamer.
          Ravi trachtte de juiste woorden bij elkaar te rapen, voor hij zich in haar omhelzing bevond. Er was geen tijd en toch liet hij haar uitspreken. Het was immers een onmogelijke kwestie waar hij zich in ging positioneren en hij had meer tijd nodig. Echter, wist Jasmine het missende puzzelstuk in zijn schoot te werpen met de woorden die ze sprak. De pijn die de woorden hem anders zouden hebben gedaan, werden geweerd door de gedachte dat ze veilig was en iemand zou hebben, iemand die hij desalniettemin vertrouwde.
          ”Ik wil dat je gaat. Nu.” Ravi was aanzienlijk gespannen en scheurde haar lichaam van de zijne af wat een tergende pijn in zijn binnenste creëerde. “Jaz, het is klaar. Wij,” hij pauzeerde kort om de moed te verzamelen haar aan te kijken en het onmisbare verlangen en leed met haar te delen, “zijn niets.”.
          Hoewel de blik in zijn ogen niets meer dan zijn werkelijke gevoelens waren, werd de leed veroorzaakt door op deze manier afscheid van haar te moeten nemen. In de verwachting dat ze niemand minder dan zichzelf zou zijn en hem niet zou smeken voor een uitleg, keerde hij haar de rug toe en liet hij de deur achter zich dicht vallen.
          Ravi botste tegen het stootkussen op die buiten onder de veranda hing en zijn pad doorkruiste, hij moest erop vertrouwen dat Jaz zich uit de voeten zou maken, alleen dan kon hij zijn plotselinge vertrek verantwoorden. En zolang zijn zusje-. Zijn wenkbrauw schoot verward de lucht in bij het zien van het goudbruine beest die hem met zijn lompe bruine ogen aan wist te kijken. Zijn teugels waren slordig over de houten balk gedrapeerd. Vaillé was hier.

    [ bericht aangepast op 24 juni 2019 - 1:52 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    V A L I N


    Rebel ~ 28 ~ In de herberg




    Valin was zo gefocust geweest op King en zijn wraak, dat hij niet doorhad dat er nog drie mensen de herberg binnen waren gekomen. Hij had totaal gemist dat één van de Rueri generaals met een paar volgelingen op zijn hielen was binnengekomen. Hij had totaal gemist dat hij was begonnen te spreken over de uitlevering van hun leider Jasmine en dat ieder verzet bestraft zou worden. Ze hadden misschien niet gerekend op het soort verzet dat Valin leverde, maar het was genoeg om te zorgen dat hij zwaar in de problemen raakte.
    Maar de binnenkomst van de Rueri generaal had ervoor gezorgd dat King niet oplette. Valins klap was raak en een grote grijns verscheen op zijn gezicht. Hij voelde zich triomfantelijk om zijn overwinning. Enthousiast sloeg hij met zijn vuist op de bar. De drank maakte dat hij opging in zijn triomfantelijke gevoelens en vergat om op zijn slachtoffer te letten, die nog lang niet klaar met hem was.
    'Dit... gaat een beetje pijn doen.' Te laat had Valin door dat King had gesproken. Te laat had hij door dat King niet meer het slachtoffer was, maar hij. Hij zag de grijpende hand op hem afkomen, maar de alcohol had zijn reactievermogen te zeer aangetast om snel genoeg te kunnen reageren. Het begon met de pijn aan zijn hoofdhuid, maar tegen de tijd dat Valin doorhad dat King hem bij zijn haren had gegrepen, werd zijn hoofd al tegen de bar aan gesmeten. Een gigantische pijn explodeerde in zijn hoofd en hij zag sterren voor zijn ogen. Hij kon alleen maar verbaasd zijn en kreunen van de pijn. De handboeien die hem omgedaan werden registreerde hij niet eens.
    Valin werd pas weer een beetje wakker geschud toen hij op de grond terecht kwam. Recht voor de voeten van de Rueri generaal. Hij spuwde het bloed uit zijn mond. Recht op de mooie leren laarzen, ook al waren dezen al enigszins besmeurd met modder. Hij probeerde nog overeind te komen, maar hij kon de kracht daarvoor niet meer vinden. De combinatie van alcohol en de flinke klap tegen zijn hoofd, maakten dat hij niet veel meer kon. In een laatste poging om overeind te kruipen, tolde zijn hoofd enorm en de grond kwam weer veel te snel dichtbij.
    'Veel plezier dan maar,' gromde hij, waarna hij vervolgens het bewustzijn verloor.


