• C.A. 1053
    Big looming storms are brewing over the continent, bringing an Omen of War and desperation. The Wild Hunt is back and as vicious as ever. Frightening spectres riding on skeleton horses rode down from the skies kidnapping young people form Nilfgaard and Kaedwen and leaving hatred and fear behind. Sightings have been seen over Rivendel as the storm is heading towards Cintra along with an angry army of Nilfgardians claiming that the king of Cintra summoned the hunt demanding for war, while the Queen of Cintra suspects the Nilfgaardians of the disappearance of her husband
    Also traveling towards Rivendel are the Mages and Witchers, seeking a way to defeat the wild hunt and hereby stopping the war and bloodshed.



    Er hangt een onrust spellende storm over het land heen - een storm die dreigt een oorlog met zich mee te dragen die enkel bloedvergiet betekende. Terwijl het Nilfgaardse leger zich klaarmaakt om met hun troepen naar het Noorden te trekken is er ook bij Cintra plan om hun soldaten te verzamelen. Meanwhile op Aretuza willen ze net oorlog vermeiden- hierdoor komen enkele mages samen om een plan te verzinnen, die de rust zou kunnen weerkeren- een plan die al dan niet Witchers nodig heeft.


    The Mages
    Zedak Ezrian M Ken_ Fc Michiel Huisman Pg 1
    Gemma La Valette F Tommi Fc Sophie Turner Pg 1
    Elide Oryn F Vesemir Fc Megan Fox Pg 1
    Name RV F Frodo Fc Pg


    The Witchers ( 1/4)
    🗡 Alric Of Ellander 🗡 M Basim 🗡 Fc Eoin Macken 🗡 Pg 1
    🗡 Garbhán Brehen 🗡 M Vesimir 🗡 Fc 🗡 Pg 2



    R
    uhan M Ken_ Fc Pg1
    Valin M Basim Fc Aaron Jakubenko Pg1
    Faylen RV F Vesemir Fc Ana de Armas Pg1

    Ciarán Emrys of Cintra M Tommi Fc Patrick Gibson Pg 1
    Codi Of Tigg Royal guard Ken_ Fc Julian Morris Pg 1

    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 26 aug 2023 - 20:17 ]


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    She would make herself a reckoning. She would rise.

    Gemma La Valette





          25      ☾      Advisor of Kaedwen      ☾      Sorceress      ☾      Quarter elf      ☾      With Garbhán      ☾      Hallways of Aretuza


          Na dagen onderweg te zijn geweest was ze gisteravond eindelijk aangekomen op Aretuza.
          Door het slechte weer had het langer als normaal geduurd. Ze had zelfs een hele dag gemist door hevige regenbuien. Bijna de hele dag had ze zich opgesloten in haar gehuurde kamer van een herberg die ze onderweg tegen was gekomen.
    De afgelopen tijd had ze bijna al haar tijd besteed aan boeken lezen om meer te weten te komen. Veel spullen had Gemma niet met zich mee, vooral kleding. Echter had ze wel twee boeken meegenomen, waarvan een ging over The Wild Hunt. Wat ze erover weten kon komen, moest ze weten.
    ‘s Avonds had ze bij het haardvuur gezeten met de andere gasten van de herberg en had ze samen met hen wijn gedronken. En de volgende ochtend stapte ze weer op haar paard Nyx.
          Keadwen was hard getroffen door The Hunt. Er waren veel jonge mensen verdwenen. Niet alleen gewone burgers, maar ook mages en elven. Niemand was veilig voor de storm.
    In het midden van alle problematiek leken Nilfgaard en Cintra elkaar bijna de oorlog te verklaren. De berichten dat koning Emrys van Cintra vermist was geraakt hadden ook het paleis in Keadwen bereikt. Zijn vrouw had de troon overgenomen en al enkele Cintreaanse burgers waren op de vlucht geslagen. Koning Dreyden had over beide situaties meerdere counsils bij een geroepen. Bij iedere bijeenkomst, leek zijn lontje korter te worden. De menselijke adviseur van de koning, Xadrian, was van mening dat Keadwen de Cintreaanse vluchtelingen op moest nemen en dat ze nu al moesten beginnen met voorbereidingen hiervoor. Gemma was het er niet mee eens geweest. Ze waren zelf hard getroffen door The Hunt. Hun middelen moesten naar het eigen volk gaan. Temeria, Redania en Aedirn konden ook de Cintreanen opvangen.
          De koning had Xadrian zijn volgende zin onderbroken. Een keuze hadden ze niet. Zijn dochter prinses Azzura was verloofd met de kroonprins van Cintra. En hoe de geruchten gingen was de konining van Cintra niet iemand die je tegen je wilde hebben. En dus kregen Xadrian en de andere aanwezigen de opdracht om voorbereidingen te treffen.
          Alleen de koning en Gemma bleven over. Het leek alsof hij jaren ouder was geworden in de afgelopen tijd. Onder zijn ogen waren wallen te zien en hij had een diepe zucht gelaten terwijl hij met één hand over zijn gezicht streek. Wanhoop straalde van hem af. Niet iets wat vaak afstraalde van koningen. Echter bevonden ze zich ook in een situatie die nog nooit had plaatsgevonden.
    Toen kwam het verzoek of ze Aretuza om hulp wilde vragen. De mages van Ban Ard hadden al veiligheid gezocht bij Aretuza. Hulp was niet meer zo om de hoek te vinden.
    Pas toen Gemma onderweg was, kreeg ze het bericht dat er op Aretuza een council werd gehouden.
          Nu liep ze weer door de hallen van Aretuza. De plek die ze enkele jaren haar thuis had genoemd. Het gaf een vreemd gevoel om hier weer te lopen. Keadwens paleis was de afgelopen drie jaar haar thuis geworden. Sneller dan Aretuza dat geworden was.
    Haar ogen vielen op een bekend figuur die zich ook in de hallen van de school bevond. Een witcher die ze goed kende en dan vooral tussen de lakens.
    Op haar gezicht ontstond een lichte glimlach.
    ‘’Garbhán,’’ begroette ze de man. ‘’goed je te zien,’’ Gisteravond had ze hem niet gezien, wat betekende dat hij hoogstwaarschijnlijk zojuist pas aangekomen was. ‘’Zijn jullie om hulp gevraagd of zijn jullie ook getroffen door The Wild Hunt? vroeg ze hem.

    [ bericht aangepast op 1 okt 2023 - 10:52 ]


    Tommi, ich glaub, ich hab' Heimweh. Ich will mal wieder am Rhein stehen.


    ’ Royal Guard of Crownprince Ciarán '

         

    'CIntrean Royal Castle- With Ciaran at his room. '



    Ciaran zag er vermoeid uit, zijn anders zelfverzekerd uitstraling glimde dimmer over hem heen, doch hield hij zijn rug recht. Al mijn hele leven had ik aan zijn zijde gestaan en ook nu was ik niet vanplan om af te wijken. De jonge kroonprins ging door een moeilijke periode heen, één van vele vragen die ook op hm afgevuurd werd en waar hij- niet altijd op kon antwoorden. Eens ik er zeker van was dat er niemand anders in de ruimte was of onverwachts kon binnenkomen zette ik enkele stappen dichter naar Ciaran, mijn prins.
    Een zwak miniem glimlachje vormde om zijn lippen, wat me warm deed worden vanbinnen- ik had een eed gezworen hem altijd te beschermen, de man was mijn soulmate en meer dan dat. Hij was mijn leven.
    De warme glimlach op zijn lippen verstierf iets. Ik hem dan ook met bezorgde blik aan- wetende dat er vast zoveel gedachtes door hem heen raasden. Zijn moeder wou dat hij hier bleef, in alle veiligheid terwijl de troepen op verkenning gingen en zich klaarstoomden voor een aanval op Nilfgaard. Ciaran wilde er echter juist op uit- helpen waar hij kon. De prins knikte dan ook op mijn vraag ‘’Ik kan nie-’’ hij schudde mid zin zijn blonde lokken en liet mijn hand uit de zijne glippen, waarna hij terug naar het midden van zijn kamer ging en liep te ijsberen. Iets dat ik hem enkel zag doen als hij diep in conflict zat met zichzelf. ‘’Ik kan niet hier blijven niets doen,’’ zuchtte de man, ik knikte zijn kant volledig begrijpend, waarna ik mijn blik kort over de familie portretten liet glijden. De trotste blik van koning …. Zijn hand op de toen nog kleine Ciarans schouder in een zin altijd uitkijkend over zijn zoon.
    “Het wordt vast geen pretje.” Sprak ik ook iets in gedachten verzonken- mijn vader die altijd rechterhand geweest was van zijn vader had vele oorlogen meegemaakt- veel bloedvergiet aan zijn handen gehad. Maar waar Ciaran ging, zou ik ook mee gaan daar was geen twijfel aan. ‘’Het zal geen pretje zijn of veilig, maar ik denk dat ik gek word als ik langer opgesloten zit hier,’’ mijn bruine kijkers richtte ik terug op Ciaran, en onbewust dacht ik terug aan de vele keren dat ik hem hielp ontsnappen, of nu ja hem veilig naar buiten escorteerde. Hoe we stiekem naar het trainingsveld trokken om in het holst van de nacht elkaar te plagen- hoe ik in alle geheimzinnigheid zijn lippen mocht proeven. Er waren momenten geweest waar ze ons in de gangen gesnapt hadden- maar de gevolgen en straffen waren maar een mild iets geweest ten opzichte van wat de koningin zou uitroepen als ze zou doorhebben dat ik haar zoon hielp om haar directe orders te negeren. Ciaran liep terug naar me toe, zijn handen de mijne terug zoekend waar ik mijn vingers als een teken van steun en liefde in de zijne vlocht.
    ‘’Hier kan ik niets betekenen. Niet voor mijn vader, niet voor Cintra. Voor niemand.’’ Ik schonk hem een zwak glimlachje waarna ik even naar onze handen keek. “Je betekend veel meer dan zou begrijpen, Ci. Je veiligheid is een steun voor je moeder- je aanwezigheid een steun voor je zusje- je raad wordt hier ook ten harte genomen.” Begon ik kalm, waarna mijn bruine ogen de zijne weer vonden. “ Maar- met het juiste plan krijg ik je misschien met de troepen mee.” Ik wist 1 van mijn handen naar zijn kaak te brengen, waar ik mijn vingertoppen over zijn omlijning liet glijden waar ze tot rust kwamen in zijn blonde haren. “Als dat is waar jij je het nuttigst voelt dan help ik je mee tot de overwinning- “ voor ik mezelf kon tegenhouden drukte ik mijn lippen kort maar vol liefde op de zijne.
    In mijn binnenste wist ik dat er nog een manier was voor Ciaran om grip te krijgen op Cintra- hij kon als hij nu zou trouwen met zijn verloofde Azzura de troon kunnen bestijgen- maar dat wilde ik niet. Het was egoistisch van me maar ik wilde nog even langer Ciaran voor mezelf hebben voordat ik hem voorgoed verloor aan een vrouw- aan een ander. Als dat betekdne dat ik mijn leven zou geven op het slachveld voor hem dan was dat maar zo. Zolang ik mijn laatste momenten maar met hem kon spenderen. “J- Je zegt het maar- ik volg.”