    Stenenlikker


    ☮          J ᗑ Ƨ M I П E         &        ♚      K I П G .

    De klok op het dorpsplein slaat tien uur. Zware slagen worden gecombineerd met de voortgaande bliksem, die zo nu en dan onheilspellend de herberg verlicht. Op het rumoer van de Rueri na, waar vannacht niets gebruikelijks aan is, is het doodstil. De aanvoerders hebben hun verlangen naar gevangennemen duidelijk gemaakt, en beiden zijn ze gewend hun mannetje (in dit geval vrouw) te krijgen.
          Voor Henry zijn het echter twee, mogelijk drie personen, maar de zandelf is iemand die al langere tijd op hun verlanglijstje had gestaan. Het is niet vreemd dat ze er keer op keer vandoor heeft weten te gaan; immers bezit ze de kracht van de lucht, die haar in een onzichtbare deken weet te bedekken. Echter, het is onveilig te zeggen hoeveel (en of ze überhaupt) krachtiger is geworden daarin. Waar Jasmine eerst een complete amateur is geweest, weet zij als enige in welke stadium ze nu bevindt. En voor King is het eveneens geen pretje, die na het fiasco in de herberg zelf, op zoek is gegaan naar de heks van Sotan.
    Niet iemand met een greintje geduld in zijn lichaam werkt hij zich een weg door het logement heen. Weg uit de kroeg, waar sommigen weten te verdwijnen onder het oog van de Rueri, maar waar de woudelf Valin een warm welkom heeft gekregen in het lot van zijn collega’s. Die zal snel daarna wel worden opgesloten in het grote huis, iets waar elk wezen een grote angst voor heeft of nog zal ontwikkelen, omdat het onvermijdelijk is dat ze minstens één keer vast komen te zitten. Dit is hetzelfde geval voor de oorspronkelijk genaamde Jazirah, die, tegelijkertijd dat King door de herberg dwaalt, uit de armen van Ravi wordt gescheurd.

          “Ik wil dat je gaat. Nu.”
    Wanneer hun kijkers elkaar ontmoeten, glijdt er een duistere glans in haar karamelbruine ogen. Een hard, schel geluid verergert het zwijgen tussen de twee. Toch lijkt dit niet genoeg voor de man te zijn geweest, wie uiteindelijk besluit meer olie op het vuur te gooien door zijn volgende woorden.
          “Jaz, het is klaar. Wij zijn niets.”
    Een vergissing van haar kant dat ze vermeldt wanneer ze zou vertrekken. Dit is één van de weinige keren dat ze het verteld heeft, maar het bewijst gelijk dat de vrouw er beter aan doet om altijd zo stil als de nacht weg te sluipen. Zo heeft hij immers niets door. Zo kan hij haar dit soort onzin niet verkopen. Maar wie is zij om hem tegen te spreken? Het heeft langer geduurd dan ze verwacht heeft immers. In elk geval heeft ze van de tijd, hoe lang die heeft moge duren, kunnen genieten. Alleen, hoewel ze het lijden in zijn diepe poelen ziet, kan ze niets anders dan zwijgzaam nakijken hoe hij de deur achter zich dicht laat vallen. De getinte vrouw kan hem achternagaan en een uitleg eisen, maar ze kent hem langer dan vandaag en weet dat zoiets niet zou helpen. Als het erop aankomt, is die man zo koppig als een ezel. Water en lucht kan dan al snel veranderen in een waterhoos, destructief in een discussie waar beide kanten bij hun standpunt blijven. Wellicht is het beter dat Ravi na die woorden is weggelopen, want ze zou hem mogelijk een oorveeg hebben verkocht.