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    Mage - Meeting the old friend - Wandering the Halls of Aretuza


    Tot mijn genoegen was Alric nogsteeds zijn geestige zelve me ervan overtuigend dat hij niet zo gemakkelijk te doden was. Goed want ik wilde niet gaan wennen aan een nieuwe bijnaam voor de man. ‘maar ik ben nog steeds een taaie!’ een hartelijke lach verliet mijn lippen bij zijn woorden waardoor ik hem een uitdagende blik zond “En hopelijk nog met hetzelfde uithoudingsvermogen van vroeger.” De man was heerlijk om mee te stengen en hé, ik was oprecht wel nieuwsgierig.
    De man had veel informatie die ik nodig had- maar waarschijnlijk ook intel die ik niet mocht weten en vise versa. Uiteindelijk had iedereen zijn eigen agenda en als puntje bij paaltje kwam was ik ook niet zo naïef om te denken dat niemand zijn eigen hachje zou redden. Tijdens het wandelen beantwoorde ik dan ook zijn vraag over Ban Ard en hoe ik hier op Aretuza was beland.
    De witcher legde zijn stevige hand om mijn schouder ‘Zedak, het spijt me om dat te horen, Ik heb alleen de grove lijnen uit verhalen gehoord, dus ik had geen idee. Jullie zijn in ieder geval veilig hier?’ ik glimlachte kleintjes naar de man en knikte , mijn hand kort tikkend op die van Alric. “ Voor zover ik weet zijn ze op Aretuza voorbereid om een eventuele aanval tegen te houden.” Sprak ik gerust. “Daarbij zolang de storm over Rivendell blijft hangen zitten we voorlopen nog goed.” Zei ik met een stevige knik- mijn blik echter kort om ons heen kijkend om mogelijke luistervinken te spotten.

    Eens we aankwamen over het balkon leunde ik over de reiling heen zodat ik het onrustig kabbelen van de zee kon bestuderen- al hield ik vanuit mijn ooghoeken de Witcher wel degelijk in de gaten. Ik maakte een mentale notitie voor mezelf dat ik Alric in de toekomst een stoel moest gunnen en besloot dan mijn vragen af te vuren met een zekere nonchalance alsook een beredeneerde strategie. ‘Dus zeg me Alric, kan ik op je loyaliteit vertrouwen? I would love to have you at my side.’
    Ik had me nu naar de man toegedraaid, mijn blauwe kijkers studerend in zijn katachtige ogen- kijkens of de man me ook met een waarheid zou beantwoorden. ‘Ik snap dat je de brotherhood in leven wil houden, jullie verwachten dat the Wild Hunt zich in dit conflict op mages blijft richten?’ hmm, ik snoof licht- al schudde ik mijn hoofd. “ Geen idee, ik zie voorlopig nog geen patroon in de daden van The hunt.” Verklaarde ik tot zover hadden ze verschillende plekken al geteisterd of Ban Ard een toevallige casualty was of niet was niet met zekerheid te besluiten.
    ‘Zover ik weet is momenteel het gewone volk vooral het slachtoffer, en waarschijnlijk binnenkort ook de twee legers die zich in hetzelfde gebied bevinden.’ Sprak Alric en ik knikte bedenkelijk – alle betroffen partijen hadden slachtoffers door de geesten geleden. ‘Maar we kunnen the Hunt alleen verdrijven, zorgen dat ze terugkeren naar hun eigen plane. Uitroeien gaat ons nooit lukken, ze zullen terugkeren, maar hopelijk pas over honderden jaren.’ Ik rechtte mijn rug iets- dus Alric wist wel meer over deze schepsels. Er waren geleerden die zich graag verdiepten in de duistere geschiedenis van de wereld, maar ik had mijn doelen altijd op iets anders gericht. En voor we goed en wel wisten dat de Wild hunt een werkelijkheid was in plaats van een old wivs tale was het al te laat om de boeken te bemachtigen die mogelijks intel zouden bevatten tot deze oude legende. “Hun plane?” vroeg ik dan ook nieuwsgierig aan Alric. “Dus er is een mogelijkheid dat er een andere wereld is waar ze leven?” vroeg ik rustig als ik me nu volledig naar de man toedraaide. Nu restte de vraag nog, hoe kon ik daar geraken om mijn mentor te bevrijden- om mijn volle potentie terug te bemachtigen.
    ‘Zover ik weet zijn de witchers nog neutraal in dit conflict, al kan ik niets zeggen over individuele keuzes die gemaakt worden.’ Verklaarde de man vervolgens ik krabbelde bedenkelijk over mijn baard. ‘Wat betreft the Wild Hunt kun je absoluut op mijn loyaliteit vertrouwen, ‘De oorlog houd ik me liever buiten.’ Nou kijk dat waren woorden die voor een oprechte glimlach om mijn lippen zorgde. “Ah mijn beste vriend, daar ben ik blij om.” Sprak ik gemeend tevreden. “We kunnen jullie inzichten en mankracht goed gebruiken. En daarbij weet je wel dat ik het avondtuur niet graag uit de weg ga.” Knippogde ik vervolgens weer speels waarna ik mijn keel schraapte en me erop betrapte geen manieren getoond te hebben. “Ah, voor we echt ter zake kunnen gaan hoe we die fuckers terugsturen naar de hell waar ze vandaan komen- kan ik je wat te drinken aanbieden Alric, of je de weg tonen naar jullie vertrekken. Jullie zijn uiteraard onze gast hier op Aretuza.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    At Zgraggen, Redania || With Elide ||On their way to aretuzza...with a detour


    De geur van jasmijn en zweet drong mijn neus binnen eens ik me iets had verdraaid in het bed die ik vanacht gedeeld had met een wel erg bijzonder iemand. ‘Hmmm’ humde ik zacht mijn gezicht kort verbergend in die heerlijke geur vooraleer ik traag mijn ogen opende. Naast me lag niemand minder dan de beeldige tovenares Elide en tevens al jaren mijn raadsvrouw over alles wat Magie en politiek betrof. Nog lichtelijk vermoeit rok ik me uit, waarna ik een lok van haar ravenzwarte haren uit haar gezicht streek. We waren elkaar gisteren tegengekomen onderweg naar Aretuzza waar ik evenals Alric en Grabhan een uitnodiging voor gekregen hadden al had ik nog een detour moeten nemen richting Zgraggen. Daar was al een eindje een monster aan het huizen. Een Idr had zich in het woud genesteld en wetende dat Zgraggen enkele jaren geleden al geteisterd werd door eenzelfde beest had ik me voorgenomen de job er nog bij te nemen. Zeker toen ik Elide op mijn weg naar Zgraggen tegen kwam.
    Een kleine pijnlijke grom verliet mijn lippen als ik me iets te ver had uitgestrekt waardoor de snee tussen mijn ribben pijnlijk kermde. De stitches zouden moeten herbekeken worden. Gezien de schone naast me nog te ver in haar dromen verwikkeld lag duwde ik mezelf overeind en scande de kleine herbergkamer even. De eigenaar Yhurg was een oude vriend van ons- waar we enkele jaren geleden ook al eens een gunst voor hem hadden vervuld.Zo vroegen we hem om gunsten terug als we eens slaapplek en eten nodig hadden. Hij had het gat in het dak gefixt sedert de laatste keer dat we hier waren… Al was dat gat er niet geweest voor we hier de eerste keer binnen waren geweest.
    Ik duwde de lakens van me af en duwde me uit het bed, zoekend naar mijn ondergoed die de vrouw gisteren ergens rondgeslingerd had. Hmm…Met blote billen liep ik even de ruimte rond, vooraleer ik eindelijk mijn kleren vond en mezelf in een broek hees. Er werd geklopt op de deur van de kamer, maar naast het zacht klingelen van keramiek die op de grond gezet werd en het gekraak van Yhurgs voeten onder het kreunende hout was het stil. Hmm- ik had een stap gezet om het vermoedde ontbijt voor deze ochtend op te pikken- TOT ik aan de rand van mijn broek teruggetrokken werd en met een verraste ‘Oepmph’ terug op het bed getrokken werd. Hellblauwe ogen keken me verlekkerd aan waardoor een brede grijns om mijn lippen sierde. “Wel jij ook een zeer goeie morgen gewenst.” Momeplde ik nog lichtelijk schor bij het mooie beeld die boven me ging. Met nauwe precisie bracht ik mijn vingers naar haar gezicht toe, waar ze over haar jukbeengleed en rustte hij de kleine snee op haar voorhoofd. Het was stilaan aan het helen. “Die gaat over een weekje genezen zijn lijkt me.” Sprak ik bedenkelijk, waarna ik mijn hand weer naar beneden liet dwalen, over haar hals, haar sleutelbeen, langs de huid die niet meer door laken bedekt leek te zijn. “Yhurg heeft ontbijt gebracht.” Glimlachte ik kleintjes, “Dus als je honger hebt…” Ik tilde mijn wenkbrauw veel betekenend omhoog- afwachtend wat de speelse Elide zou gaan doen.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Valin








          38      ✼      Elf and Nilfgaardian general      ✼      Nilfgaardian Special Forces Camp      ✼      With Faylen and Ruhan

    Hoewel hij de beschikking had tot meer manschappen dan ooit, voelde Valin zich alsnog machteloos. Het Cintreaanse leger begon steeds voorzichtiger te worden en dan moest hij ook nog eens rekening houden met the Wild Hunt. De onzekerheid maakte hem besluiteloos en door zijn besluiteloosheid werden zijn manschappen steeds onrustiger. Hij wist dat hij binnenkort gewoon een besluit moest gaan nemen en daarnaar handelen, proberen er het beste uit te halen. Misschien was het dan ook maar goed dat Faylen hem begon te pushen om informatie. Hij moest haar iets gaan geven.
          ‘Hm, misschien kunnen we dan ook,’ begon Faylen, maar ze werd al gauw onderbroken door Ruhan die zo mogelijk nog onrustiger was dan zijzelf. Valins onderbewustzijn riep dat ze geduldig moesten zijn. Hij probeerde dit dan ook initieel uit te leggen aan de twee elven, maar hij begon zich ook te realiseren dat Ruhan en Faylen niet de enigen waren met zulke gevoelens. Iedereen was uit op een gevecht, elke elf wilde uit wraak Cintreaans bloed vergieten. Nu mochten ze ook niet puur uit wraak handelen, maar het waren gevoelens die Valin niet kon negeren.
          ‘Dus er zit niets anders op dan afwachten nog?’ vroeg Faylen. Ze was voorzichtiger dan Ruhan, iets geduldiger, maar haar rustige woorden werden teniet gedaan door Ruhans onrustige aanwezigheid. Het was duidelijk dat hij het stilzitten afkeurde, iets wat Valin hem niet kwalijk kon nemen, maar toch had hij gehoopt op meer beheersing vanuit de man.
          ‘Voor nu ja, maar ik hoop ook dat we binnenkort in beweging kunnen komen. Ik wil dit alleen niet half blind doen.’ Daarnaast hadden ze ook nog eens het probleem van the Wild Hunt wat hij bij hen aankaartte. Hij wilde dan wel niet half blind handelen, maar hij moest uitkijken dat ze niet gegrepen werden door hun tweede vijand voor ze überhaupt iets konden doen. Een vijand waarover zijn kennis ook beperkter was dan hij lief had. Hij vervloekte de persoon die hen naar deze wereld had gelokt, want het maakte deze oorlog niet bepaald makkelijker voor hem om uit te vechten.
          ‘In dat geval, is het dan niet beter om gewoon alsnog eerder te vertrekken?’ stelde Faylen voor, waarop Valin langzaam knikte. Het was een gedachte waar hij zelf ook al mee zat te spelen, maar onzekerheid weerhield hem momenteel nog om te handelen. ‘We kunnen langzaam in beweging komen, om zo de vijandelijke troepen nog even voor te blijven tot we meer weten, maar desondanks snel genoeg vooruit gaan om The Wild Hunt voor te blijven.’ Misschien moest hij gewoon naar hen luisteren en een plan opstellen om het kamp te verplaatsen. Het was een heel gedoe om een kleine legermacht te verplaatsen, maar het zou zijn manschappen sterk houden. Daarnaast waren ze ook weer niet zo veel dat ze zouden opvallen, zolang ze maar voorzichtig bleven.
          ‘Alles beter dan stil zitten, nietwaar?’ merkte ze nog op en weer keek Valin haar bedachtzaam aan.
          ‘Faylen heeft een punt,’ vulde Ruhan zijn gedachten in. Valin moest leren om niet overvoorzichtig te zijn, al wist hij ook wel beter om naar alles te luisteren wat zijn ondergeschikten voorstelden. Toch waren het in dit geval voorstellen die hij serieus moest gaan overwegen. Ze moesten the Wild Hunt voorblijven en gebruik proberen te maken van de tijd die ze hadden voor het gehele Cintreaanse leger bijeen was.
          ‘We weten niet met zekerheid of de scouts ook leven terugkomen – als we steeds tot s’avonds moeten wachten op berichten kan het al te laat zijn,’ ging hij verder met zijn betoog. Valin had zo’n vermoeden dat nu de voorstellen gingen komen waar hij minder blij mee zou zijn. ‘Of… Laat mij dan gaan scouten- met een ambush kan ik,’ kwam het verwachte voorstel. Ruhan keek hem aan met gretige ogen, bloeddorstig en zinnend op wraak.
          ‘Nee,’ kapte Valin hem dan ook direct af. ‘Ik ben het met jullie eens dat we misschien toch in beweging moeten gaan komen, maar we gaan de vijand niet blind aanvallen.’ Ruhan keek hij streng aan. Ruhan laten scouten om hem bezig te houden was geen slecht idee, maar hij vertrouwde de man niet om het ook daadwerkelijk bij scouten te houden. De elf zat te vol wrok en woede om in zo’n situatie te kunnen vertrouwen.
          ‘Faylen, je hebt inderdaad een punt, misschien is het toch maar eens tijd om weer in beweging te komen, de scouts zullen ons wel vinden. We willen niet dat the Wild Hunt een groter probleem gaat worden dan Cintra.’ Nu richtte hij zijn blik weer op Ruhan, de meeste van zijn strengheid was ondertussen weer uit zijn blik verdwenen. ‘Ruhan, maak de manschappen klaar om te vertrekken, dan ga ik maar eens aan de hand van wat we wel weten bepalen waar we heen gaan.’
          Hij wilde het gesprek met de twee elven beëindigen, maar juist op dat moment kwam er een elf aangerend die duidelijk bezig was geweest de afgelopen tijd. Een scout, eindelijk. ‘Op mijn terugweg vond ik een contigent Cintreans op een paar kilometer van hier,’ legde de scout uit. ‘Paar honderd man, niemand belangrijk, maar we kunnen ze makkelijk pakken.’ Dit maakte de hele situatie weer net een stuk interessanter. Als dit bericht eerder was gekomen, had hij waarschijnlijk een tijd zitten malen of ze wel of niet moesten aanvallen, maar na de woorden van Faylen en Ruhan begreep hij hoezeer zijn manschappen actie nodig hadden. Tijd om wat Cintreans af te slachten.
          ‘Ruhan, verandering van plan, maak de manschappen klaar om te vertrekken, maar laat als onze reisspullen hier. We hebben een hinderlaag voor te bereiden.’


    [ bericht aangepast op 4 okt 2023 - 17:31 ]


    Stenenlikker

    Alric      of      Ellander







          35      ✼      Witcher      ✼      Entrance Hall of Aretuza      ✼      With Zedak