    Net op het moment dat ze besluit de kamerdeur te openen, houdt ze halt. De woorden die eerder in de wind zijn verhuld en de zandelf hebben geattendeerd op hun aanwezigheid springt weer terug in haar gedachtegang. Ze heeft niet alles gehoord, maar het is genoeg om te weten dat het geen goed nieuws is. Sowieso doet die hopeloze zak Henry er al maandenlang zijn best voor om haar opnieuw in de kraag te grijpen. Tot nu toe lukt het haar elke keer ervandoor te glippen, zelfs al is het meer dan eens bijna misgelopen. Het duurt de vrouw niet lang om de puzzelstukjes bij elkaar te leggen dat die sufferd van een Ravi zichzelf wil opofferen, of misschien peert ‘ie hem gewoon. Schattig, maar desalniettemin nog altijd een oen. Hij gaat geen martelaar spelen vanwege haar en de rebellen, dat zou ze hem of zichzelf nooit vergeven.
          Niet iemand die alles gaat over analyseren, stormt ze de deur uit op zoek naar diezelfde man en zoekt in haar hoofd tegelijkertijd een oplossing. Ze heeft iets nodig waardoor ze het allemaal konden doorstaan, zonder ook iemand op te offeren. Echter, blijkbaar vindt het Universum op dit punt nodig een onverwachte gast in haar leven te gooien, want zodra ze één van de hoeken om loopt, staat ze oog in oog met een oude vriendin. Ten minste, Jasmine dacht dat ze een vriendin is geweest, maar na de laatste keer is ze niet meer zo zeker. Het heeft hen allebei ontevreden achtergelaten, waardoor het een nare nasmaak heeft gekregen, omdat ze weigerden het standpunt van de ander te zien. Toegegeven, omdat Elide één van de weinige vrouwen is met wie ze het levend door één deur is weten te komen, houdt ze nog altijd een speciaal plekje in haar hart.

          “Nou, nou,” spot ze, terwijl ze recht voor haar stil blijft staan, ”kijk eens wat de kat naar binnen heeft gesleept, at, en vervolgens weer uit heeft gespuugd.” De brutale donkerharige slaat haar armen over elkaar en wijkt geen enkele centimeter af bij de volgende woorden, “De laatste tijd nog met Rueri–klootzakken aangehoert? Ik hoorde je vriendje’ z’n vreselijke gejank aan het andere eind van de taverne, misschien zijn paringsroep voor je.”
    Normaal gesproken zou ze niet zo sterk op iemands aanwezigheid in zijn gegaan, maar zoals al duidelijk is, heeft deze vrouw haar zodanig pijn gedaan dat ze niet anders kon. Jasmine’s blinde haat zorgt er al snel voor dat ze de sfeer tussen hen voelt veranderen, en terwijl haar ogen over Elide heengaan, vangt ze de handboeien rondom haar polsen op. Een subtiele grijns speelt om haar lippen. Bij het aanzien ervan merkt ze dat deze niet dezelfde zijn als die zij in de kerker heeft gehad, wat betekent dat ze hoogstwaarschijnlijk gemakkelijker van deze af kon komen. Per slot van rekening heeft ze behoorlijk wat ontsnappingen op haar naam staan. Jasmine zou dé perfecte persoon zijn deze te breken, ten minste, mochten ze niet in een staat van vijandigheid zijn geëindigd.
          Wijs houdt ze haar lippen dan ook stevig op elkaar, al zal ze het graag erin hebben gewreven. Ergens wilt de zandelf Elide, waarmee ze jarenlange op goede voet heeft gestaan, helpen, maar het pijnlijke gegeven dat ze zich heeft ingelaten met de Rueri op seksuele wijze zal ze nooit vergeten. Van alle personen is Harteloze Henry de zogenaamde gelukzak geweest. Diegene die haar heeft opgesloten, die opdracht heeft gegeven haar te martelen en haar zo blijvende littekens als zowel nachtmerries heeft aangedaan. Nee, wat Jasmine betreft, is dit enkel een koekje van eigen deeg. Misschien zou ze eindelijk te weten komen wat ze al die tijd heeft moeten doorstaan.
          Met een honend gesnuif, draait ze zich zonder op of om te kijken om, en loopt met hardvochtige tred weg. Geheel harteloos lukt haar alleen niet, en na de actie van Ravi komt dit nog harder aan, waardoor het verdriet in haar ogen staat geëtst.