    Ergens was het goed om te merken dat Zedak nog steeds zichzelf was, ondanks dat ze elkaar al een tijd niet gezien hadden en er een hoop in de tussentijd gebeurd was. Ze zaten dan ook lekker met elkaar te grappen in de grote hal van Aretuza, al was het vooral Zedak die hem uitdaagde.
          ‘En hopelijk nog met hetzelfde uithoudingsvermogen van vroeger,’ grapte Zedak weer terug en een brede grijns verscheen op Alric’s gezicht. Dank je wel Zedak voor de perfecte opening. Hoewel hij hier voor zaken was, vond hij het absoluut niet erg om ook wat ontspanning op te zoeken.
          ‘Ik nodig je vanavond graag uit om dit te ontdekken.’ Oh, die grijns zou hij voorlopig niet kwijtraken, al helemaal als Zedak op zijn voorstel in zou gaan. Hij was benieuwd of het nog hetzelfde zou zijn, of dat er toch iets tussen hen was veranderd.
          Zijn grijns verdween echter toen Zedak kwam met het nieuws over Barn Ard en enkele details over deze aanval. Het bracht hem weer terug naar de huidige situatie die niet bepaald rooskleurig was. Ze moesten the Wild Hunt stoppen wilden ze niet dat het gehele continent in verval zou raken. Dat mocht niet gebeuren, te veel levens zouden dan verloren gaan.
          ‘Voor zover ik weet zijn ze op Aretuza voorbereid om een eventuele aanval tegen te houden.’ probeerde Zedak hem gerust te stellen. ‘Daarbij zolang de storm over Rivendell blijft hangen zitten we voorlopen nog goed.’ Hmm, goed om te weten dat de mages nu wel voorbereid leken, maar het beantwoordde niet zijn indirecte vraag over of er ook dingen hier in Aretuza speelden. Iedereen hier had zijn eigen politieke agenda en Alric wilde zeker weten dat er niet hier iemand was die hem of andere witchers kwaad zou willen doen voor deze reden.
          ‘Dat is goed om te horen, dan kan ik vannacht hopelijk met een gerust hart gaan slapen.’ En hopelijk met Zedak naast zich. Al was hij zelfs dan niet van plan om zijn zintuigen volledig uit te schakelen. Hij had wel geleerd van de vorige keer dat hij dat gedaan had.
          Ondanks al zijn andere zorgen bleef the Hunt echter hun grootste probleem en hij had meer informatie nodig. ‘Geen idee, ik zie voorlopig nog geen patroon in de daden van The hunt,’ gaf Zedak aan, waarop Alric humde. Dan was de aanval op Barn Ard waarschijnlijk vooral pech geweest, al kon hij zich ook voorstellen dat the Hunt op zoek was geweest naar belangrijke geschriften daar. Het probleem was alleen dat ze geen enkel idee hadden van hun doel. Waarom was the Hunt hier?
          ‘Hun plane?´ ging Zedak in op het beetje uitleg dat hij over the Hunt had gegeven. ‘Dus er is een mogelijkheid dat er een andere wereld is waar ze leven?’ Veel bleef onbekend, maar tijdens zijn herstelperiode was Alric de bibliotheek van Kaer Morhen ingedoken en de Witchers hadden nog best wel wat nuttige geschriften weten te verzamelen over een hoop onderwerpen. The Hunt was een persoonlijke interesse van Alric geweest, één die goed van pas kwam, nu the Hunt hier daadwerkelijk was.
          ‘Ze komen in ieder geval niet uit onze wereld,’ legde hij uit aan Zedak. ‘Waar wel is nog enigszins onduidelijk, al zijn er enkele elven mages die erover geschreven hebben.’ Eén van die teksten bevond zich in Kaer Morhen en verwees weer naar andere schrijvers. Zonder hun teksten bleef het echter onduidelijk wat er nu precies gezegd werd. Misschien was het toch tijd om weer langs Kaer Morhen te gaan voor die teksten als het hen verder kon helpen. Of er was ook een kopie in Aretuza, maar had niet niemand het belang van de tekst ingezien, of in ieder geval niet zover Zedak wist. ‘Denk je dat enkele van die teksten hier in Aretuza kunnen liggen?’
          ‘Ah mijn beste vriend, daar ben ik blij om,’ merkte Zedak op toen Alric zo ongeveer zijn loyaliteit aan de mages verklaarde. Het bleef een ietwat hekel punt voor hem met zijn andere contract. ‘We kunnen jullie inzichten en mankracht goed gebruiken. En daarbij weet je wel dat ik het avontuur niet graag uit de weg ga.’
          ‘Dat weet ik maar al te goed,’ grinnikte Alric. Avontuur was wat had geleid tot hen samen op pad. ‘Maarja, wij willen ook de Hunt graag zien vertrekken. Ze horen hier niet thuis en ik zie mijn wereld liever niet tot chaos vervallen.’ Het was goed om de mages en de witchers te zien samenwerken. Idealiter sloten de elven en mensen zich bij hen aan, maar Alric begreep ook wel dat dit een iets te hoge verwachting was met de oorlog die was uitgebroken. Ze waren meer met elkaar bezig dan met the Hunt, ook al waren enkelen van hen vast op de hoogte van het gevaar waarin ze zich bevonden.
          ‘Ah, voor we echt ter zake kunnen gaan hoe we die fuckers terugsturen naar de hell waar ze vandaan komen- kan ik je wat te drinken aanbieden Alric, of je de weg tonen naar jullie vertrekken. Jullie zijn uiteraard onze gast hier op Aretuza.’ Zedak was misschien ietwat laat, maar toch was Alric blij dat hij het aanbood.
          ‘Oh, drinken is zeker welkom, ik heb altijd dorst na een lange reis. Ik weet dat jullie mages meer van wijn houden, maar geef me alsjeblieft jullie beste mede. Als er tijd is, kunnen we dit misschien in mijn vertrek drinken?’ Hopelijk had hij een ruimte voor zichzelf alleen. Niet dat hij het erg vond om een vertrek te delen met Garbhan of Avres, maar als Zedak ervoor open stond, waren er wat dingen die hij hier op Aretuza wilde doen. In privé het liefst.




    Stenenlikker

    Two broken souls scarred with the wounds from their demons. . .
    . . . playing a dangerous game of trust and love.

    Faylen





          29      ✦      Elf      ✦      With Ruhan & Valin      ✦      At Camp

    Faylen kon niet ontkennen dat ze de afstand die tussen haar en Ruhan heerste vreselijk vond. Ze had geprobeerd om het er met hem over te hebben, waar ze normaliter altijd alles tegen elkaar konden vertellen, maar nu leek dat anders te zijn. Alsof die ene kus, dat ene moment samen, alles had veranderd. De jonge elf deed er alles aan om haar emoties onder controle te houden, om de stille hunkering te doven zolang ze niet wist wat er aan de hand was, maar het kostte haar steeds meer moeite. Voor nu wist Faylen haar zorgen in ieder geval naar iets geheel anders op te sturen, hetgeen net wat dringender was.
          ”Faylen heeft een punt,” stemde Ruhan in en toen zijn blik met dat van de vrouwelijke elf kruiste, schonk hij haar een kleine glimlach. Een glimlach die Faylen beantwoorden, ook al bereikte deze haar ogen niet helemaal. “We weten niet met zekerheid of de scouts ook leven terugkomen — als we steeds tot s’avonds moeten wachten op berichten kan het al te laat zijn,” ging de krijger verder. “Of —", de korte stilte die daarop volgde liet Faylen naar Ruhan opkijken. Tactvol probeerde ze zijn blik te lezen, maar er was meer veranderd aan de man in de tijd die hij opgesloten had gezeten dan alleen hun relatie onderling. Faylen wist de bloeddorstige honger in zijn ogen echter feilloos te lezen. “Laat mij dan gaan scouten — met een ambush kan ik —”
          ”Nee,” kapte Valin direct de zin af die Ruhan begonnen was. “Ik ben het met jullie eens dat we misschien toch in beweging moeten gaan komen, maar we gaan de vijand niet blind aanvallen.” Precies zoals hij eerder ook al tegen Faylen had gezegd, toen de elf aan hem vroeg of er dan niets anders opzat dan afwachten op dit moment. “Faylen, je hebt inderdaad een punt, misschien is het toch maar eens tijd om weer in beweging te komen, de scouts zullen ons wel vinden. We willen niet dat The Wild Hunt een groter probleem gaat worden dan Cintra.”
          Faylen knikte instemmend. “Ik heb op dit moment meer schrik voor de hele Wild Hunt dan Cintra werkelijk,” mompelde ze vervolgens, waarbij ze een korte siddering onderdrukte. Cintra was bijna niets vergeleken met het andere gevaar dat op de loer lag. Een tegenstander die vele malen moeilijker uit te schakelen was dan een paar Cintraanse soldaten. “Ruhan,” ging Valin ondertussen verder. “Maak de manschappen klaar om te vertrekken, dan ga ik maar eens aan de hand van wat we wel weten bepalen waar we heen gaan.”
          Langzaam kwam Faylen overeind van de stronk waar ze eerder op was gaan zitten. Als Ruhan de manschappen gereed zou maken dan zou ze met hem meegaan om te kijken waar ze kon helpen, maar ver kwamen ze nog niet. In de verte kwam een jong elf aangerend, half buiten adem van de snelle vaart die hij had gemaakt. Het was een van de scouts. Faylen blikte vluchtig een keer opzij naar Ruhan, alvorens ze luisterde naar hetgeen de elf te zeggen had. “Op mijn terugweg vond ik een contingent Cintreans op een paar kilometer van hier,” sprak hij snel maar duidelijk. “Paar honderd man, niemand belangrijk, maar we kunnen ze makkelijk pakken.”
          Een sluwe grijns krulde rond Faylen’s mondhoeken en ze hoefde niet naar Ruhan op te kijken om te weten wat dit betekende. Met een schuine blik keek ze naar Valin, nieuwsgierig naar wat het is dat hij nu zou gaan doen. De lucht om hen heen rook plotseling meer en meer naar actie en een nieuwe, geheel andere soort onrust vulde de brunette van binnen. “Ruhan, verandering van plan, maak de manschappen klaar om te vertrekken, maar laat al onze reisspullen hier. We hebben een hinderlaag voor te bereiden.”
          ”Tijd voor actie,” humde Faylen tevreden, bijna spinnend haast, nu er een duidelijk plan zichtbaar werd. “Ik help je wel mee,” sprak de elf vervolgens, alvorens ze haar broek af klopte. “Alles om sneller vooruit te kunnen, nietwaar?" Een geamuseerde gloed spoelde door haar ogen heen, haar wraakzuchtigheid enkel groter geworden door al wat er de afgelopen maanden gebeurd was — los van hetgeen in het verleden plaatsgevonden had.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    There is a grain of truth in every fairytale.

    Garbhán Brehen





          29      ✦      Witcher      ✦      With Gemma      ✦      Aretuza

    Garbhán had honger. Zijn maag gromde bijna net zo hard als dat een woest monster brullen kon. De reis naar Aretuza was een lange geweest en hoewel hij onderweg heus wel de nodige maaltijden genuttigd had, was de laatste nu alweer veel te lang geleden. Eindelijk kwamen hij en Alric nu dan ook aan op hun eindbestemming, waar Garbhán niet kon wachten tot hij zich kon terugtrekken op zijn eigen kamer met een blad vol eten en misschien een warm dampend bad.
          ”If it isn’t the Crippled wolf,” bulderde Zedak, die man die hen in de hal tegemoet kwam, hen tegemoet. Al was de koosnaam vooral voor Arlic bedoeld. Garbhán trok een van zijn wenkbrauwen op en keek naar zijn broeder langs hem, nieuwsgierig naar wat deze ervan vond. Aan zijn gezicht kon Garbhán lezen dat de Witcher alles blij was met deze nieuwe naam, hetgeen de verschillende roddels al verspreid had, maar wat duidelijk niet bij Zedak binnen was gekomen. “Ik zie je later, gok ik,” zei Alric echter. “Succes, houd hem heel, oké? We kunnen in deze tijd vast geen Mage missen,” sprak Garbhán hem nog toen, voordat het duo uit elkaar ging — ieder hun eigen kant op.
          Hij had de hulpvraag met eigen redenen aangenomen, toen het verzoek op Kaer Morhen terecht kwam dat er Witchers nodig waren op Aretuza. Redenen die Garbhán voor nu liever nog in het midden liet terwijl hij langzaam door de lange gangen van de school wandelde. Tevens vroeg hij zich af wie hij nog meer zou treffen — wie er nog meer gevraagd was om te komen helpen, of wie zich juist verscholen hadden voor een geheel ander gevaar op komst. The Wild Hunt. Garbhán bromde bij de gedachten daaraan en net toen hij de hoek om wilde slaan om op zoek te gaan naar wat eten, of zijn slaapvertrek, stuitte hij op een wel heel bekende roodharige jonge Mage.
          ”Garbhán,” klonk het warm en begroetend, zoet. “Goed je te zien,” vervolgde ze, waarop de Witcher een van zijn mondhoeken een klein stukje omhoog liet gaan. Het was zeker goed om haar weer eens te zien, waar het lang geleden was dat de twee elkaar weer eens getroffen hadden en het zeker ook niet een van de laatste keren was. “Zijn jullie om hulp gevraagd of zijn jullie ook getroffen door The Wild Hunt?”
          ”We hebben een speciaal verzoek gekregen,” antwoordde Garbhán direct, waarmee hij aangaf duidelijk (nog) niet door de Hunt te zijn getroffen. “En jij?” kaatste hij de vraag naar haar terug terwijl hij zijn blik onbeschaamd over haar heen liet glijden. Van wat zijn geheugen hem zo nog wist te zeggen wist Garbhán dat Gemma niet meer op Aretuza verbleef na het afronden van haar opleiding en bevond ze zich vooral binnen koninklijke sferen. “Hoe is het met jou?” vroeg hij vervolgens, dit een keer stuk zachter — persoonlijker. “Ik was trouwens op weg om ergens wat eten vandaan te halen. Ik weet niet wat jij doet?”

    [ bericht aangepast op 7 okt 2023 - 17:40 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Within the chaos magic is found.

    Elide Oryn





          29      ✦      Mage      ✦      With Avres      ✦      Aretuza

    Nog voor ze daadwerkelijk wakker werd, haar ogen opende en een paar knipperde om haar zicht scherp te kunnen krijgen, voelde Elide al hoe iemand naast haar zachtjes bewoog. Haar lange donkere haren lagen verspreid over het kussen heen terwijl ze verder diep weggezonken onder de lakens lag. Het hummende geluid dat de man naast haar maakte een die kippenvel wist te veroorzaken zonder dat ze het zelf doorhad, alvorens het matras licht bewoog toen hij het bed uit schoof. Ze was voor even alle zorgen vergeten, alle opkomende problemen naar de achtergrond gedrukt op het moment dat ze samen met de Witcher in bed was beland. Toen ze haar ogen eindelijk opende, de slaap verdrong van haar geest, zag ze nog net hoe Avres zijn blote achterwerk terug in zijn broek hees. Wat jammer nou. . . Toch was de Mage nog te loom om overeind te komen en wist ze dat iedere beweging haar zou herinneren aan wat er gisteren precies is gebeurd. Elide kon de beurse plekken op haar huid voelen, de wonde op haar voorhoofd voelen prikken. De flitsende beelden die op haar netvlies danste, verdrong ze door haar ogen een keer dicht te knijpen.
          Het zachte kloppen op de deur liet haar omdraaien in het bed en toen Avres ook maar één stap richting de dichter deur van herbergkamer wilde zetten, veerde de brunette soepel overeind om hem bij het vastgrijpen van zijn broeksband tegen te houden. Resoluut gaf Elide een rukje naar achteren toe, op het juiste moment en waarmee ze Avres uit evenwicht wist te brengen, en met een zachte plof, een verraste ‘Oemph’, belandde de lange man terug op bed. Schaamteloos hing Elide boven hem en keek ze verlekkerd op hem neer.
          ”Wel jij ook een zeer goede morgen gewenst,” mompelde Avres schor. Zijn stem verried de verandering die in zijn gemoedstoestand plaatsvond. Voorzichtig tilde hij zijn hand op, naar haar gezicht toe en streek hij met zijn vingertoppen over de blauwe plek op haar jukbeen heen — naar de snee in haar voorhoofd toe. “Die gaat over een weekje genezen zijn, lijkt me,” klonk het bedenkelijk. Elide humde instemmend terwijl ze Avres zijn voorbeeld volgde en met haar eigen vingertoppen over zijn verwondingen streek. Uren had ze er aan besteed om voor de Witcher te zorgen nadat ze beiden gewond waren teruggekomen. Ze zouden beiden helen, dat was een ding zeker.
          ”Yhurg heeft ontbijt gebracht,” glimlachte Avres, alsof hij wist wat er door haar gedachten heen spookte terwijl zijn vingers een spoor via haar hals naar omlaag trokken, naar haar ontblote bovenlichaam toe door via haar sleutelbeen naar omlaag te glijden. Een siddering gleed langs Elide’s ruggengraat af, balde zich samen laag in haar onderbuik. “Dus als je honger hebt. . .” Met een veelbetekende uitdrukking keek Avres de donkere schone aan, zijn wenkbrauw opgetrokken tot een bijpassende blik. Een sluwe glimlach kroop langs de Mage haar mondhoeken af en ze bewoog haar lichaam zo dat ze schrijlings bovenop zijn schoot kroop. Haar lange donkere lokken vielen als een waterval langs een kant van haar gezicht af en Elide boog voorzichtig naar voren om een kus op zijn naakte bovenlichaam te drukken.
          ”Ik heb wel zin in wat lekkers,” prevelde ze zoetjes en met hese klanken in haar stem — deels door het verlangen en deels door de kreet van paniek die ze de vorige dag nog geslaken had. Plagend drukte ze een nieuwe kus op zijn borst, dit keer vlak naast een verwonding die hij had opgelopen, gevolgd door een spoor dat ze trok naar zijn hals toe. Haar tanden schampend over de gevoelige huid van zijn nek, knabbelend aan zijn scherpe kaaklijn tot ze zijn mond vond. Slechts op een paar millimeter bij zijn lippen vandaan, hield Elide stil. Ze glimlachte speels, raakte zijn mond niet aan met de hare en haakte haar heldere blauwe kijkers vast in zijn donkere variant. “Ook een goedemorgen voor jou,” fluisterde ze zacht. In plaats van Avres de plagende kus te geven die hem zo ogenschijnlijk leek te willen geven, trok ze zich op speelse wijze terug zodat ze wat rechter kon gaan zitten. “Hoe heb je geslapen?” vroeg ze hem in plaats daarvan.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Azzura Maeryn Everec
    Princess of Kaedwen • 23 years old


    Hair| Ciaran's bedroom| Alone -> Ciaran & Codi




    Al een tijdje gaan er geruchten rond over the wild hunt. Ieder dorpje dat Azzura ingaat, spreekt over mysterieuze verdwijningen. Het zijn er echter zo weinig dat haar vader weigert er aandacht aan te besteden. In zijn ogen zijn er belangrijkere dingen die zijn tijd vereisen. Één van die verdwenen personen is een vriend van haar, maar dat kan ze hem niet vertellen. Dan zou ze namelijk moeten toegeven dat ze regelmatig het paleis uit sluipt en dat is ze niet van plan.
          Nu denkt hij er echter heel anders over, koning Dreyden Every maakt zich eindelijk zorgen. Afgelopen nacht zijn ze aangevallen geweest door the wild hunt. Ze heeft geen idee hoeveel mensen er zijn verdwijnen, maar de aantallen lopen hoog op. Bang om nog meer vrienden te verliezen, is ze in gesprek gegaan met haar vader. Tot haar verrassing hoeft ze hem niet te overtuigen, integendeel zelfs, hij stelt voor dat ze naar Cintra vertrekt en dat hoeft hij haar geen twee keer te vragen.
          Een hele dag is ze bezig geweest met de voorbereidingen op de reis en nu de eerste zonnestralen een nieuwe morgen inluiden, is het tijd om te gaan. Nog een laatste keer wandelt Azzura met haar spullen richting de stallen. Om er zeker van te zijn dat ze alles mee heeft, heeft ze gisteren alles netjes klaargelegd, zodat ze het nu alleen nog maar hoeft in te pakken. De spullen stopt ze op een georganiseerde wijze in de zadeltassen, zodat ze precies weet waar wat zit. Het liefst was ze alleen vertrokken, dat zou namelijk een hoop tijd schelen, maar haar vader wilde perse een aantal lijfwachten meesturen. Ze begrijpt zijn bezorgdheid, al helemaal nu met de wild hunt, maar toch beperkt het haar.
          Als ze klaar is met opzadelen van Taurus, trekt ze haar zwarte leren handschoenen aan. Daarbij draagt ze een donkere bordeauxrode mantel met een zachte bontvoering. Het kledingstuk reikt tot haar enkels, waardoor het zo min mogelijk kou doorlaat. Haar laarzen, gemaakt van stevig leer, reiken tot aan haar knieën om haar voeten warm te houden tijdens de reis. Om het haar uit haar gezicht te houden, heeft ze haar donkerbruine lokken samengebonden in een nette vlecht, waarin vooral de voorste plukken goed vastgemaakt zijn. Ondanks dat ze is opgegroeid in deze lage temperaturen, is ze er niet bepaald aan gewend.
          Zachtjes aait ze de hengst over zijn neus, waarna ze een kus op zijn hoofd drukt. ‘Tijd om te gaan vriend,’ vertelt ze hem. Met de teugels in haar handen leidt ze hem de stallen uit. Ze ziet hoe de drie lijfwachten al klaar zitten op hun paard. ‘Laten we gaan,’ besluit ze terwijl ze opstijgt. Aangezien ze gisterenavond al afscheid heeft genomen van haar familie, staat er nu niemand om haar uit te zwaaien. Ze weet dat haar vader waarschijnlijk ergens door een raam op haar neerkijkt, maar het is nog te donker om hem te kunnen zien.
          Het duurt enkele dagen voor ze eindelijk Cintra nadert. Ze had 3 weken geleden al willen gaan, toen bleek dat de koning vermist was. Niet omdat ze gelijk Ciaran wil trouwen, maar omdat ze er voor hem wil zijn. Ze kan zich niet voorstellen hoe moeilijk dat geweest moest zijn en ze wil er zijn voor haar goede vriend.
          Het prachtige paleis komt al gauw in zicht. Een opgeluchte zucht verlaat haar lippen als ze beseft dat ze zonder complicaties aan zijn gekomen. Ze laat haar paard vaart minderen, zodat ze rustig de binnenplaats opkomt. De lijfwachten, gekleed in hun kenmerkende uniformen, staan klaar bij de poort om haar te verwelkomen.
    Ze geeft Taurus aan haar lijfwachten, hen vertrouwend dat ze weten wat ze moeten doen, terwijl ze zelf het paleis binnenwandelt. Ze neemt niet eens de moeite om haar mantel uit te doen en vraagt aan de eerste persoon die ze ziet waar ze de kroonprins kan vinden. De aardige dame stelt voor om haar naar zijn slaapkamer te begeleiden, maar Azzura is al vertrokken voordat de dame haar zin heeft afgemaakt.
          Eenmaal daar aangekomen klopt ze een paar keer stevig op de deur. ‘Ciaran?’ roept ze hard genoeg, zodat hij het aan de andere kant van de deur kan horen. Een tikkeltje ongeduldig wacht ze op reactie, niet wetend of ze meer moet zeggen of niet. Aan de andere kant hoopt ze dat dit voldoende is, aangezien hij haar stem vast wel zal herkennen. En natuurlijk het feit dat niet veel mensen hem bij voornaam zullen noemen.