    Zodra ze buitenstaat, raapt ze zichzelf zo goed mogelijk bijeen, wat maar halfslachtig lukt. Haastig slaat ze de kap van haar mantel over haar heen, die ze door de chaos volstrekt vergeten is. Baten mocht het echter niet, want nog voor de vrouw de handeling kon voltrekken, kwam er een middelbare man de hoek omlopen. Duidelijk dronken, maar nog nuchter genoeg om te merken dat zij een voortvluchtige crimineel was die thuishoort in het grote huis. Of eerder kleine als je die cellen daar hebt gezien.
    Grommend ontwijkt ze zijn uithalen, iets wat niet heel lastig is gezien zijn huidige staat. Na hem neergeslagen te hebben, haalt ze geërgerd een hand door haar haren en schudt haar hoofd. “Ik heb geen tijd voor deze onzin,” mompelt ze, waarbij ze over zijn lichaam heen wil stappen als er een volgend geluid klinkt. Als iemand die fluit in verveling. Zin om, om te draaien, heeft ze niet, en haar intuïtie vertelde dat het ditmaal ook niet zo’n geweldig idee zal zijn. Toch reageert Jasmine’s lichaam instinctief, en wanneer ze ziet wie het is, vloekt ze zacht onder haar adem. Godverdomme, uitgerekend hij. . .
          King, die zijn heksje of Jasmine niet kon vinden tijdens zijn zoektocht, besluit naar buiten te gaan om, a) niet meer in dat stinkende hok te lopen, en b) zodat hij de uitgang kon bewaken. Wat naar binnen gaat, moest immers ooit naar buiten. Wie hij daar aantreft, zorgt voor een moordzuchtige grijns op zijn lippen. Enigszins droog staart de man haar aan.
          “Wat een dag. Vind ik m’n heks niet, krijg ik toch een feeks in ‘t oog.” Hij zet een uitdagende stap naar voren. Alleen om een mantel in zijn gezicht te krijgen die hij chagrijnig wegtrekt en erachter komt dat de zandelf voor het hazenpad kiest. Geen zin in gezeik, staat hij op alle gemak zijn pistool klaar te maken. Toen King uiteindelijk klaar was, is de elf al een eindje bij hem weg weten te komen. Iets waar ze geen rekening mee heeft gehouden, is het wapen of het bezoekje van commandant Duivel, die haar zonder medeleven neerschiet.
    Met een grauwe gil valt ze neer. Omstanders schreeuwen en maken dat ze weg komen als ze King eraan zien marcheren, een zelfgenoegzame glimlach op zijn gezicht. “Je bent moeilijk te vinden, meid. Maar geen zorgen, je komt weer thuis.” Een duister gegrinnik klinkt uit zijn mond als hij de kruipende Jasmine neerslaat en over zijn schouder heengooit.

    [ bericht aangepast op 31 okt 2019 - 19:46 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.