    At Zgraggen, Redania || With Elide ||On their way to aretuzza...with a detour


    Elidde was een pracht van een vrouw, de mage met ogen helderblauw als de zuiverste saffieren en net zo betoverend hield ze menig man hun hart in haar handen. Zo ook het kleine hartje van deze Witcher. Na een weerzien van wat een eindlang leek was de vonk er nog steeds te vinden- zowel in combat als s’avonds in de herberg. Waar ze gisteren elkaar worden verzorgd hadden- En hun innerlijke beest ook wat plezier wisten te gunnen- maar de honger leek nu nog amper gestild. Haat zachte vingertoppen die uitdagend over de nog prikkende hechtingen omlijnde- de uitdagende blik die onder haar wimpers fonkelde wat een zachte grom over mijn lippen liet glijden. Een grom die haar niet alleen waarschuwde, maar tevens ook de opkomende ‘honger’ wat liet merken. Ik poogde mezelf deze ochtend een beetje civiel te houden al schoof Elide dat idee meteen van het bed.
    Als een lenigee poema gooide ze geland haar benen over mijn heupen heen haar vrouwelijke vormen bovenop me glunderend. Haar donkere lokken kietelden mijn huid- mijn lcihaam gnietend laten sidderen van de handelingen die ze uitvoerde en kort mijn adem inhoudend als ze tergens traag zich naar me toe boog, haar lippen verderlicht over mijn huid liet glijden omvervolgens een kus te drukken op mijn blote bast. Zacht zuchtend gaf ik toe dat me ‘civiel’ houden, niet zou lukken met een schone als Elide bovenop me. ”Ik heb wel zin in wat lekkers,” spon ze krols, lichtelijk hees , haar warme adem als vuur sidderend in mijn hals eens e haar spoor verder waande. “Is dat zo?” geamuseerd en deels verlangend zochten mijn zwarte poelen de hare terug op al leek te dame op zoek te zijn naar mjin weke plekken- Lichtgrommend van verlangen als ze deze wist te vinden om dan met plagend jolijt me ook een goeie morgen te wensen. . “Hoe heb je geslapen?” ik had mezelf iets overeind geduwd mijn naakte huid tegen haar blote bovenlichaam aangedrukt – mijn hoofd licht geamuseerd kantelnd om de dame aan te kijken. “Kort maar krachtig-“ grimaste ik- de mage had me namelijk tot in de vroge uurtjes bezig gehouden.” I hope you dreamed well.” Met mijn handen nu om haar heupen geklemd liet ik Elide wat beter op mijn schoot zitten- de lakens helemaal van ons af waarna ik plagend een kus op haar borst drukte- wetende dat mijn baard haar huid prikte. “Als we niet verwachtende waren bleef ik het liefst maanden hier zitten met jou.” Mompelde ik “Deze plek heeft zijn charme. En het schoonste uitzichtt uiteraard.” Een ondeugende grijns sierde mijn lippen. “Maar er kan alitjd wel een ontbijt en dessert bij- wat denk jij?” zonder enige waarschuwing, hief ik de zwartharige schone op en ruwde ze met enige liefdvolle ruwheid tegen de deur van onze lodge aan.” Ligt eraan, Dessert first?”


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    Mage - Meeting the old friend - Wandering the Halls of Aretuza


    De kleine uitnodigende opmerkingen waren me zeker niet ontgaan- Goeie herinneringen wasten namelijk niet zo snel weg- ook niet bij Witchers. Toch moesten we even bij de zaken blijven. The wild hunt was een groot probleem, maar daarbij kwam ook dat Cintra en Nilfgaard op punt van bloedvergiet stond. Aretuza stond nu wel paraat om defensief zich op te stellen- totdat we met een goed plan konden starten met het verwijderen van de kwelgeesten die mijn thuis hadden verwoest…
    ‘Dat is goed om te horen, dan kan ik vannacht hopelijk met een gerust hart gaan slapen.’ Sprak de wolf wat me veelzeggend deed grijnzen. “Daar zal ik wel voor zorgen.” Kwam er onbewust over mijn lippen gerold waarna ik het snel weer over de Hunt had- een thema waar Alric meer over leek te weten. ‘Ze komen in ieder geval niet uit onze wereld,’ verklaarde de man eerst ‘Waar wel is nog enigszins onduidelijk, al zijn er enkele elven mages die erover geschreven hebben.’hmmm- er waren fluisteringen op Aretuza over een erg specifiek boek- die jaren een mythe had geleken. Een boek die men vertelde in handen was van Gemma- mijn opvolgster adviseur zijnde. Misschien most ik haar ngo eens een informerend bezoekje brengen…‘Denk je dat enkele van die teksten hier in Aretuza kunnen liggen?’ alsof de man mijn gedachten kon lezen schoot mijn donkere blik terug naar de zijnde waarbij ik bedenkelijk over mijn baardje krabbelde. “Er doen geruchten de ronde dat één van onze Mages een oud elvenboek in hun bezit had- Ik ga er oor aan geven.” Sprak ik dan ook luidop tegen Alric- het had geen zin om nu namen te noemen bij Alric. Geruchten waren geruchten uiteraard. “ Onze bibliotheek staat sowieso vrij voor onderzoek en mogelijkse informatie over the wild hunt zijn de studentes van Aretuza aan het opzoeken- maar tot nu toe hebben we nog niet veel nieuwe informatie gevonden.” Sprak ik bedenkelijk- licht zuchtend.
    ‘Maarja, wij willen ook de Hunt graag zien vertrekken. Ze horen hier niet thuis en ik zie mijn wereld liever niet tot chaos vervallen.’ Ik knikte instemmend - het probleem zou snel opgelost moeten worden. Maar vandaag wilde ik het mijn gasten eerst aangenaam maken- meteen na een lange ticht in het werk vliegen was niet bepaald goed voor de krachten hmmhm. Vandaar dat ik dan ook de man uitnodigde om zijn vertrekken aan te tonen en hem een welverdriende slok alcohol wilde aanbieden. ‘Oh, drinken is zeker welkom, ik heb altijd dorst na een lange reis. Ik weet dat jullie mages meer van wijn houden, maar geef me alsjeblieft jullie beste mede. Als er tijd is, kunnen we dit misschien in mijn vertrek drinken?’ Zijn charmante glimlach deed me gevleid mijn ogen neerslaan waarbij een hartelijk lachje mijn lippen verliet. De man eens mijn ogen terug naar zijn donkere poelen schoten met grote uitdaging aankijkend. “Meade hmm, Ik wist niet dat je een fan van ‘Zoet’ en ‘Honing’ was.” Plakkerig spul meade, maar uiteindelijk wel een degelijk te drinken vorm van alcohol- Ik maakte voor mezelf een mentale nota en sprak dan ook de eerste de beste Maid aan om alvast één van de beste flessen in mijn slaapkamer vertrek te plaatsen- of nu ja, Alrics vertrek.
    Aretuza was een gigantisch domein, met kamers genoeg om studenten en cluchtelingen onderdak te bieden, maar de komst van onze Witchers vroeg ook om hen de beste kamers aan te bieden- dus had ik nederig mijn kamer opgeoffert om Alric zijn eigen kwalitatieve vertrek te bieden. “Daar zeg ik geen nee tegen.” Spinde ik geamuseerd, waarna ik de wolf mijn arm aanbood zodat we samen naar zijn vertrek konden wandelen. “Hoe is he nog op Kaer Morhen, ik had onlangs gehoord dat er nog een broeder was overleden. Mijn condolences.” Sprak ik voorzichtig – veel informatie over de Witchers was er niet, toch niet met inkt en papier- dus poogde ik mondelings wat te polsen bij mijn favoriete mutant.
    Eens in de kamer aangekomen, opende ik galant de deur voor Alric, met een theatrhale buiging, waar ik tot mijn genoegen al een fles Meade zag klaarstaan gepaard met enkele mokken. "Welkom bij us tijdelijk verstek." grijnsde ik breed. ""Met mijn complimenten, ik heb het bed zelf voor je uitgetest." knipoogde ik plagend, waarna ik mezelf al neervleide op één van zetels.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


         

    'Elf of Nilfgaard - At the camp- Talking to Faylen and Valin ' '


    Nog voor ik mijn zin kon afwerken, werd mijn voorstel meteen onderbroken. “Nee,” Valin was een goede capitein, werkelijk waar. Maar som had ik het gehad- wilde ik zijn orders negeren en terug als een lone ranger op pad gaan. Hoewel… Ik sloot mijn ogen en perste mijn lippen ontevreden op elkaar, wegkijkend van de man die het beste met me voor had. Ik was misschien instabieler geworden na mijn weerkeer van Kaer Morghen, ik zou succesvol geweest zijn. . “Ik ben het met jullie eens dat we misschien toch in beweging moeten gaan komen, maar we gaan de vijand niet blind aanvallen.” Sprak de man, ik klemde kort mijn kaken op elkaar maar sprak niet tegen- als Valin vondt echter in onze woorden, enige reden en leek nog even na te denken terwijl hij volgende woorden sprak. “Faylen, je hebt inderdaad een punt, misschien is het toch maar eens tijd om weer in beweging te komen, de scouts zullen ons wel vinden. We willen niet dat The Wild Hunt een groter probleem gaat worden dan Cintra.” Ik hief mijn hoofd weer op- hoop flikkerde kort in mijn dof geworden kijkers. Dan toch? Mijn blik schoot kort naar Feylen die instemmend knikte. “Ik heb op dit moment meer schrik voor de hele Wild Hunt dan Cintra werkelijk,” ik had Faylen in alle jaren niet veel angstig gezien- ze liep geen gevaar uit de weg. Maar vechten tegen een vijand die je niet kon raken- was een gedoemd om te verliezen. Om op dat leger op te botsen zat niemand te wachten.
    “Ruhan,” ik rechtte mijn rug en hief mijn kin op als teken dat ik voor Valin klaarstond. “Maak de manschappen klaar om te vertrekken, dan ga ik maar eens aan de hand van wat we wel weten bepalen waar we heen gaan.” Een meer dan tevreden grijns sierde mijn lippen, waarna ik Faylen een veelbetekenende blik zond- blij dat ze Valin kon overtuigen en ergens ook verlangend om haar weer naast mijn zijde te hebben staan al was het omdat we de troepen konden verplaatsen. “Yes , Sir.” grijnsde ik kleintjes en had me willen omdraaien, toen een geluid nee voetstappen in looppas mijn aandacht afnamen. Mijn hand had ik vlechtig naar mijn bijl laten grijpen al loste deze toen ik een jongeElfscout opmerkte. Dresia, een scout die al een paar dagen geleden vertrokken was. Mijn blauwe kijkers vonden Faylens bruine poelen. Nieuws.
    “Op mijn terugweg vond ik een contingent Cintreans op een paar kilometer van hier” hijgde de jonge elf, “Paar honderd man, niemand belangrijk, maar we kunnen ze makkelijk pakken.” Mijn ogen schoten vurig naar Valin. Een kleine groep Cintreans dat betekende twee dingen. Ze waren ook opzoek naar ons, en dit was sowieso niet de enige groep. Wel hoe sneller we deze groep konden uitroeien hoe groter de kans was dat we dichter bij de val van Cintra konden komen.
    Ik wilde niets liever dan het koningrijk te zien branden, de mensen die onze cultuur aan het uitwissen was- one geschiedenis bevuilde weg te drijven uit wat voor ons was. En niet alleen dat. Mijn maanden in ballingschap op Kaer Morghen waren een hell geweest- maar als vergeten geest tussen de muren hoorde je verhalen. Intell, die een wraaklustige Fae zeer ten gunste kwam.
    De konings dochter- Azzura, was de verloofde van leeuwenpins. En met de wild hunt die het rijk had geteisterd, wedde ik alles wat ik had erom dat zij zich ook in Cintra verschool. Als Valin de troepen binnen de muren kon krijgen ging ik hem de royale familie op een dienblad schenken. Dan kon …. De troon bestijgen en ik, ik zou mijn handen rond de prinses haar keel knijpen- haar vader een waarschuwing schenken dat mij gevangen nemen en claimen dat ze Faylen gemarteld hadden- een foute keuze was geweest.

    . “Ruhan, verandering van plan, maak de manschappen klaar om te vertrekken, maar laat al onze reisspullen hier. We hebben een hinderlaag voor te bereiden.” De woorden klonken als engelen gezang en vuur wakkerde in iedereen gemoederen. “Aye aye, Captn” grijnsde ik met een kleine speelsheid in mijn lippen.
    ”Tijd voor actie,” humde Faylen tevreden “Ik help je wel mee,” Gaylen klopte haar broek vluchtig af “Alles om sneller vooruit te kunnen, nietwaar?" Het was soms een tweestrijd om Faylen zo dicht bij me te hebben, ik had mijn hele leven de prachtvrouw aan mijn zijde gehad, door dik en dun- in de grootste gevechten tot gevreesde missies. Ik had al ééns gedacht haar kwijt te zijn en de ‘als ik nou’ scenarios waren als doembeelden maanden lang door mijn hoofd gaan spoken. ‘Als ik haar nou niet had meegenomen’ … Ik zou haar nu moeten afwijzen, eisen dat ze hier moest blijven om het kamp te bewaken. Maar dat kon ik niet- nee van iedereen hier was zij de grootste strijder. Was zij degene wie ik mijn leven toevertrouwde. Ik had haar al ééns gefaald dat kon ik niet opnieuw.
    “Das waar.” Ik schonk haar een open glimlach, waarna ik mijn hand even op haar schouder zette. Er was zoveel die ik wou zeggen, maar het niet over mijn lippen kreeg. Ik schaapte mijn keel en knikte richting het kamp. “Tijd om iedereen mee te krijgen. “ mijn hand gleed kort over haar arm heen, waar ze even halt hielden bij haar fijne handen, mijn pink kort aan de hare hangend- wetende dat ik haar niet kon loslaten.
    “Ik kijk er naar uit om samen met je de strijden Fay.” Met die woorden liep ik alvast voor, onze pinken nog even in elkaar gehaakt- voor onse link verbrak en het tijd was om me te vermannen. De troepen moesten opgetrommeld worden. “NILFGAARD! TIJD OM ONZE KRACHT TE TONEN!” riep ik steng en luid- toch behoedend zodat geen ongewenste luistervinken ons zouden horen. “IK HEB IEDERE MANKRACHT NODIG IN PANTSER EN WAPEN- LATEN WE CINTRA PLATBRANDEN!” gromde ik, mijn buil uit zijn holster hijsend en strijdlustig in de lucht houdend, als teken dat ik mijn leven wilde geven voor ons leger. Voor Valin, voor Faylen. Na gejuich te horen en de mannen en vrouwen hun spullen begon te verzamelen keek ik toe hoe ook Faylen het kamp wist te motiveren om tot beweging te komen.
    De vrouw had dezelfde kracht in haar opborrelen als al die jaren geleden, een sterkte waarvan ik hoopte dat ik niet haar zwakte zou gaan worden. De Mix aan emoties deed me weer even weg kijken, de verte van het woud terug in- tot ikFaylen weer aan mijn zijde voelde. Dat ik niet alleen was. Ik glimlachte naar haar “ Ooit ga jij legers leiden, weet je dat?” sprak ik haar vol bewondering toe, waarna ik met haar terug naar Valin keerde. Horend wat voor plan hij aan het bedenken was.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Alric      of      Ellander







          35      ✼      Witcher      ✼      Entrance Hall of Aretuza      ✼      With Zedak