    HENRY RAEGAN.
    General | 27 | Thuis, Vaillé


    Henry knipperde verward met zijn ogen wanneer het hoofd van een elf voor zijn voeten tegen de grond neer kwakte en prompt zijn bewustzijn verloor. Op enig ander moment was hij misschien beginnen lachen, maar niet nu. Niet vandaag. Terwijl de chaos uitbrak, liet Henry zijn ogen over de ruimte dwalen. Hij zag Kings gezelschap door de achterdeur wegglippen zonder dat hij het door had. Even later stoof King zelf er achteraan. Henry greep niet in. Hij zag mensen en elfen of halfelfen - of andere wezens - met schuldige blikken in hun ogen haastig weglopen terwijl Belmont Pendleton achterna ging, in haar sporen stopte en Henry bezorgd aankeek. Hij negeerde haar blik. Hij liet hen gaan, en Belmont draaide zich van hem weg.
          Het leek een eeuwigheid te duren voordat Henry's lichaam in actie kwam. Het leek slechts een leeg omhulsel te zijn. Zijn blik stond op oneindig, zijn uitdrukking emotieloos, onleesbaar. Hij zou het niet toegeven, maar de drukte, het geroezemoes van de herberg was hem in zekere zin lief geworden. Misschien wisten de dagelijkse gasten het wel; zolang niemand hem voor de voeten liep of hem deed ergeren, had je helemaal niets te vrezen. Al liep zijn aanwezigheid af en toe wél uit op een vechtpartij, hij had véél door de vingers gezien. Maar dat was niet wat mensen wisten, of wilden weten.
          Hij registreerde vaag hoe Pendleton de deur uit liep wanneer een gil te horen was, en met de deur die open sloeg kon hij een glimp van King en Jasmine opvangen. Maar dit deed er nu niet toe.
          "Generaal..." zei Belmont, die haar wapen had opgeborgen en naast hem was komen staan aan de achterdeur. Hij negeerde haar en zijn voeten brachten hem naar buiten. Hij kon zijn en haar stem al horen toen hij twee stappen in de richting van hun kleine, gezellige achterhuisje had gezet.
          "Raaf, alsjeblieft, laat me dit doen-" De deur stond op een kier en Henry klopte nonchalant voor hij ze verder opende. Vaillé had haar handen op Ravi's schouders, haar blik angstig maar tegelijkertijd vastberaden. Haar ogen gingen schichtig Henry's richting uit. Belmont zette een stap naar voren, maar Henry hield haar tegen.
          "Raegan, haal het niet in je hoofd om-" begon Ravi, maar Henry snoerde hem met een handbeweging de mond. Vaillé kwam naar hem toegesneld en keek hem smekend aan.
          "Henry, neem mij mee. Ik kan je bij Jasmine brengen, maar laat Raaf gaan," zei ze. Ze reikte uit naar zijn bovenarmen, maar hij nam haar polsen beet zodat ze hem niet kon aanraken. "Alsjeblieft," fluisterde ze. Hij keek dwars door haar heen, alsof ze lucht was. Twee lange seconden bleef het stil en toen stoof Ravi op hem af, vuisten gebald. Henry zag de klap in zijn gezicht aankomen en nam hem vol op zijn nog steeds blauwe kaak, maar hij leek amper iets te voelen.
          "Lafaard! Je kan het niet eens opbrengen zelf je vuile werk op te knappen?" riep Ravi. "Laat Val hier godverdomme buiten! Ze heeft hier niets mee te maken!" Belmont - Ellie, zijn trouwe verdediger en vertrouwelinge, trok haar zwaard en zette hem tegen Ravi's keel, die prompt achteruit stommelde.
          "Durf mijn generaal opnieuw aan te raken," siste ze kwaad.
          "Henry, alsjeblieft, doe dit niet," zei Vaillé opnieuw. "Ik kan dit... Ik zal dit oplossen."
          Henry glimlachte humorloos, en sprak eindelijk, tergend langzaam, zijn stem laag en hees. "Ik heb je een kans gegeven. Je bent te laat." Ravi's ogen verwijdden zich en hij keek geschrokken van Val naar Henry.
          "Dit kun je niet menen. Raegan, ik-"
          "Neem hem mee, Elenor. Vergeet zijn zakken niet te doorzoeken." Ellie knikte kort en stopte haar zwaard in diens schede, waarna ze een verbouwereerde Ravi boeide en mee naar buiten trok. Toen ze langs Henry heen liep, hield ze een fractie van een seconde haar pas in en keek hem indringend aan.
          "Laat dat monster niet winnen, Henry. Wat je ook doet, ik zag niets en ik zal niet oordelen." Het was amper een fluistering en de sleutel die tussen hen werd uitgewisseld was haast onzichtbaar. Ze gaf hem een nietszeggende hoofdknik en sleurde Ravi mee naar buiten, die zelfs niet de moeite deed om tegen te stribbelen.
          Henry wendde zich tot Vaille en ging dichter bij haar staan. "Ik betwijfel of ik je ooit zal kunnen vergeven voor wat je gedaan hebt, maar durf nooit te zeggen dat ik nooit iets voor jou heb gedaan." Ze had haar kaken op elkaar geklemd en haar ogen waren glazig. Hij draaide haar om en boeide haar armen achter haar rug. Met de lichtste beweging ging zijn hand onder haar rokken en hij voelde hoe ze versteende. De sleutel verborg hij achter de rand van haar onderrok. Hij trok zijn hand terug en draaide zich snel terug naar hem toe.
          "Ik zag je godverdomme graag, Val. En als jij dat ook deed, wacht dan een week en verdwijn. Je bent slim genoeg om het patroon in wachtwisseling te doorgronden. Je kan Elenor vertrouwen en zij zal je niet fouilleren. Zeg geen dag tegen Ravi. Ik kom je niet bezoeken en ik verlaat Aelley binnen de twee dagen." Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar hij schudde zijn hoofd. Gefrustreerd klemde hij zijn kaken op elkaar en trok haar mee naar buiten, waar een aantal nieuwe Rueri stonden met Jasmine, Ravi en de onbekende elf. Hij duwde Vaillé in Belmonts handen en draaide zich naar zijn ondergeschikten (idk a better word help). Met een aantal korte woorden zei hij wat er te gebeuren stond en waar wie heen moest. Onder geen enkele omstandigheid mochten ze met elkaar in contact komen. Hij draaide zich van hen weg en greep Arions teugels vast.


    help

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Elide Oryn

    ”You corrupted her soul and now you can’t handle the monster you’ve created.”

    • Heks • 27 • King •

          De frustratie, welke duidelijk op het gezicht van de heks te zien was, verdween op slag zodra een heldere stem haar oren vulde. Er was geen magie om haar heen geweest die haar een waarschuwing vooraf had gegeven, waardoor Elide lichtelijk verrast was toen ze oog in oog kwam te staan met iemand die eens behoorde tot haar meest nabije kringen.
          ”Nou, nou,” klonk het spottend. Elide’s gezicht verried geen enkele emotie terwijl ze subtiel één van haar wenkbrauwen optrok — in stille afwachting voor wat er nog volgen ging. Ze kende de Elf die voor haar stond tenslotte meer dan goed genoeg om te weten dat dit bijna lange na nog niet alles was. “kijk eens wat de kat naar binnen heeft gesleept, at, en vervolgens weer uit heeft gespuugd.”
    Haar lippen krulde op terwijl de heks haar donkere kijkers geen moment van de brunette voor haar af haalde.
          "Hallo Jasmine, lang niet gezien." In haar wezen jammerde haar menselijke kant om wat het tweetal eens deelde samen — een band die Elide diep van binnen nog altijd koesterde — maar de heks zelf liet van geen treuren blijken. Haar uitdrukking nog altijd even gladgestreken.
          ”De laatste tijd nog met Rueri–klootzakken aangehoert? Ik hoorde je vriendje’ z’n vreselijke gejank aan het andere eind van de taverne, misschien zijn paringsroep voor je.”
    Elide klakte met haar tong, terwijl ze haar hoofd iets kantelde. Ze deed haar best om de steek onder water langs haar af te laten glijden, maar kon er niks aan doen dat hij haar toch raakte. Had ze Jasmine maar kunnen uitleggen hoe het werkelijk in elkaar zat; ze had tenslotte van geen weet gehad dat Henry destijds al bij de Rueri hoorde. Er was echter geen tijd geweest, de Elf had haar conclusie al getrokken nog voor ze er iets van had kunnen zeggen, en het zat niet in de heks haar aard om te smeken zichzelf uit te mogen leggen.
          “Laten we het er op houden dat ik mijn tijd momenteel..” ze wachtte even, liet haar donkere kijkers nietszeggend over Jasmine heen glijden voor deze zich weer terug richten op de blik voor haar. “beter verdoe.”
          Wanneer een blik van herkenning in een flits zichtbaar lijkt te zijn op het gezicht van Jasmine, fronst Elide licht. De boeien om haar polsen voelde plots even zwaar aan, maar er volgde geen spottende of neerbuigende opmerkingen meer. In plaats daarvan snoof de Elf licht en draaide ze zich zonder pardon om, waarbij ze geen enkel woord meer liet klinken. Het gehardende masker wat Elide zorgvuldig op had weten te zetten barstte heel even, waarbij de drang om haar achterna te gaan de beheersing om te blijven staan voor luttele seconde oversteeg. De heks weet het af aan de nieuwsgierigheid waarom die ene glimp op het gezicht van de Elf kortdurend te zien was geweest, en niet aan het feit dat een menselijk deel van haar hunkerde naar de vriendschap die er ooit eens was.
          Frustratie etste zich opnieuw in haar blikken, waarbij ze in een grom haar handen balde en wanhopig klauwde naar haar macht. “Verdomde Rueri.”
    Resoluut wilde Elide de Elf achterna gaan, maar ze staakte haar poging nog voor ze één stap in het zicht buiten had gezet. De gil die Jasmine had geslaken — kort na het schot wat klonk — galmde nog na in haar trommelvliezen, terwijl ze terug sloeg tegen de binnenmuren. Haar hart denderde als een malle in haar borst. Een reeks verwensingen kwamen in haar op, klaar om afgevuurd te worden, maar in plaats daarvan luisterde Elide zwijgzaam naar wat er buiten gebeurde. Sommige stemmen herkende ze, met name een of twee in het bijzonder, andere waren compleet nieuwe geluiden. Als ze nu naar buiten stapte, dan was ze direct verloren. King ging haar niet nog één keer ongezien weg laten komen, dus zat er voor nu niks anders op dan wachten en hopen dat op geen enkel moment gespot werd.