    Hoewel hij hier was voor zaken, kon Alric het toch niet laten om wat subtiele hints bij Zedak te droppen. Het was een tijd geleden sinds de laatste keer dat hij wat actie gezien had en Zedak bleef nu eenmaal zeer aantrekkelijk. Al snapte hij ook wel dat de mage zich voor nu liever focuste op het probleem dat ze voor handen hadden. Alle informatie die ze elkaar konden geven over the Wild Hunt was welkom.
          ‘Daar zal ik wel voor zorgen,’ ging Zedak toch nog even op hem in voor ze hun gesprek over de Hunt hervatten. Het deed Alric even grijnzen. Goed om te weten dat Zedak waarschijnlijk nog net zo geïnteresseerd was in hem als andersom. Alric keek hem nog even veelbetekenend aan, maar ging vervolgens in op Zedaks vragen over de Hunt.
          ‘Er doen geruchten de ronde dat één van onze Mages een oud elvenboek in hun bezit had- Ik ga er oor aan geven.’ Het was goed om te weten dat er in ieder geval een boek aanwezig leek te zijn, al klonk het weer wat minder geruststellend dat het in het bezit van een specifieke mage was. Alric was lang genoeg met mages omgegaan om te weten dat ze nogal kleinzielig konden zijn en niet graag afstand deden van belangrijke voorwerpen, ook hard ze ook nodig waren voor een belangrijk doel. Hopelijk liet de mage in ieder geval iemand erin lezen zodra diegene was verteld dat hun boek nodig was.
          ‘Goed, goed, ik hoop dat diegene toegang tot het boek zal geven. Er kan belangrijke informatie in staat dat ons helpt om de Hunt te bevechten en terug naar hun plane te sturen. Misschien zelfs voor altijd.’ Het voelde haast als een ijdele hoop, maar toch iets waarover hij durfde te dromen. Ze hadden al genoeg problemen op het Continent met oorlogen onderling, een bedreiging vanuit een andere realm konden ze nu niet gebruiken. De mages moesten optreden met alle hulp die ze konden krijgen. ‘Het zou fantastisch zijn als je diegene kan porren, of misschien zelfs tijdens een vergadering openbaren. Als iedereen weet dat diegene belangrijke informatie bezit, moeten ze wel.’
          ‘Onze bibliotheek staat sowieso vrij voor onderzoek en mogelijkse informatie over the wild hunt zijn de studentes van Aretuza aan het opzoeken- maar tot nu toe hebben we nog niet veel nieuwe informatie gevonden,’ gaf Zedak nog aan, duidelijk niet al te hoopvol. Toch had Alric wat hoop dat er nog iets te vinden was, zelf wilde hij in ieder geval ook graag een kijkje nemen.
          ‘Ik kan morgen denk ik wel een bibliotheekdag inplannen. Wie weet of ik nog wat kan vinden wat de studentes over het hoofd hebben gezien. Ik kijk nu eenmaal met een andere blik naar al de boeken.’ Hij was niet opgeleid als geleerde of iets dergelijks, hij was een praktisch man met de nodige kennis uit boeken. Pas sinds zijn verwondingen was hij meer aandacht aan de bibliotheek gaan besteden en had hierin een nieuwe passie gevonden. Een dag doorbrengen in de bibliotheek van Aretuza vond hij dan ook absoluut geen straf.
          De belangrijkste dingen waren voor nu besproken en Zedak vond het tijd om hem wat te drinken aan te bieden, iets wat eigenlijk wel erg welkom was. Vooral na een lange reis wilde Alric nu het liefst zitten, wat drinken en dan rustig verder overleggen. Iets wat hij dan ook aan Zedak voorstelde. ‘Meade hmm, Ik wist niet dat je een fan van ‘Zoet’ en ‘Honing’ was,’ ging de mage in op zijn smaak in alcohol.
          ‘Goed om te weten dat ik je nog kan verrassen,’ merkte Alric op met een grinnik. Nu was hij onderweg dan ook een stuk praktischer met wat hij dronk en bier was nu eenmaal makkelijker verkrijgbaar in een kroeg in the middle of nowhere. Maar op de betere plekken kon hij een goed glas mede zeker wel waarderen. Zedak sprak ondertussen een bediende aan en met lichte verrassing hoorde Alric hoe Zedak de mede naar zijn eigen vertrek wilde laten brengen. Hij keek Zedak even met een opgetrokken wenkbrauw aan, maar liet het erbij en liet zich door de mage begeleiden. Zijn arm was eigenlijk best wel welkom en hij nam deze dan ook zonder klagen aan.
          ‘Daar zeg ik geen nee tegen,’ merkte Zedak nog op, duidelijk tevreden met de situatie. Misschien was het dan nu toch tijd voor wat ontspanning voor ze echt aan het werk moesten, dat zou eigenlijk wel erg prettig zijn. ‘Hoe is he nog op Kaer Morhen, ik had onlangs gehoord dat er nog een broeder was overleden. Mijn condolences.’ Alrics gezicht betrok even toen hij Zedaks woorden hoorde. De pijn van het verlies had hij pas recent redelijk weten te verwerken en onbewust haalde Zedak wonden bij hem open.
          ‘Jolan is omgekomen tijdens een noodlottige jacht,’ legde hij zachtjes uit. ‘Hij had recent zijn trials volbracht en was zo opgewonden om zijn eerste monster te bejagen. Ik had hem nog verteld niet te enthousiast te zijn in zijn keuze, maar hij wilde niet luisteren.’ Na zijn ongeluk kreeg hij veel jonge witchers om te mentoren en Jolan was één van zijn favorieten van de afgelopen paar jaar gezien. Om de jongeman al zo vroeg te zien sterven had zijn hart gebroken. ‘Hij was zo veelbelovend, maar blijkbaar toch te koppig,’ verzuchtte hij.
          Gelukkig wist Zedak even later zijn gemoedstoestand wat te verbeteren. Theatraal boog hij voor de Witcher eenmaal hij de deur had geopend. Een voorzichtige glimlach verscheen weer op Alrics gezicht en hij nam de ruimte in zich op. De kamer schreeuwde Zedak en weeral keek Alric hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Had hij nou oprecht zijn eigen vertrek aan hem uitgeleend?
          ‘Welkom bij us tijdelijk verstek,’ introduceerde Zedak de ruimte aan hem. ‘Met mijn complimenten, ik heb het bed zelf voor je uitgetest.’ Oh, ja, dit was duidelijk Zedak zijn eigen kamer. De glimlach op zijn gezicht werd breder en hoewel Zedak zich had neergevlijd in één van de zetels, liet Alric zich eerst op het bed vallen.
          ‘Ik moet zeggen, het bed ligt goed,’ humde hij tevreden. Mages, Zedak daarbij horend, hielden over het algemeen van luxe, dus een goed bed was belangrijk. Dit zou misschien zelfs wel het beste bed zijn waarin hij ooit had geslapen, gezien luxe nu niet bepaald aanwezig was op Kaer Morhen. Toch kwam hij al gauw weer overeind en nam hij plaats op de zetel tegenover Zedak, onderweg een glas mede van hem aannemend. ‘Een toost op onze samenwerking dan maar en moge we the Wild hunt overwinnen!’ stelde hij voor en hij hief zijn glas naar Zedak.



    Stenenlikker

    Valin








          38      ✼      Elf and Nilfgaardian general      ✼      Nilfgaardian Special Forces Camp      ✼      With Faylen and Ruhan

    De rusteloosheid van de twee elfen naast hem, begon invloed op Valin te hebben en hij wist niet of het op een goede of slechte manier was. Hij wist dat er actie moest gaan komen, wilde hij zijn manschappen tevreden houden, maar zelf was hij een voorzichtig man. Dat hij het tot generaal had geschopt kwam door een mengeling van durf en gecalculeerde risico’s. Nu een aanval plannen met minimale informatie, puur om zijn manschappen tevreden te houden, vond hij een te groot risico. Hij vertelde Ruhan dan ook bot dat hij niet zelf een hinderlaag mocht gaan leggen, er kon te veel fout gaan. Maar hij moest erkennen dat ze moesten verkassen. The Wild Hunt was nabij en hen wilde hij koste wat het kost vermijden.
          ‘Ik heb op dit moment meer schrik voor de hele Wild Hunt dan Cintra werkelijk,’ merkte Faylen op en Valin vermoedde dat meer van zijn manschappen dit sentiment deelden. Cintreaanse soldaten waren menselijk en konden ze normaal bevechten. The Hunt voelde haast onaantastbaar. Als één van hen neergehaald kon worden, dan was dit voor de prijs van een hoop van zijn soldaten.
          Valin knikte dan ook langzaam op haar woorden. ‘Je bent niet alleen daarin, ik wil ze liever ook niet bevechten, ik wil dat niemand van jullie dat hoeft.’ Daarom dat het ook tijd was om nu eindelijk een besluit te maken en te vertrekken. Hij had dit te lang lopen uitstellen.
          ‘Yes , Sir,’ bromde Ruhan, een tevreden grijns op zijn lippen. Valin wist dat de elf naar dit moment had uitgekeken, ook al ging het nu slechts om troepenbewegingen in plaats van een gevecht. Met tijd had Valin geleerd dat Ruhan heel slecht was in stilzitten en dat hij hem bezig moest blijven houden.
          Zijn plannen werden echter verstoord door de aankomst van één van zijn scouts en hij had belangrijk nieuws. Weer werd hij gedwongen om snel een keuze te maken en vertrouwend op het oordeel van zijn scout maakte hij een gedurfde keuze. Het stilzitten beëindigde hij, nu was het tijd voor de aanval.
          ‘Aye aye, Captn,’ merkte Ruhan op, nu duidelijk nog tevredener dan enkele seconden geleden. Hij stond op en maakte zich gereed om Valins bevelen uit te voeren, Faylen aan zijn zijde. Valin keek hen na, niet zeker van wat hij vond van hun band, duidelijk close. In vredestijd zou hij het toejuichen, maar nu vreesde hij dat het voor complicaties kon zorgen. Hij wilde het in ieder geval in de gaten blijven houden
          Terwijl Ruhan en Faylen iedereen op hun benen kregen, boog Valin zich over de kaarten die hij van het gebied had. De scout gaf aan waar zij de Cintreans had gespot en de route die zij vermoedde die ze zouden nemen. Als ze snel waren, konden ze de Cintreans voor een groot kruispunt onderscheppen, dan waren ze vast niet te missen. De weg voor dat kruispunt was ook nogal beschut, dus zij konden zich er goed verschuilen. Eerst pijl salvo's, dan zijn krijgers de weg op om het af te maken.

    De Cintreans waren langzamer dan Valin gedacht had, wat hem de tijd had gegeven om de perfecte val te leggen. Ze hadden zich verscholen aan beide zijden van de weg, een klein stukje verderop stonden enkele elfen klaar om de laatste slag uit te delen aan twee bomen die op het punt stonden om om te vallen, precies op de weg. Geen geluidssignaal was nodig om hen aan het werk te zetten, ze hadden een punt afgesproken dat de voorhoede van de Cintreans moest bereiken. Hun vijand zou niets door moeten hebben tot het te laat was.
          ‘Rustig, het is bijna zo ver,’ maande hij Ruhan zachtjes tot stilte zodra de Cintreans in zicht waren. Hij wist dat de elf naast hem direct het liefst aanviel, maar ze moesten geduldig zijn. Wilden ze dit met minimale verliezen klaren, dan moesten ze stiekem en gemeen zijn, hun vijand doden met een regen van pijlen in plaats van de frontale aanval.
          ‘Klaar Faylen?’ vroeg hij de andere elf naast hem. Ruhan zou de aanval leiden die de overlevenden moest afmaken, maar Faylen had hij het bevel gegeven over de boogschutters. ‘Je weet het, zodra de bomen vallen, vuren we onze pijlen af.’ Hij wist dat zij het wist, maar wilde toch zeker weten dat iedereen hun taak wist. ‘Ruhan, wacht tot we de laatste pijlen afgevuurd hebben voordat jij je mannen het gevecht in leidt.’ Alweer, Ruhan wist zijn taak, maar Valin voelde dat de man deze herinnering nodig had. Valin kon het niet gebruiken als Ruhan zich te vroeg in het gevecht zou gaan mengen.
          De Cintreaanse voorhoede was nu bijna bij het afgesproken punt en Valin keek in spanning toe. Hopelijk zouden de bomen meewerken en snel vallen. Te langzaam en hij zou moeten improviseren, zijn troepen meer opsplitsen dan hij wilde. Niemand mocht ontsnappen. ‘Tijd om die schoften eens een les te leren,’ mompelde hij zachtjes, zodat alleen Ruhan en Faylen hem konden horen. ‘Voor Nilfgaard.’
          De bomen kraakten luid en vielen neer, het pad voor de Cintreans versperrend.




    Stenenlikker