    Hoelang Elide zichzelf uiteindelijk schuil moest houden wist ze niet, maar één ding was wel zeker — King mocht haar magie dan wel gebonden hebben door haar te boeien, de schaduwen om haar heen bezat de beste man niet. Behendig doch geluidloos volgde ze de optrek waar Jasmine in mee was genomen, terwijl de heks verborgen bleef in de donkere schaduwen van de nacht. De blik die de elf op haar gezicht had gehad vertelde Elide meer dan Jasmine wellicht gewild zou hebben. En nu kwam haar diens gevangenschap ergens wel heel goed uit.
          Eens Elide van een afstand had toegekeken hoe verschillende gevangen de kerkers in verdwenen, besloot ze op het juiste moment naar beneden te glippen. Vechten met de blote hand was niet in haar voordeel, waardoor ze onderweg meerdere keren gedwongen werd zich plots te verbergen. Opnieuw vervloekte Elide King en voelde haar scherpe nagels in de palmen van haar handen, eens ze deze weer gebald had.
          ”Oh, ze hebben je echt in het smerigste hok gestopt wat er hier is,” mompelde de Heks, zodra ze de donkere cellen eindelijk had bereikt. Ze negeerde een kreet om hulp — sloeg een tussen de tralies door gestoken hand weg, met maar één doel voor ogen; Jasmine. Elide vond haar in de meest donkere cel die er was. Gewond lag de Elf op de grond, waarop Elide haar stem iets duidelijker liet klinken.
          ”Tijd om op te staan, prinses. Schoonheidsslaapjes doe je maar in eigen tijd,” fluisterde Elide scherp. Ze tikte ongeduldig een keer tegen de tralies aan, terwijl de bezorgdheid onbewust vorm aannam. Ze vond het vreselijk om haar voormalige beste vriendin er zo aan toe te zien, maar weigerde daar teveel van te laten doorschemeren.
          “De boeien. Wat weet je er van?” Haar vraag klonk dwingend, duldde weinig ruimte voor verzet — mede door de eerste naderende voetstappen, welke in de verte al klonken. Ze stak haar handen door de tralies heen. Elide had haar magie nodig wilde ze hen hier beide nu nog uit zien te krijgen. “De tijd dringt. Mijn boeien in ruil voor jouw vrijheid.”

    [ bericht aangepast op 11 maart 2020 - 18:11 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'